| |
| |
| |
Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen.
Gesprekken en Overdenkingen, over het Lyden en Sterven van onzen Heere Jesus Christus, door W.L. Krieger,Predikant te Utrecht, (thans in 's Graavenhage). IIde Deels 2de Stuk. Te Amsteldam by J. Wessing, Willemsz., 1791. In gr. 8vo.
Door een toeval, waar van wy geene reden kunnen geeven, is deeze Bundel onzer opmerkinge tot nog toe ontglipt, en een Berigt daar van in ons Maandwerk, zonder eenig opzet, agter gebleeven. Omtrent het Publicq gaan wy ons thans van onzen pligt kwyten. Hoewel het woord Gesprekken, op den titel voorkoomende, insgelyks op het Lyden van christus schynt te moeten toegepast worden, zou de Leezer daaromtrent in zyne verwagting verydeld worden. Zy zyn slegts twee in getal, aan het hoofd en in het slot deezes Deels geplaatst; loopende het eene over Gods bestelling in 't bezoeken en ongestraft laaten van het kwaade in dit leven, en hebbende het andere tot opschrift: 't Is biddag ten tyde der lydensprediking. Wat de Overdenkingen aangaat; zy zyn veertien in getal, en hebben ten onderwerpe de voornaamste voorvallen der Lydensgeschiedenisse van onzen gezegenden Meester; beginnende met de eerste teregtstelling van jesus voor den Landvoogd pilatus, en eindigende met de uitleiding na de Kruisplaats. In de behandeling deezer Onderwerpen, toont de Eerw. krieger allezins iemand te zyn, die zyne zaak verstaat, en een oordeelkundig inzigt heeft van de wyze, op welke dit allergewigtigst gedeelte der gewyde Geschiedenisse ten nutte, en tot stigtinge, kan worden aangewend. Zeer veele Leeraars kunnen, in hunne jaarlyksche Lydenspredikatien, hier een modél vinden, naar welk zy dezelve behoorden te schoeien; met vermyding, naamelyk, van een omslagtigen toestel van Taal-, Oudheid- en Historiekundige Aanmerkingen, die by de Uitleggers, met kleine moeite, kunnen opgedaan worden, zich toe te leggen op eene beknopte en zaaklyke opheldering des voorgestelden
| |
| |
voorvals; en daar naa de aandagt der Toehoorderen, inzonderheid, te leiden tot de gewigtige leeringen, die in het verhaalde leggen opgeslooten. Aldus behandeld, overtreffen, verre weg, de Euangelische verhaalen wegens het jongste verblyf van jesus op aarde, vóór zyn sterven, alle de overige Bybelsche voorvallen. En wy herzeggen het, tot zulk eene behandeling kan elk Leeraar, die geene praalvertooning van nutlooze Geleerdheid maakt, maar het zedelyk heil zyner Toehoorderen bedoelt, by den Eerw. krieger onderrigting vinden. Voor 't overige, hoewel onze Leeraar allezins betoont, een voorstander te zyn van de leerstellingen onzer Nederlandsche Kerke; van wegen 's Mans gemaatigdheid, egter, en zorgvuldige vermyding van noodlooze geschilstukken, zullen zyne Overdenkingen, ook van dezulken, die tot andere Kerkgemeenschappen behooren, met genoegen kunnen geleezen worden.
't Lust ons thans, tot eene Proef voor te draagen, 't geen de Eerw. krieger meldt, aangaande de wyze, op welke jesus, volgens deszelfs verklaaring aan pilatus, gekoomen om der waarheid getuigenis te geeven, dit werk volvoerd hadt. Op de vraag van pilatus, wat is waarheid? hadt zyn Eerw. in eene Aantekening, het volgende aangemerkt: ‘Hy (pilatus) heeft zekerlyk dit niet met een leerbegeerig hart gevraagd, jesus zou anders niet gezwegen, maar hem spoedig en vriendelyk onderricht gegeeven hebben. 'Er zyn ook geen blyken, dat hy, als een twyffelaar, al spottende deze vraag gedaan hebbe, de onmiddelyk hier op volgende verklaaring van 's Heilands onschuld toont genoeg, dat hy deze zaak niets minder dan spottende behandelde. Men kan daar uit ook gegrond besluiten, dat de Landvoogd, door het spreeken van jesus over de waarheid, op zich zelve genoomen, niet gramstoorig is geworden: maar hy handelt hier als des Keizers Stadhouder, die zich de Godsdienstige geschillen der Jooden niet aantrok, even als gallio, de Stadhouder van Achajen, naderhand zeide, enz. Hand. XVIII:14, 15.’
