den Jaare MDCCLV, grootendeels in asch en puin bedolven lag, een en andermaal het verwoeste Lissabon voorbedagtlyk zeer hobbelig gedrukt gezien te hebben, zonder dat die hobbeligheid der Letteren iets toebragt om ons denkbeeld van de Verwoesting te vergrooten.
De Opsteller van het Request, die zich tekent een Nederlandsch Burger, merkt op, ‘dat dit Stukje, het welk uit den Tytel, in den eersten oogopslag, schynen zou Vygen naa Paaschen, of te laat gekomen, te zyn. Doch ik behoef niet veel woorden om te doen verstaan, dat het niet geschikt was om geduurende de Slaaverny van Oranje onder het oog gebragt, veel min aangeboden te worden.’
Des Stadhouders Propsitie, den 14 van July in de Vergadering van hunne thans Ex-Hoog-Mogenden gedaan, (dit is des Schryvers bewoording,) strekt ter scheering van dit Request; ‘als in welke Propositie met ronde woorden verklaard wordt, niet slegts dat de Fransche Natie den Oorlog aan Ons gedeclareerd hadt, het geen men nooit verzuimd heeft, in Bededags Brieven en andere Publyke Stukken, ons te vertellen; maar 't geen nog erger is, en de maat van de Ongeregtigheid der Franschen in het oog des Volks moest volmeeten, dat de Staat geen Oorzaak tot Oorlog aan Frankryk gegeeven heeft. Verder konde men de Onbeschaamdheid niet dryven, lieve Medeburgers! om, ware het mogelyk, het Volk te bedriegen, en het haalde my over, om eenige van die valsche, geweeten verkragtende, Volksbedriegende argumenten, welke in die Propositie gevonden worden, by malkanderen te trekken, by wyze van een Request, niet geschikt om te presenteeren, dat begrypt een iegelyk, maar om dat ik meende, dat het zo wel op die Propositie en het daarby gedaane aanbod paste.’
Ziet daar des Requestrants oogmerk met zyne eigene woorden. Aan zyn oogmerk voldoet hy eerst in 't algemeen, en telt vervolgens twaalf daadzaaken op, om te bewyzen, dat ‘wel degelyk van deeze zyde oorzaak tot den Oorlog met de Franschen gegeeven is; daadzaaken, welke te algemeen bekend zyn, dan dat dezelve zouden kunnen tegengesprooken worden, of daar aan een draai gegeeven worden, die dezelve in een ander licht zouden doen voorkomen.’
Dit afgehandeld hebbende, neemt hy de vryheid, om