Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1796
(1796)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Geest der Algemeene Geschiedenis, van de Achtste tot de Achttiende Eeuw; met eene beschouwing van de Vorderingen der Maatschappy in Zeden en Wetgeeving, geduurende dat Tydvak; voorgesteld in een reeks van Lessen, door den Eerw. George Thomson. Uit het Engelsch. Te Deventer, by L. Leemhorst, 1795. In gr. 8vo. 630 bl.Een Tydvak der Geschiedenisse van de op den Tytel gemelde uitgestrektheid, en zo vol Gebeurtenissen, als het oppervlakkigst nadenken ons voor het geheugen herroept, in één maatig Boekdeel behandeld te zien, en in Tien Lessen begreepen, doet ons onmiddelyk veronderstellen, dat de Lesgeever een byzonder oogmerk moet gehad, en 't zelve op een nieuw plan uitgevoerd, hebben. Eene veronderstelling, waar in wy ons niet bedroogen vonden. De eerste inleidende Les verzekerde ons deswegen. Het inzien der Hoofdzaaken, boven elke Les gesteld, versterkte ons in dit denkbeeld. Het doorleezen beantwoordde aan onze verwagting. Overzulks vonden wy alle reden om des Lesgeevers Besluit te onderschryven, waarin hy zich dus laat hooren. ‘Wy hebben in deeze Lessen den Geest van de algemeene Geschiedenis der Maatschappye, zo wel godsdienstlyke als burgerlyke, in een tydvak van tien eeuwen geschetst. 't Was onze bedoeling niet te blyven staan by de gemeene onderwerpen der Geschiedenisse; maar om den Leezer te doen kennen de Zeden van het menschdom in de onderscheiden tooneelen der zamenleevinge, om hem aan te wyzen den voortgang van het menschlyke verstand, benevens de oorzaaken, die de beschaaving der Europeaansche Volken vertraagden of bevorderden. De Konsten, welke de menschen verlichter en zachtaartiger maaken, begonnen te herleeven in de twaalfde Eeuw; doch het bygeloof belette nog steeds haaren aanwas en goede uitwerking. De Arabieren hielpen een groot gedeelte der Wereld onderwyzen en zuiveren, en toen het niet langer in hun vermogen was zulks te doen, wierden de Konsten en Weetenschappen herbooren in de vyftiende | |
[pagina 103]
| |
en zestiende eeuw, en bragten licht en kennis met zich. Toen begonnen de menschen te denken en te handelen als redelyke weezens. 't Is nogthans te betreuren dat het oorlog in ieder tydvak gewoed heeft ten nadeele en ter verwoestingen van het menschlyke geslacht. De Staatzugt van eenen willekeurigen, de streeken der Kabinetten, de haat en nyd der Natien, hebben, zelfs in beschaafde tyden, de aarde met rampen overlaaden. - Mogen de stervelingen den geessel des oorlogs niet langer gevoelen! mogen in deeze verlichte eeuw Godsdienst en Geleerdheid eene liefderyke en deugdzaame geneigdheid aan den menschlyke Ziel mededeelen! Wanneer men het Christendom behoorlyk heeft leeren kennen, en men acht geeft op deszelfs voorschriften; wanneer de billyke gevoelens van de rechten van den mensch indruk maaken op het menschlyk gemoed, dan zullen vryheid en geluk algemeen de overhand verkrygen, en ieder mensch zal zynen evenmensch behandelen gelyk hy van zynen evenmensch zal wenschen behandeld te worden. Maar, helaas! voor het tegenwoordige zyn 'er slechts weinigen, vergelykender wyze gesprooken, verlicht, wys en toegeevende; de grootste hoop is nog onkundig, onverdraagzaam en dwaas. De Zeden der Maatschappy te verbeteren en aan te kweeken, en het geluk der menschen te bevorderen, staat zeer veel in de magt van hun, die in 't bewind zyn: en zo zy zulks niet doen verdienen zy den naam niet van Overheden. De ondeugden, 't is waar, zullen zich gestaadig laaten zien, en het byzonder eigenbelang zal het algemeen welzyn tegenwerken; maar indien eene verlichte en wel zamengestelde regeering onderneeme de ondeugd te hervormen en in toom te houden; indien men eenvoudige en onzydige wetten met kragt en menschlykheid doet werken; indien de middelen en poogingen, welke strekken om een Volk te onderwyzen en staande te houden, behoorelyk aangemoedigd worden; indien deugd en nuttige begaafdheden eene billyke agting verwerven; indien de leden van een' staat door eene verstandige en deugdzaame opvoeding bekwaam gemaakt worden voor de verschillende posten, welke zy ten eenigen tyde staan te bekleeden; indien de jeugd niet verspild wordt in die zondige najaagingen, welke het bederf eener Natie zyn, durven wy verzekeren dat roem en geluk het gevolg daar van zullen zyn in alle | |
