derde deel, in welk laatste de Hoogleeraar de Viervoetige Dieren, met de naauwkeurigste vlyt, by elkander verzameld, en tot het aanzienlyk getal van bykans vier honderd gebragt, heeft, daar men anders naauwlyks van dezelve twee honderd vyftig telt.
Dat men ondertusschen van ieder derzelve hier niet meer dan een schets, of zeer beknopte beschryving, vind, hoofdzaakelyk met dat oogmerk opgesteld, om ieder derzelve behoorlyk te rangschikken, en de plaats, alwaar hetzelve zich ophoud, aan te wyzen, is gemakkelyk uit de dunte van dit Boekdeel op te maaken; en daar het genoeg bekend is, en in handen van alle Beoeffenaars der Natuurkunde gevonden word, zoude het overboodig zyn om 'er eenig Uittrekzel van te geeven.