Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Eenzaamheid, door Zimmerman. Vierde Deel. Te Amsterdam by J. Allart. XLVI en 410 bladz. in gr. 8vo.Dit laatste Deel van zimmerman's beroemde Werk bevat twee hoofdstukken, het elfde en twaalfde. Het eerstgemelde behandelt de voordeelen der Eenzaamheid voor het hart; en het laatste bevat, behalven eenige aanmerkingen over Dweepery en Monniken-stand, eene overziening van het geheel, en het besluit van het Werk. Wy hebben, by het leezen van dit Deel, geene reden gevonden, om iets te rug te neemen van den lof, dien wy, by de beoordeeling der vorige DeelenGa naar voetnoot(*), aan den Schryver gegeven hebben. Maar wy hebben ook tevens wederom daarin ten sterksten bevestigd gevonden de te | |
[pagina 14]
| |
voren door ons gemaakte aanmerking, dat men in dit boek eene menigte uitstappen vindt, die dikwyls den draad der redeneering zo zeer afbreken, dat het voor een' niet zeer oplettenden Lezer ten uitersten moeilyk valt, denzelven telkens weder te vinden, en aanhoudend te volgen. Ja zelfs heerscht dit gebrek aan een ordenlyk aflopenden redeneertrant, en duidelyke onderscheiding van de deelen des onderwerps, in dit Deel nog veel sterker, dan in de vorige; zoo zelfs, dat een korte schets, zoo als wy die van het derde Deel nog met ongelooflyke moeite gegeven hebben, van dit Deel onmogelyk te vervaardigen was. Wy zyn tevens verschuldigd, by het besluit van dit Werk, ter waarschuwing onzer Lezers, nog dit te voegen, dat, in het midden der menigvuldige schoone aanmerkingen, welke hetzelve bevat, toch ook daarin verscheiden plaatzen voorkomen, die door een bezadigd oordeel onmogelyk kunnen worden goedgekeurd, en die zelfs gevaarlyk kunnen worden voor zulk zoort van Lezers, dat niet geleerd heeft zyne verbeeldingskracht wel te besturen, en dat, door zich met een ingebeeld gevoel zoetelyk te streelen, de dryfveeren eener edele werkzaamheid jammerlyk verslapt, en zich zelven van waar geluk berooft. Wy brengen daartoe, b.v. de volgende plaatzen uit dit vierde Deel: bl. 29. ‘Men zoude, in eenen donkeren kerker, met eene schoone verbeelding gelukkiger wezen, dan zonder dezelve, in het heerlykste gewest.’ bl. 169. ‘Zoo zoet te lyden, treurig te zyn, zonder recht te weeten, waarom? en dan echter aan de Eenzaamheid boven alles den voorrang te geven; - dit is een toestand, dien elk jongeling zich behoort toe te wenschen, om dat hy den ouderdom schuwt.’ bl. 310. ‘Het Stelzel van dweepery heeft - eene zeer verhevene zyde, daar het, by all' deszelfs damp en nevel, voor de waereld dikwyls, ook waarlyk nuttig geweest is. Godsdienst des harten en Godgeleerdheid des vredes, heeft men, zeer veele eeuwen achteréén, enkel by de dweepers en in hunne schriften gevonden. Voorts bestond alles, wat de meeste Christenen leerden, en verrichtten, in onverstand en raazerny, enz.’ In de Voorreden van den Vertaaler wordt verslag gedaan van eenige veranderingen, welke ten aanzien van het oorspronglyke Werk gemaakt zyn; en voorts, op verzoek des Uitgevers, berigt, ‘dat, by gebrek van gepaste desseinen voor eenige Plaaten, met welken de- | |
[pagina 15]
| |
zelve voornemens geweest was dit Werk te vercieren, het derde en vierde Deel zonder Afbeeldingen geleverd wordt.’ Naar het ons toeschynt, had dus ook de Uitgever van de titels dier Deelen moeten weglaaten de woorden met plaaten, welke 'er nu evenwel op staan. Voorts zou de Uitgever wel doen, indien hy wat minder 'er eene gewoonte van maakte, om by de meeste boeken, die hy uitgeeft, Plaaten te voegen, het zy ze 'er by te pas komen, of niet. Hy zou dan misschien wat minder voor zyn eigen beurs zorgen, maar wat meer voor het nut van het Publiek; en zyn winkel zou zich dan wat minder onderscheiden, door de verbaazende duurte der Werken, die 'er uit te voorschyn komen. |
|