Prysverhandelingen, behelzende de Verplichtingen van eenen braaven Huisvader, en zulk eene Huismoeder, in 't gemeen burgerlyk leeven; als mede aanwyzing der oorzaaken van het weinig Geluk in veele Huisgezinnen. Uitgegeeven door de Maatschappy: Tot Nut van 't Algemeen. Te Amsterdam, by H. Keyzer, C. de Vries en H. van Munster, 1795. In 8vo. 184 bl.
De loflyke Maatschappy, Tot Nut van 't Algemeen, levert ons weder, in deeze Prysverhandelingen, twee Vertoogen op, die dubbel der leezing waardig zyn, en van welken het te wenschen ware, dat zy niet slegts in 't algemeen geleezen, maar ter betrachting gebragt werden.
De eerste Verhandeling, die met een Gouden Eerpenning bekroond is, werd geleverd door den Burger martinus bodisko; de tweede, die men den Zilveren Eerprys heeft toegeweezen, is van den Burger j. van ouwerkerk de vries.
De Burger bodisko heeft zyne Verhandeling in twee Hoofdstukken afgewerkt: in 't eerste beschouwt hy de Pligten van eenen braaven Huisvader, en zulk eene Huismoeder, in 't gemeen burgerlyk leeven, en toont de onderscheiding aan der Pligten in 't algemeen, en in 't byzonder die van eenen Huisvader en Huismoeder. - In dit Hoofdstuk gaat hy van de Pligten van den Huisvader over tot die van de Huismoeder, en van daar daalt hy tot die van beiden in 't gemeen burgerlyk leeven. - In 't tweede Hoofdstuk, geeft hy de oorzaaken op, (ten getale van tien,) waar door, in zo veele Huishoudingen, zo weinig geluk plaats heeft.
In de tweede Verhandeling word - eerst een schets opgegeeven van eenen braaven Huisvader en zulk eene Huismoeder, in 't gemeen burgerlyk leeven, - en hier in 1) een algemeen denkbeeld gegeeven, wat het zegt: Vader en Moeder genaamd te worden, zo op zich zelven, als in de betrekking waarin het hier voorkomt. 2) Word een Hoofdpligt opgenoemd, welke tot een grondslag dienen moet, waar op alle de andere pligten gebouwd zyn, en die tot een richtsnoer gesteld word, waar naa dezelven geregeld moeten worden; en dit word kort ontwikkeld. 3) En eindelyk worden de verpligtingen, die hier bedoeld worden, verklaard en afgeschetst. - Het tweede gedeelte deezer Verhandeling dient ter aanwyzing der gemeene oorzaaken, waar door, in zo veele huishoudingen, zo weinig geluk plaats heeft. - En deeze vind de Schryver, 1) in de verkeerde beginzelen tot het Huwelyk, en 2) in de ongelukkige gevolgen van hetzelve, daar zelfs de beginzelen goed kunnen zyn.
Wy hebben deeze beide Verhandelingen met het grootst genoegen geleezen; doch, daar over de meerder- of minderheid