| |
Epistel van den ouden Waereldburger Syrach, aan de Nationaale Conventie van Frankryk, betrekkelyk tot de waare belangens der samenverbonden Mogendheden, en tot de Grondtrekken van eenen duurzaamen Vrede. Eene Vertaaling. Alom. 139 bl. in gr. 8vo.
Blykens eene plaats, in 't laatst van deezen Staatkundigen Epistel, komt de oude Waereldburger syrach voor als een Polak, en is hy, in 't beloop des geheelen Briefs, met het lot van dat mishandeld Poolen zeer be- | |
| |
gaan, spreekt de strafste taal over hun die 't zelve berokkend hebben.
In eene korte voorloopige Aanspraake aan de Burgers Representanten der Fransche Natie, geeft syrach te kennen, hoe de Redenvoering van den Burger boissy d'anglas, over de Staatsbelangens van eenige tegen Frankryk zamenverbondene Mogenheden, en over de Grondtrekken van eenen duurzaamen Vrede, door den druk bekend gemaakt, Europa als opgeroepen heeft om dit openbaar onderwys te leezen, te behartigen, en met aandagt te beproeven: en dat gevolglyk de Representanten der Fransche Natie belang moeten stellen in te hooren wat de Natien buiten Frankryk misschien daar op hebben aan te merken; vermids een eenzydig berigt in bestreedene stellingen de vraag nimmer kan beslissen.
Dit doet reeds zien, dat de Grysaart op verre na alle stellingen van boissy d'anglas niet omhelst of goedkeurt, en hy, schoon soms dezelve beamende, veelmaal reden vindt om hem tegen te spreeken. Om de Redenvoering deezes Representants der Fransche Natie te toetzen, zondert hy haare groote, belangryke, onderwerpen van elkander af, en neemt ieder van dezelve in byzondere overweeging. Ten deezen einde vindt men, in ieder Afdeeling, by den aanvange, en waar het vervolgens te passe komt, de eigene woorden der Redenvoeringe aangehaald.
Handelende over de Belangens der met Frankryk oorlogvoerende Mogenheden, treedt Oostenryk eerst ten tooneele. Eene Aantekening, by de Nederduitsche Uitgave gevoegd, neemen wy hier als volkomen geldig over. ‘Schoon de vooringenomenheid van den ouden Vader syrach, ten opzigte van Oostenryk, zigtbaar is, behelst egter dit Stukje zo veele gewigtige Staatkundige Reflectien, dat het zeer gevoeglyk kan aangemerkt worden als eene gewigtige bydraage tot die Schriften, welke over de Staatkundige betrekkingen van Europa handelen, zonder dat men door de uitgave bedoelt, in eenigen opzigte, het zegel te hangen aan de Theorie of Stellingen van Vader syrach.’
Eenstemmiger met den Redenaar is de oude Wereldburger, wanneer het Engeland geldt; en wordt het gedrag des Hofs van Londen met welverdiende zwarte kleuren geschetst. Laaten wy hier een klein stukje uit deezen Epistel, ons Land betreffende, afschryven.
‘Het gedrag van Engeland jegens de Republiek der
| |
| |
Vereenigde Nederlanden, hoe voortreffelyk ook berekend voor de roofzucht der Engelschen, kan met de regtvaardigheid niet bestaan. Zints een geheele reeks van jaaren, spande het alle kragten in, om deezen vryen Staat, die weleer zyn mededinger in den Koophandel en de Scheepvaart was, te beheerschen; ten einde deszelfs handel te vernielen, en hem op de lyst niet alleen der Zeemogenheden, maar zelfs der onafhangelyke Staaten, uit te schrappen. Wanneer het geen voorwendzel vinden kon, om dit Gemeenebest onmiddelyk te beoorlogen, bediende het zich daartoe van vriendschap en verbintenissen, zondt Gezanten na 's Gravenhaage, om de Regenten, aldaar vergaderd, tot den ondergang van den Staat te verleiden.