Voorts, zich herinnerd hebbende, hoe, van ouds, niet alleen onder de Jooden, maar ook by de Grieken en Romeinen, veele kundigheden verspreid, doch allen niet toereikende geweest waren, om de waarheid, of de kennis van den waaren Godsdienst, in een helder licht te stellen, vraagt de Hr. krieger aan zich zelven: ‘Wat leert
| |
| |
jesus my; en op welk eene wyze moet ik van Hem leeren:’ en geeft daar op het volgend antwoord:
‘Jesus leert my god kennen, als den eenigen waarachtigen, en 't eenige aanbiddingswaardige Wezen. Hy onderricht my, dat die god, de hemelsche Vader, almagtig is, dat Hy rechtvaardig is, dat Hy alleen goed, ja volmaakt in weldoen, is. Hy onderwyst dat god zyn eigen Vader is, en dat die eenige god Vader, Zoon en Heilige Geest, is. Zo heeft Hy zyns Vaders naam geöpenbaard, en god daar door verheerlykt.
Dit deed Hy, vervolgens, door god, als den vrymagtigen Opperheer, en Beschikker van het lot der schepzelen, voor te stellen, die naar zyn welbehaagen handelt, terwyl Hy Hem tevens als den Verzorgenden Vader van alle zyne schepzelen afmaalt. In 't byzonder maakte Hy bekend, dat het oogmerk van zyne komst was, om voor Zondaaren verzoening aan te brengen, daar Hy niet gekomen was om gediend te worden, maar om te dienen, en zyne Ziel te geeven tot een randsoen voor veelen, dat Hy zyn leven voor zyne schapen stelde, en dat zyn bloed is vergoten voor veelen, tot vergeeving der zonde, als ook dat het geloof in Hem het eenig middel is, om niet in de verdoemenis te komen, maar het eeuwige leven te hebben. Daar Hy tevens toonde hoe dit geloof werkzaam moet zyn, in 't voortbrengen van goede werken, terwyl de boom aan zyne vrucht gekend wordt. Hy gaf de beste drangredenen tot het doen derzelve op, en leerde de eer van god in alles bedoelen; Hy wilde dat men daar toe zyn licht voor de menschen zou laaten schynen. Hy leerde de bronnen van hulp kennen, om god welbehaaglyk te dienen; die in my blyft, zeide Hy, en ik in Hem, die draagt veel vrucht, want zonder my kunt gy niets doen: Hy beloofde de milde toedeeling zyns Geestes tes aan hun, die in Hem geloofden, als stroomen des levendigen waters. Hy ontdekte den aart van zyn Ryk, als een Ryk des lichts, en toonde, dat men, door eene geestlyke geboorte uit god, door den Heiligen Geest, daar van alleen een deelgenoot kan zyn. Hy leert, dat de zaligheid van den mensch, in
nederigheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, vreedzaamheid, en de betrachting van waare deugd met een rein hart, gelegen is. Den waaren aart van de Wet van god leide Hy open als enkel op liefde uitkomende. De liefde stelde Hy geduurig voor als de ziel van zynen Godsdienst, de liefde tekende Hy
| |
| |
in alle haare beminlykheid, gaf de beste drangredenen daar toe op, en herhaalde het bevel daar toe geduuriglyk. Hy strekte het liefdebevel zo verre uit als mogelyk is, en leerde vyanden lief te hebben, te zegenen die vervloeken, wel te doen die ons haaten, te bidden voor de genen die ons geweld aandoen en vervolgen. Ja, dit leerde Hy niet slechts met woorden, maar veel meer met daaden; toen Hy vol smert aan 't Kruishout kromp, en door de woede en 't geweld zyner vervolgers in den verschriklyksten toestand gebragt was, vloeide 'er niets dan zegenen en bidden van zyne lippen, Vader vergeef het hun, want zy weeten niet wat zy doen, was toen zyne taal.
Eindelyk, jesus bragt het leven en de onsterflykheid aan 't licht. Het Hemelparadys, den Schoot van Abraham, deed Hy kennen als de verblyfplaats van de geesten der volmaakte rechtvaardigen. Hy maakte aan de menschen bekend, dat zyne stem de graven eens ontsluiten, en de dooden tot het leven te rug roepen zal, dat Hy dan, als Richter van alle menschen, op de wolken des hemels zal verschynen, dat Hy dan levenden en dooden voor zynen Richterstoel zal daagen, en 't beslissend vonnis aan elk hunner zal toewyzen.
