Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 484]
| |
Zamenstel van Heelkunde, door B. Bell,Lid van het Koninglyk Genootschap van Heelkundigen in Ierland en Edinburg, enz. en Heelmeester van het Koningl. Hospitaal aldaar. Uit het Engelsch vertaald, en met Aantekeningen en Byvoegzelen verrykt. Eerste Stuk. Met Plaaten. Te Utrecht en Amsterdam by G.T. van Paddenburg en Zoon, M. Schalekamp en W. Holtrop, 1791. In gr. 4to. 160 bl.De geleerde Schryver, wiens oogmerk is, om, in navolging van den beroemden heister, een algemeen stelzel der hedendaagsche Heelkunde in het licht te geeven, en waar toe hy door eigene Waarneemingen, in een reeks van jaaren, in onderscheidene Ziekenhuizen, gemaakt, en door eene uitgebreide lecture en briefwisseling, zich in staat bevond, geeft, nevens andere redenen, die hem hier toe overgehaald hebben, ook deeze, naar ons oordeel hoogstnoodzaaklyke, rede, op; te weeten, om, zo veel in hem is, de kunst te ontlasten van dien grooten toestel van nutlooze Werktuigen, waar mede zy overlaaden is, en zulke alleen te behouden, welke op de onwrikbaare gronden der ondervinding rusten. Waarom hy dan ook verzekerd, zorg gedraagen te hebben van niets aan te pryzen, het geen hy niet door eigen ervaring nuttig heeft bevonden, of door anderen met voordeel had zien gebruiken. En dat de Schryver aan het eerste gedeelte zyner belofte ongetwyfeld zal voldoen, kan ieder, die slegts eenige lecture of ervaring in de Heelkunde bezit, met het eerste opslag van het oog, reeds in dit gedeelte van zyn Werk overtuigend zien; alzo hy daarin eene menigte Werktuigen, die by anderen, zo wel door de Plaaten als derzelver Beschryving, veel geld- en tydspillende zyn, geheel weggelaaten zal vinden, of van dezelve slegts in het voorbygaan met een enkel woord gewag gemaakt. Dit eerste Stuk bevat zes Hoofddeelen, welke vervolgens weder in verscheidene Afdeelingen verdeeld zyn: de hechtingen worden in het eerste verhandeld, het tweede bevat de bloedstempende middelen, het derde de bloedontlastende, in het vierde, worden de Slagäderbreuken, in het vyfde, de Breuken, en in het zesde, de Waterbreuken, allen volgens de thans by de beroemdste Heelkundigen in gebruik zynde manier, beschreven, en derzelver | |
[pagina 485]
| |
behandeling zeer duidelyk voorgesteld. Op drie agter dit Stuk gevoegde Plaaten, zyn alle de Werktuigen afgebeeld, die tot de Kunstbewerkingen, waar van in de genoemde Hoofddeelen gesproken is, volgens des Schryvers oordeel, vereischt worden. Om onze Leezers met het Werk zelve, het geen wy niet twyfelen of het zal aan onze Nederlandsche Heelkundigen, voor welken het in een vloeijenden styl vertaald is, zeer wel voldoen, eenigzins nader bekend te maaken, verkiezen wy een gedeelte der behandeling by geklemde Dyebreuken, door onzen Autheur in 't werk gesteld, ter proeve voor te gedraagen. Nadat hy in de tweede Afdeeling van het vyfde Hoofddeel alles wat tot de Laschbreuken, en de Operatie derzelve, behoort, zo als mede in de derde Afdeeling de aangebooren Breuken, verhandeld heeft, gaat hy in de vierde Afdeeling tot de Dyebreuken over, en wyst derzelver zitplaats aan, benevens de omliggende deelen, langs welken dezelve passeeren; waarby deeze gewigtige aanmerking niet vergeeten word, dat, by het uitzakken der ingewanden onder den Peesband van Poupart, of Fallopius, dezelve somwylen onmiddelyk over de bloedvaten heengaan, somwylen aan de buitenzyde derzelve; doch dat de ingewanden gewoonlyk aan de binnenzyde tusschen de vaten en het schaambeen in liggen. Vervolgens aangeweezen hebbende, wat 'er in de eerste plaats behoort te werk gesteld te worden, en in zo verre hier het zelfde als by Laschbreuken te pas komt, op het daar by aangeweezene terug wyzende, merkt hy hier by nog aan, dat men, by het inbrengen der uitgezakte deelen, door middel van de hand, zorgen moet, dat de drukking recht opwaards, en niet schuinsch naar buiten, geschiede: hierop van de Operatie dier Breuk spreekende, vervolgt hy aldus: ‘Wanneer nu het Vetvlies, de peesachtige uitbreiding der Dye, of Fascia lata, en Breukzak, allen voorzichtig geopend zyn, moet men de uitgezakte ingewanden, als ze gezond bevonden worden, aanstonds trachten in te brenge; en daar de ruimte onder den peesband, waar door de deelen zyn uitgeweeken, vry aanmerkelyk is, kan men dit meermaalen, zonder dien band door te snyden, en alleenlyk door eene geschikte drukking met de hand, verrichten; terwyl het lichaam van den Lyder op die wyze moet geplaatst | |
[pagina 486]
| |