De Finantien deezer Republiek zyn, door deeze Regenten, aan Engeland verknogt, op den rand van een Staatsbankroet gebragt, haare Zeemagt is, zo lang Engeland in Holland eenen beslissenden invloed heeft, ontzenuwd, en betekent genoegzaam niets. Ondertusschen zyn Hollands Burgers zeer verlicht in alles wat tot den Koophandel betrekking heeft. Zy bespeurden reeds voorlang, dat de Verbonden van Engeland alleen bedoelden, om Holland door Gezanten te regeeren, en deszelfs Handel te vernielen; dit zagen zy nooit duidelyker, dan in den Americaanschen Zeeoorlog. Engeland verklaarde destyds den oorlog aan de Republiek, nam haate Schepen, Volkplantingen en ryke Bezittingen, weg, en beheerschte tevens de Regenten van dit Gemeenebest zodanig, dat de Hollandsche Vloot nimmer in staat geraakte, noch om zynen Handel en zyne Bezittingen te beveiligen, noch Frankryk te ondersteunen.
Deeze verraaderlyke onderdrukking hadt twee zeer natuurlyke gevolgen, die ieder inwoonder van Neêrland met smarte gevoelde, naamlyk vermeerdering van Belastingen en vermindering van Neering en Hanteering. Van daar het algemeen misnoegen van 's Lands ingezetenen over hunne verkogte Regeering. Van daar deeze algemeene Volksberoering tegen de Regenten, om welke te smooren Pruissische Krygsbenden ingeroepen werden, die een schadelyk voorbeeld geeven moesten, dat een onafhangelyk Volk door eene vreemde gewapende Magt kon belet worden om zyne Huishoudelyke Regeering zelf te regelen, en zich door de inwendige verbetering van zyne Regeeringsform van den ondergang te redden.
| |
| |
Zedert de Omwenteling in Frankryk hadt een Engelsch Gezant het roer der Regeering volkomen in handen. Het Stadhouderlyke Hof, het welk zich tegen den algemeenen haat der Natie niet anders kon beschermen, dan door de Wapenen van Engeland en Pruissen, kon geen van beiden een volstrekt blinde gehoorzaamheid weigeren; en zo doende werd Holland geboeid aan de Verbonden met Engeland en Pruissen, welke de Pruissische Benden hetzelve, schoon regelregt tegen deszelfs belang, hadden afgeperst; uit dien hoofde kon de Natie by den tegenwoordigen Oorlog niet neutraal blyven; want elken stap tot de neutraliteit wist Lord auckland zo kragtdaadig tegen te werken, dat hy de Republiek noodzaakte van te moeten belooven, overal met Engeland de concert te handelen. By gevolg moest een Oorlog van Frankryk met Engeland, zelfs al hadt dumouriez dit gevolg niet verhaast, altoos tot een Oorlog met de Republiek overslaan. En de Republiek moest gedwongen worden tot eenen Oorlog, die, zelfs dan wanneer dezelve tegen Frankryk welgelukt was, altoos met den ondergang van Neêrland eindigen moest, enz.’
Ten aanziene van Rusland valt syrach den Redenaar, door hem beoordeeld, by, en voert veel, zeer veel, aan, om 't geen door deezen gezegd is te staaven, en te toonen, dat het gevaar, 't welk het Vaste Land van Rusland dreigt, even groot, ja grooter, is dan het gevaar, 't welk het van den Zeekant van Engeland te duchten heeft.
Dan de oude syrach houdt het voor eene onvergeeflyke eenzydigheid, waar mede de Redenaar van Pruissen zwygt onder de Magten, die met de algemeene elenden voordeel gedaan hebben, en als Ruslands groote Helper voorkomt. Hierom is het, dat Vader syrach, gelyk hy zich uitdrukt, ‘dat geene, 't welk boissy d'anglas, met schending van waarheid en vrymoedigheid, niet doen wilde, hier doen en onderzoeken moet.’ Ten deezen einde beantwoordt hy in 't breede twee Vraagen: ‘Waarom heeft Pruissen zich met den Oorlog tegen Frankryk bemoeid? en hoe verdient Pruissen door het overig gedeelte van Europa beschouwd te worden?’ De Antwoorden hier op zyn sterk, en, viel het ons niet te lang, wy zouden het gedeelte, 't welk ons Vaderland betreft, afschryven.
Voorts beschouwt de Grysaart het Algemeen Belang van
| |
| |
Europa: waar in zich stoute trekken van Volks Menschen Staatkunde voordoen. Hy daalt tot byzondere Staaten af, en hebben wy ons bekort om plaats te behouden voor 't geen hy ten deezen aanziene van Holland schryft.