Dierbaare waarheid! Onschatbaar voorregt, (dus vervolgt zyn Eerw.) dat ik jesus ten leeraar heb, en dat Hy zo duidelyk, zo eenvoudig, de waarheid leeraart! Hy is in de Wereld gekomen, om aan de waarheid getuigenis te geeven! - Ja, ik moet zyne liefdezorg nog te meer bewonderen, dat Hy, geduurende zyn verblyf op aarde, niet alleen de waarheid leerde, maar ook na zyn verscheiden voor 't onderwys der menschen zorgde; de Apostelen, zyne ryksgezanten, rustte Hy toe met zynen Geest, zy traden in 't zelfde spoor als hun Meester, en leerden op zyn bevel dezelfde waarheden: deze zyn alomme door hunne Schriften verspreid; daar leere ik ook, dat 'er één god en Schepper van alle dingen is, die de almachtige, de rechtvaardige en goedertierene, god is. Dat deze ééne god, Vader, Zoon en Heilige Geest, de bron van allen zegen is, en dat deze drie één zyn. De Apostelen leeren ons, dat god alle dingen naar den raad van zynen wil werkt, en dat Hy de vrymagtige bedeeler van het lot der menschen is, gelyk Hy ook, als de getrouwe Schepper, alles verzorgt. Terwyl ook daar het groote oogmerk van jesus komst in de Wereld ontdekt wordt, als daar in gelegen te zyn, dat Hy Zondaaren moest zalig
| |
| |
maaken, zo als 'er ook niet minder uitvoerig wordt ontdekt, hoe Hy daar toe zich zelven tot een randsoen gegeeven heeft, dat Hy voorgesteld is, tot eene verzoening door 't geloof in zyn bloed, dat Hy tot zonde gemaakt is, opdat wy zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem, zo als Hy ook een vloek is geworden voor ons, en Hy rechtvaardig voor onrechtvaardigen voor de zonden geleden heeft, waarby ik zo duidelyk onderricht word, hoe zyn lyden en dood dient, om van zonden vry te maaken, daar 't geloof in Hem als 't middel van rechtvaardiging wordt voorgesteld, vinde ik tevens allersterkst daar op aangedrongen, dat de genen, die aan God gelooven, zorge moeten draagen om goede werken voor te staan, en dat het geloof door de liefde moet werken, waarby nog gevoegd wordt, hoe wy tot de betrachting van 't goede, door den Geest van God, moeten worden bekwaam gemaakt: de nederigheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, vreedzaamheid en reinheid des harten, wordt ook hier ten sterksten aangeprezen; liefde tot de broederen, liefde tot alle menschen, wordt als een der hoofdplichten van 't Christendom opgegeeven. De Apostelen leeren ook, dat dit leven alleen ter voorbereiding tot een beter leven moet dienen, en daarom de eeuwige dingen moeten bedacht worden. Daar zy ons tevens verkondigen, dat de ziel, die jesus eigendom is, by 't sterven in zyne nabyheid overgebragt wordt, en zo de dooden, die in den Heere sterven, zalig zyn, en dat jesus eens als Richter
zal verschynen, om de levenden en de dooden te oordeelen, wanneer wy voor zynen Richterstoel geöpenbaard zullen worden, en elk zal wegdraagen, 't geen in 't lichaam geschied is.’
‘Eeuwig dank, (dit, onder meer andere, leidt de Eerw. krieger uit het bovenstaande af,) zy der Godlyke ontferming dan, die zich over dwaalende Zondaars erbarmde, die jesus christus in de wereld zond, om de waarheid aan 't licht te brengen! Eeuwig dank zy het gunstig Godsbestel, dat, door deze leere, op de aarde zo veel heil onder de menschen verspreid is! Hoe veel bederf ook, door des menschen boosheid in de Christen-Kerk ontstaan is, hoe veel verkeerdheid door de menschen, ook onder en zelfs door de belydenis van jesus leere, gepleegd is, de verspreiding van het heilvolle Euangelie heeft echter volle stroomen van zegen over de aarde doen vloeien, dat Euangelie heeft, in veele
| |
| |
opzichten, eene andere en veel betere gedaante aan de menschen gegeeven; en wierd dat heilryk Euangelie meer geloofd, meer gehoorzaamd, hoe veel edeler en overvloediger vruchten zouden daar van geplukt worden!’ |
|