Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 328]
| |
Verhandeling over de Venerische Ziekte, door C. Girtanner, Doctor in de Genees- en Heelkunde, enz. Uit het Hoogduitsch. Te Leyden, by A. en J. Honkoop, 1796. In gr. 8vo. 532 bl.Dit Werk zag, in het Jaar 1788, in het Hoogduitsch 't licht, en wierd terstond met veel graagte geleezen, en van zommigen zeer gepreezen; dan deszelfs feilen en onnaauwkeurigheden wierden ook wederom door anderen even zoo luid aangekondigd, voornaamelyk door zulken, welke het ten opzigte van den eersten oorsprong der Ziekte met onzen Schryver niet eens zyn. - Dr. hensler heeft een zeer geleerd Werk, over de Geschiedenis der Venusziekte, geschreeven, waarin hy den Americaanschen oorsprong lochent, en het eerste begin der Ziekte by de uit Spanje verdreevene Mooren zoektGa naar voetnoot(*). By deezen hebben zich Professor gruner, te Jena, en anderen gevoegd. - De zaak is, naar ons oordeel, nog geheel niet beslist, en zal veelligt nooit beslist kunnen worden. Wanneer het iets ter betere kennisse, of geneezing, eener Ziekte bydraagt, den eersten oorsprong en het Vaderland van dezelve te weeten, of wanneer eene Ziekte aan eene of andere Natie byzonder eigen is, en dus aan derzelver leevenswyze, voedzelen, ligging van het land, enz. toegeschreeven kan worden; dan is een zoodanig naauwkeurig onderzoek van groot nut. By de Venusziekte valt dit weg; haar eerste oorsprong is ten eenemaal duister, onverklaarbaar, onzeker. - Volgens onzen Schryver, is de 4 Maart 1493 die treurige en in de Geschiedenis van het Menschdom zoo merkwaardige dag, die de Venusziekte uit de nieuwe Wereld naar Europa overbragt. In het 7de Hoofdstuk van het 1ste Boek, pag. 57, enz. draagt de Schryver een gevoelen voor, over den eersten oorsprong der Ziekte, 't welk, by deszelfs eerste bekendwor- | |
[pagina 329]
| |
ding, veel opziens baarde, en dat zeker verdient nader en naauwkeuriger onderzogt te worden. Hy houdt het Venusgif voor dierlyk en zuur. Het tweede en derde Deel van dit Werk kwamen in 1789 uit, en bevatten korte Recensien van meer dan 1800 Werken, welke Dr. girtanner zegt, allen doorgeleezen te hebben: zeker - ut Canis c Nilo!! De inhoud en het onderwerp van het Werk zelve lyden geene verdere aankondiging in dit ons Maandwerk: het is alleenlyk voor Genees- en Heelkundigen, en eenige weinige Dilettanten in deeze beide takken eener Weetenschap, geschreeven. Wy twyfelen ook geenzins, of alle deeze zullen niet verzuimen een Werk te leezen, dat by alle deszelfs feilen toch altyd classiek zal blyven. De Vertaaler verdient den dank onzer Landgenooten voor zyn naauwkeurig, gelyk ons by de vergelyking met het oorspronglyk Hoogduitsche gebleeken is, en wel uitgevoerd, WerkGa naar voetnoot(*). Het spyt ons, dat wy verscheidene bedenkingen over den Inhoud van het Werk zelve, welke alleen in een Geneeskundig Tydschrift zouden kunnen aangebragt worden, moeten terughouden, om reden reeds gemeld. Over het onbepaald aanpryzen der Inspuitingen, den waaren aart van zommige toevallen of eigenheden der Ziekte, het al te sterk verwerpen van het gebruik van het opgeheven Kwik, enz. liet zich veel zeggen. By het Hoogduitsch Werk is eene Plaat van de Astragalus exscapus; een nieuw Middel, 't welk Recensent gelegenheid heeft gehad eenige reizen te beproeven, egter zonder succes. |
|