[pagina 104]
| |
de deelen der wereld, daar men dezelve zal uitoefenen. De Geschiedenis behoorde derhalven de menschen te leeren alles aan te wenden om die kwaalen te verwyderen, welke voor de Maatschappy verderflyk zyn; om de gebreken van het bewind weg te neemen; het bewind zelfs te verbeteren, en het algemeen welzyn te vestigen op eenen goeden grondslag. Zy behoorde de Geestlykheid te leeren de deugd en 't geluk der Christenen te bevorderen, door eene goede leer en een goed voorbeeld. Zy behoorde alle menschen te leeren, dat de volmaaktheid niet te vinden zy in dit leeven; dat goed en kwaad te samen vermengd zyn; dat wy geduurig behooren te verdraagen, wat niet te verhelpen is, en dat wy ons gestadig behooren toe te leggen om de maatschappylyke pligten te vervullen, in vrede te leeven met allen, en aan allen en een iegelyk wel te doen. Wy bevorderen ons eigen welzyn, wanneer wy te raade gaan met het welzyn van onzen naasten. Naa den Leezer onder 't oog gebragt te hebben de menigte van Dwingelanden, die de wereld onderdrukte, de menigte dolzinnigen, die dezelve verwoestte, de menigte van dweepers, die bedroogen wierden, zou men vraagen kunnen van wat nut voor het menschdom geweest zyn de overwinningen van clovis, het bedrog van mahometh, de overwinningen van karel den grooten, de inval van willem den norman, de dapperheid van godefroi van bouillon, de voorzigtigheid van rudolph van hapsburg, de staatkunde van karel den vyfden, de staatzugt van philips den tweeden, en de doorsleepenheid van richelieu? Hunne heerschappyen, hunne zegepraalen, hunne veroverigen, hunne staatkunde, verdweenen alle met hun. De geweldige schokken, welke zy aan de wereld gaven, hebben naauwlyks een spoor achtergelaaten. Wy slaan het oog met oneindig meer genoegen op de ontdekkingen van vasco de gama en van columbus, op de zeetochten van magellan en drake, op de groote veranderingen door luther en calvyn te wege gebragt in het Staatkundige en Godsdienstige van Europa, op den arbeid copernicus, van tycho brahé, van kepler en galileo, op de Werken van bacon, descartes, newton en locke, de voortbrengzels van tasso, shakespear, ben-johnson en dryden, van corneille, raphael en michel angelo. | |
[pagina 105]
| |
- De studie van Godsdienstige Waarheden, van Konsten en Weetenschappen, en Fraaije Letteren, hebben eenen gezegenden invloed op het hart, en brengen duurzaamer vrugten voort dan de gemeenzaamste kennis met overwinningen, staatkunde, en streeken van Vorsten en Staatsmannen.’ Zo denkt, zo spreekt de Engelsche Burger thomson: en elke Les draagt getuigenis dat hy waarheid spreekt, en een egt verslag geeft van de bedoeling en strekking deezer Lessen. Wy zouden het 'er op kunnen laaten aankomen, dat wy het Boek lieten openvallen, om een bevestigend staal te vinden; doch wy willen onze Leezers aan den kans niet waagen om iets hun min betreffende hier te vinden, dan wy onder het leezen voor hun geschikt oordeelden. Hier toe viel ons oog op 't geen de Leeraar zegt wegens onze Staatsomwenteling ten tyde van philips den II. De beschryving, welke beknopt en voldoende is, daar laatende, willen wy onze Leezers onderhouden met de daarby gevoegde bedenkingen, die ons zyn doorgaanden Leertrant op het treffendst zullen schetzen. ‘Op het eerste gemor, waar toe de vervolging, de elende en wanhoop, de Vlaamingen noopten, wierden zy beschuldigd van ongehoorzaamheid en muitery. De gestrengste bevelen wierden tegen hen afgekondigd. Volgens de Inquisitie moest men noodwendig een ieder verdelgen die gelooven durfde dat God geen brood, dat God geen wyn is, en geen zeven Sacramenten wilde erkennen. Hoe ware het mogelyk, dat menschen, die zo geweldig gefolterd werden om belachlyke en ongerymde gevoelens, zulk een drukkend juk konden beminnen? Hoe konden zy gelooven dat 'er eenig behoorlyk verband ware tusschen hen en hunne verdrukkers? 