zyn, als wy by de Laschbreuk beschreeven hebben, waar door het ingaan der ingewanden het best bevorderd word. Indien men op deeze wyze de ingewanden kon inbrengen zonder den peesband door te klieven, bevrydt men den Lyder van veel gevaar, dewyl de Zaadvaten en de boven-Buikslagäder (Arteria Epigastrica) zodanig gelegen zyn, dat zy by het doorsnyden van den peesband ligt gekwetst kunnen worden. De Zaadvaten immers, wanneer ze door den buikring gaan, loopen byna langs de geheele bovenzyde van den band van Poupart; zo dat ik het onmogelyk beschouwe, deezen band te kunnen doorklieven, zonder niet te gelyker tyd dezelve dwars door te snyden. Om dit te vermyden, het welk zekerlyk gebeuren moet, wanneer de insnyding rechtstreeks naar boven gedaan wordt, vind men door sommigen aangeraaden, om de snede schuins naar den buitenkant te verrichten. Op deeze wyze staan zy wel toe, dat de arteria epigastrica, die men hier gemeenlyk aantreft, zal gekwetst worden, dan het gevaar, hier uit kunnende ontstaan, beschouwen ze van weinig aanbelang, dewyl, wanneer de ontlasting van bloed aanmerkelyk mogt weezen, het volgens hen zeer gemakkelyk is, deeze slagäder door de naald te onderscheppen, waar toe men ook naalden van verschillende gedaante heest uitgevonden. Dan deeze handelwyze is met veel moeilykheid verzeld, daar men, zelfs by magere menschen, zeer bezwaarlyk de arteria epigastrica kan ontdekken, en het by zwaarlyvige byna geheel onmooglyk is, dezelve te binden: jonge Heelmeesters moeten hierom zeer voorzichtig te werk gaan in het opvolgen der gewoone voorschriften. Wanneer men de aanmerkingen van den Heer sharp, omtrent dit onderwerp, leest, zou men denken, dat het allergemaklykst was om de arteria epigastrica te onderscheppen; maar de moeilykheid, hier mede verknocht, is zo groot, dat een ieder, die deeze Operatie beproefd heeft, overtuigd moet zyn, dat sharp zelf 'er nooit gebruik van gemaakt heeft. Dan schoon het kwetzen dier slagäder op de gemaklykste en zekerste wyze kon vermyd worden, beweer ik echter, dat, wanneer een Dyebreuk eene aanmerkelyke grootte heeft, de band van Poupart zo sterk uit- | |
[pagina 487]
| |
gerekt is, dat de Zaadvaten daar door tot aan deszelfs onderste gedeelte gedrongen moeten worden, en dat het naauwlyks mooglyk zy, deezen band door te snyden, zonder tevens die vaten te kwetzen: en een ieder, welke deeze deelen in zodanig een toestand onderzocht heeft, zal moeten toestemmen, dat zulks volstrekt onvermydlyk is; het zy men de insnyding recht opwaarts, of zelfs schuinsch buiten- of binnenwaarts, maake. Het gevaar, welk het doorsnyden deezer deelen verzelt, heeft sommige Heelmeesters op de gedachten gebragt, om den weg enkel te verwyden, zonder den band door te klieven; en de Heer arnaud, een Fransch Schryver, geeft zelfs eene afbeelding van een krommen haakGa naar voetnoot(*), om den band daar door zo lang op te ligten, dat de Breuk binnen gebragt is: maar dewyl de weg, langs welken de deelen afgezakt zyn, in alle beknelde Breuken alreeds zo veel mooglyk verwyd is, kan men weinig voordeel van eenige verdere verwyding verwagten, zonder van het mes gebruik te maaken.’ Met deeze denkwyze van den Autheur stemt de Recensent volkomen overeen; want, schoon men, door middel van die haak, de opening al zo veel verwydt dat de geklemde ingewanden ingebragt kunnen worden, geschied zulks vooreerst niet zonder een aanmerkelyk geweld te oefenen op den Peesband, en de teffens met dat Werktuig gevatte vaten; en dan nog valt het steunpunt, en dus de drukking, grootendeels, vooral in den beginne, op de reeds geklemde, en niet zelden daar door ontstooken, ingewanden, door welk een en ander de Lyder in een nieuw gevaar gebragt word, en het ondergaan van die Operatie voor hem zelden van veel nut is. Dan laaten wy den geleerden Schryver verder hooren. ‘Voor een geruimen tyd kwam ik op de gedachten, om dit gedeelte der Bewerking op eene andere wyze te verrichten, en daar door gemakkelyker te maaken, en dewyl ik 'er my, na dien tyd, in een geval, met zeer veel voordeel van bediend heb, kan ik het met meer | |
[pagina 488]
| |
zekerheid aanpryzen. In plaats van den band op de gewoone wyze door te snyden, maak ik slegts eene insnyding in deszelfs dikste gedeelte. Ik breng, naamlyk, den voorsten vinger van myn linkerhand tusschen den darm en peesband in, om de onderliggende deelen niet te kwetzen, en maak dan, met een gewoon snymes, eene insnyding van omtrent één duim lengte; beginnende van de bovenzyde, tot aan deszelfs ondersten rand toe. De eerste snede, die ik maakte, was zeer oppervlakkig, maar, door dezelve dikwyls te herhaalen, kwam ik byna door de gansche dikte van den peesband heen, tot dat 'er ten laatsten slechts een dunne lap overig bleef. Ik trok toen myn vinger weg, en bragt de uitgezakte deelen, zonder eenige moeite, naar binnen; dewyl het verdunde gedeelte van den Peesband allengskens medegaf, als ik de noodige drukking maakte om de darmen binnen te brengen.’ De overige voordeelen, welke, door op dusdanig eene wyze de Kunstbewerking te verrichten, verkregen worden, kan men in het Werk zelve nazien; wy twyfelen niet, of het aangehaalde zal voldoende zyn, om ieder Kunstminnaar, naar de voortzetting en voleinding van dit nuttig Werk, te doen verlangen. |
|