heerlyke zaken verschassen ons hare ingewanden - hoe veele onwaardeerbare byzonderheden zyn in dezelve besloten, en het is door haren verlevendigenden invloed dat wy gevoed en verkwikt worden. - Duizenden van voortbrengselen verschaft ons het aardryk - de tedere grasscheut schiet voor het nuttige Vee te voorschyn - het geurige kruid ontluikt tot onzen dienst, en het brood spruit voor ons uit den halm, om onze kragten te voeden. - Ja, hoe vindt de Geneeskundige hier voorraad van Kruiden, ter onzer gezondheid dienende! - Zoo is het aardryk vol van de goedertierenheden des Heeren - overvloeijende van den lof der Godheid! - alles toont zyne onbeperkte Almagt, onnagaanbare Wysheid, en alles te boven gaande Goedheid!
Edoch, het is niet alleen de Hemel, dat uitgestrekte hooge sterrendak, de aarde, met zyne duizenden van nuttige voortbrengselen, die ons Gods eer en heerlykheid doet verheffen; ook de groote wateren der grondelooze Zee daveren van Gods lof, - zy bergt, in haren ruimen schoot, een talloos getal van schepselen, die, onbelemmerd, al weemlend, speelevaren! en, hoe beschouwen zy, die dit golvend ruim der rustelooze baren met hunne Schepen doorkruisen, de groote Wonderen van God! Hy - Jehova, de Almagtige, doet eenen stormwind te voorschyn komen - de golven kooken - de baren worden tot bergen gevormd, en dalen weder in den afgrond. - Al het scheepsvolk beeft, - de moed ontzinkt hunne zielen, - hunne wysheid neemt de wyk, - dan, zy roepen tot Hem, die het gansche Heeläl gebiedt, - Hy verhoort hun geroep, - Hy spreekt, en de ontstelde baren worden stil, de woeste wateren worden getemd! - Beschouwt deeze Tooneelen, en looft Hem, Hem, die overwaardig is, om, van al wat redelyk denkt, den hoogsten lof te ontvangen.
Dan, beschouwen wy ons zelven, ons overkonstig Maaksel, en alle de duizenden van genoeglyke Weldaden, die wy genieten, dan klimt onze lof ver boven peil: immers strekt alles wat is ten onzen nutte. - Het gedierte des Velds en des Wouds - de Visschen der Zee - en de Vogelen des Hemels, zyn het, die ons voeden, kleeden, vercieren, tot vermaak en hulp verstrekken; - het Schaap en de Os, al het gedierte, staan onder ons vermogen, zelf het gevogelte dat in het luchtruim zweeft - ja, de snelle Visch der grondelooze