't Is geenzins te verwonderen, dat dwingelanden de zulken voor wederspannigen doen doorgaan, die moeds genoeg hebben om hunne ketens te verbreeken. De staatzugt smoort by hen de stem der natuur. Maar 't is te verwonderen, dat men somtyds een edelmoedig, vry, volk de buitenspoorigheden ziet goedkeuren van willekeur, en misnoegen ziet toonen, om dat anderen buiten hen ook vry zyn, ja zelfs medewerken om de kluisters te smeeden voor hunne medemenschenGa naar voetnoot(*). De volken onderwerpen zich som- | |
[pagina 106]
| |
tyds geduldig aan het juk. 't Ontbreekt hen dikwyls aan die dapperheid, welke den dood verkiest voor de slaaverny. Daar is een tyd dat zy dwingelanden gehoorzaamen en haaten; doch, wanneer voor het kwaad geen hulpmiddel meer is, wanneer hun bestaan verslonden wordt door wanschepzels, die hen van alle de deelen hunner vryheid berooven, en hun niets overlaaten dan slaaverny en kluisters; als dan weeten zy hunne verdrukkers te vernielen; dan breekt de burger-kryg uit, welke verborgen begaafdheden te voorschyn brengt, en onbekende hulpmiddelen schept; dan ontstaan 'er ongemeene menschen, die zich waardig toonen over hunne medeburgers te gebieden. Ongetwyfelt is zulks een verschriklyk middel. 't Is een tyd van bloed en verwarring, welke aan Ryken of Staaten geweldige schokken geeft. Doch het geneesmiddel is somtyds noodzaaklyk: dewyl zonder het zelve de vryheid niet verkreegen kan worden. Eene Natie, die gedrongen wordt, by het verbreeken van het maatschappylyk verdrag, haare onvervreemdbaare rechten te herkrygen, verrigt wonderen van moed en dapperheid. De vryheid zelve kan wonderen uitwerken. De vryheid zegepraalt over de natuur; doet de dorre rots een ryken oogst leveren; geeft de akelige woesteny een lieflyk aanschyn; verlicht den nederigen hutbewoonder, en verschaft hem meer kennis en scherpzinnigheid dan aan den trotschen hofslaaf. Te vergeefsch bedienden zich de Spanjaarden tegen de Hollanders van alle de middelen, welke oorlog en konst opleveren, van alle wonderen van geduld en onverschrokkenheid; de zugt voor de vryheid was sterker dan die allen, en kwam alle hinderpaalen te boven. Met de eene hand wierpen zy dyken op om de Zee te stuiten, en met de andere verjoegen zy de Spanjaarden, die hen naar den Zeekant dreeven. Zy bouwden schepen, welke zy met koopgoederen belaadden, en rustten anderen uit op welken zy aan philips twee duizend mylen ver van | |
[pagina 107]
| |
Europa de heerschappy des Koophandels en der bezittingen der Indiën betwistten.’ Naa eene uitweiding over 't gedrag van Koningin elizabeth, ten deezen aanziene gehouden, en eene verdediging van 't zelve, 't welk toegelicht en opgehelderd wordt door eene Aantekening des Vertaalers, die nu en dan eene Aanmerking en eene enkele tusschenvoeging maakt, vaart de Leeraar dus voort: - ‘Het gezach van philips over de Nederlanden was bepaald en geregeld door grondwetten. Wat billyk recht kon die Vorst op de regeering voorwenden, toen hy alle die vastgestelde en hem voorgeschreevene bepaalingen overschreeden hadt? Was de Zwitsersche Natie verplicht hem te gehoorzaamen? Zou dezelve zich niet verzet hebben tegen zyne onregtvaardige en willekeurige handelwyze? Verbrak die Vorst, door het schenden van alle de wetten der Constitutie, 't verdrag niet door 't welk de Vlaamingen aan hem verbonden waren? De Nederlanders wierden door de daad van hunnen Oppervorst vry, en konden hem niet anders beschouwen dan als een overheerscher, die hen zogt te onderdrukken, en ook werklyk onderdrukte. - Wat is het weezenlyk oogmerk der zamenleeving? Is