‘Deeze kleine Staat, die in het beloop van deezen geheelen Oorlog een voorwerp van Staatkundige Vryheid geweest is, heeft aan Frankryk eenen nog grooteren zegepraal bezorgd, met opzigt tot de algemeene denkbeelden van 't zelve, dan door den roem in den Oorlog behaald. Frankryk hadt in Holland een party tot vrienden, die het door eene vrywillige keus geworden waren. Rusland hadt in Poolen zich voorlang reeds den haat der Natie op den hals gehaald, en moest laaggeestige Verraaders omkoopen, ten einde zich van de verkleefdheid eener factie te kunnen beroemen. De Heirlegers van Frankryk trokken, verzeld van Hollandsche Vaderlanders, tegen Holland op. Benden van Ruslands Kosakken beschermden de omgekogte Verraaders voor het strafzwaard der Natie. De Franschen beoorlogden in Holland gewapende Krygsbenden. De Russen in Poolen vernielden en verbrandden weêrlooze Dorpen, vóór nog, en ook geduurende den tyd, dat zy tegen heiren van Poolen vogten. De Krygslieden van Frankryk zegepraalden, en staken hun zwaard in de scheede. De Armeën der Russen zegepraalden, en verzadigden naa de overwinning haaren bloeddorst aan Vrouwen en Kinderen, vermoordden in koelen bloede, na de heiren reeds overwonnen en Praag reeds stormenderhand bemagtigd te hebben, alles wat leeven en adem hadt; zy offerden meer dan veertien duizend weêrlooze Menschen aan hun moordlust op. De Fransche Krygsbenden trokken Amsterdam in, luidruchtige vreugdebetooning omringde hen, de lucht weêrgalmde van een blyd gejuich, het dankbaare volk wilde de een den ander overtreffen in de zegepraalende redders geschenken aan te bieden, en
hen gemak en rust te verschaffen. Tamerlan suwarow en zyne horden trokken Warschau in; de verstikkende damp van het in Praag nog rookende bloed ging voor hen heen; de stille bange wanhoop omringde hen; men hoorde niets dan de stappen van moordenaaren, en ieder werd geteld: Warschau, dat poorten noch sleutels hadt, moest eenen sleutel laaten maaken, om denzelven suwarow
| |
| |
ter hand te stellen; Warschau, dat verguisd zyne droefheid diep in het harte moest verkroppen, Warschau, waar in ieder inwoonder uit de bergen van Lyken te Praag eenen vriend of eenen nabestaanden hadt op te zoeken, om deszelfs lichaam een ongestoorde verrotting te verschaffen, dit Warschau moest veinzen blyde te weezen. Verblyd u, of wy moorden, zeiden de Barbaaren, en Warschau meesmuilde met een vertrapt hart, en gaf al beevende de verzekering, met gouden letteren geschreeven, aan suwarow over, dat hy de Redder was. - Pichegru, de menschlyke Held, maakt in Holland verdragen, en houdt dezelve, als een eerlyk man; suwarow, de menschenmoorder, belooft vóór zyne intrede in Warschau aan ieder, en vooral aan de Leden der Regeering, veiligheid van Persoonen en Eigendom, en doet, naa verloop van weinige weeken, den Koning, en de edele Mannen ignatius potocki, thaddeus mostowski, zakrzewski, gutakowski, en veele anderen, na de gevangenis sleepen, sleept nog alle dagen menschen na de gevangenis, en acht zyn woord zo weinig als Menschenbloed en Menschenkwelling. Frankryk bemagtigt Holland, laat hetzelve zyn Regeerings- en inwendig Staatsbestuur, en behandelt het als een verbroederden Staat. Rusland bemagtigt Poolen, en verdrukt, verdeelt en vertrapt hetzelve. Frankryk is eene behoudende, Rusland eene vernielende, Magt. Frankryk verdient het vertrouwen van Europa, en Rusland deszelfs verontwaardiging.