het niet het onderling geluk van allen? Is het niet met dat inzicht dat ieder burger een gedeelte van zyne rechten en vryheid afstaat? Zou de Maatschappy gebruik maaken van haar gezach om zich en alle haare leden over te geeven aan de bescheidenheid van een woedend' dwingeland? Neen, dit zal zy niet. En verder nog, indien de Maatschappy een gedeelte haarer leden onderdrukt, heeft zy met dus te doen haar recht verbeurd. Derhalven, wanneer de Maatschappy aan éénen gezag geeft, is het met deeze uitdrukkelyke voorbehouding, dat de oppermagt daar van gebruik zal maaken tot behoud en niet ten nadeele van de ondergeschikten. Indien de oppermagt regeere als dwingeland, dan vernedert zy zichzelve, wordt eene openbaare vyandin, tegen wie het volk zich verzetten en aan wie het gehoorzaamheid weigeren moge. - Dit waren de gronden op welken de algemeene Staaten van Holland philips vervallen verklaarden van deszelfs gezach over hen. Goddelyke en menschlyke Wetten, zeggen zy in die vermaarde Acte, zo dikwyls geschonden met betrekking tot ons, bevinden wy ons weder geplaatst in onzen natuurlyken staat van vryheid, gerechtigd eenen nieuwen Vorst te kiezen, ten einde die ons | |
[pagina 108]
| |
regeere, overeenkomstig onze voorrechten, vryheden en vrydommen. De Nederlanders, in het bezit van hunne eerste rechten wederkeerende, wierden eene onafhanglyke Natie, die verbintenissen kon aangaan met nabuurige Staaten. De Koningin van Engeland, derhalven, door bescherming te verleenen aan die opkomende Republiek, maakte gebruik van een recht dat vast is aan elke vrye Natie, of aan een Oppervorst, die dezelve verbeeld. - Overheerschers, en zy wier belang het is de overheersching te begunstigen, zullen altoos schreeuwen, wederspannigheid! wederspannigheid! wanneer een volk zich ongeneigd toont om zich onder een yzeren juk te krommen, en moeds genoeg heeft om zich op zyne natuurlyke rechten te beroepen, en zy zullen die Natie trouwloos heeten, die, aangespoord door belang of door beweegredenen van menschlykheid, dat volk in zyne edele worstelingen bystand biedt. Doch al dat geroep kan de stem der natuur niet smooren, noch immer de beginzels van natuurlyke vryheid uitwissen; beginzels het menschlyk hart ingegrift; beginzels aan welke de dwingelanden zelfs gedwongen zyn hulde te doen; beginzels geheiligd in de geschiedenis van Europa, door 't voorbeeld der Zwitzers en der Nederlanderen; in één woord, beginzels, welke door het voorbeeld van de Noord-Americaansche Volkplantingen nog treffender en duidelyker gemaakt zyn. Wy hebben ons, misschien, te lang opgehouden met de Omwenteling der Vereenigde Landschappen; doch Omwentelingen, welke de Vryheid verschaffen aan gansche Volkeren, maaken het belangrykste gedeelte der geschiedenisse uit. In dezelve zien wy slaaven tot vrye menschen worden, by het veranderen van meesters, de vryheid vestigen op onwrikbaare grondslagen. - Dwingelanden zyn vyanden van de rechten van 't menschdom, zy haaten de Omwentelingen en alle de geenen die dezelve begunstigen. - Maar, zullen wy de Oppervorsten vleijen, zelfs dan wanneer zy hunne Onderdaanen behandelen als eene verachtelyke kudde, wier leeven en eigendom geheel het hunne is. Moeten wy altoos sleemen, met eerbied te betoonen aan magtige en onrechtvaardige Mannen, die over den dam der wet heenen springen, welke te zwak is om hen te wederstaan, of die in de Wetten zelve zekere en verschriklyke middelen vinden om die rechten te schenden, welke zy behoorden te handhaaven?’ | |
[pagina 109]
| |
Dit, Leezers! is de Les van een Engelschman - dit een proefje uit zyn welgeschreeven en doorgaans gelukkig vertaald Werk. Behoeven wy het Vryheidsvrienden aan te pryzen? Neen, het pryst zichzelven aan. - Een wenk -: zouden deeze Lessen geene geschikte Voorleezingen weezen in Volkszamenkomsten? - Voorleezingen, geschikt om kundig te maaken, te verbeteren? Wy zien ze als zodanig in. Wy pryzen ze als zodanig aan. |
|