Welke van deeze beide Mogenheden heeft voor zichzelven nuttiger en heilzaamer gehandeld? Frankryk, 't welk eenen Bondgenoot veroverd heeft, die, uit dankbaarheid, geen inspanning van kragten te moeilyk vinden zal om Frankryk te ondersteunen; of Rusland, dat eene geheel verbitterde Natie, by aanhoudenheid indagtig de naamen van haare vermoordde Broederen, in ketenen gekluisterd heeft; en alle dagen een verdiende Siciliaansche Vesper vreezen moet? Wie kan hier in beraad staan te kiezen?
Geheel Europa heeft belang in het behoud van Holland. Ik voeg by de bekende gronden nog één, die niet minder opmerking verdient. De Kooplieden van Holland verwerven meer door spaarzaamheid, dan door 't geen de eige lyke handel hun inbrengt. Zy zyn slaaven van hunne bezigheden, en by gevolg slaaven van
| |
| |
geheel Europa. Men vindt de Heeren hoope, lang na zonnen-ondergang, zelven nog op hunne Comptoiren aan 't werk, wanneer in andere handelplaatzen min ryke Kooplieden reeds lang aan de speeltafel hebben gezeten. Deeze geest van geregelde orde, van werkzaamheid, van spaarzaamheid, en men moet 'er byvoegen van eerlykheid en trouw, die den Koopman van Amsterdam kenschetst, huisvest alleen in Holland, en is van daar in geheel Europa werkzaam door den invloed van deezen Staat op den Europeschen Handel. Verliest Holland deezen invloed in onze werkzaamheden, dan zal de Handel overal in roof, woeker en bedrog, ontaarten, en hy zal meer nog door zedeloosheid, dan door het gemis van Hollandsche kassen, verliezen.
Voor 't overige is het belang van Holland gemaklyk te bepaalen. Veiligheid ter Zee, veiligheid op 't Land, zyn deszelfs oogmerken. Holland moet zich van de Engelsche dwinglandy ten eenemaal losrukken, het moet alle zyne vermogens aan de Zeemagt besteeden, om in Europa dat geene wederom te worden, 't welk het vóór den Vrede van Utrecht was. Zyn Handel op de Oostzee geeft hem een wenk, om met Zweeden en Deenemarken verbonden te sluiten, en nimmer in den ondergang van Poolen, nimmer zelfs in de verwydering van Poolen van de Baltische Zee, toe te stemmen. - Op het Vaste Land is Pruissen de Staat, die eindlooze eischen aan Holland doet, en, zo het zelf geen eischen heeft, vreemde eischen laat opkoopen. Holland kan zich op het Vaste Land zonder vrienden wel eenigen tyd verweeren; maar het kan zich nooit met een goed gevolg beschermen. Holland is tegen Pruissen beveiligd, wanneer het de bescherming van Oostenryk en Frankryk geniet. Nimmer echter moet de bescherming den beschermer ten last vallen. Holland moet overleggen, waar door het de bescherming, die het noodig heeft, vergoeden kan. Frankryk, wanneer het Holland door Requisitien uitput, berokkent zichzelven de grootste schade. Holland is door zyn voorig slegt bestuur zodanig in schulden geraakt, dat het zeer werkzaam zyn moet, om 'er zich uit te redden. Stoort Frankryk deeze poogingen, die de onvermoeide Hollandsche nyverheid niet te moeilyk vallen zullen, dan is Holland voor Europa, maar ook voor Frankryk, verlooren. - Kon
Frankryk met
| |
| |
Holland alleen eene Defensieve Alliantie sluiten, in deeze Alliantie deszelfs nieuwe Regeeringsvorm en Neutraliteit garandeeren; en deeze Neutraliteit zou door het overig gedeelte van Europa geëerbiedigd worden, gelyk het tog dezelve behoorde te eerbiedigen, zo het regt der Volken eenig gezag heeft; dan zou Holland het best geholpen zyn, en het zou Frankryk welhaast de behulpzaame hand kunnen bieden, in zynen Koophandel en zyne Financien te herstellen, 't welk de beste hulp is, die Frankryk van Holland verwagten kan.
Dat Holland, wanneer het, in zyne Jaarboeken, het tegenwoordig gedrag der Franschen in zyne Steden afschetst, altoos daarby aantekene, hoe Rusland in hetzelfde jaar te Praag moordde; dat Holland dankbaar zy!’ |
|