's Heeren Geregtigheid, voorgesteld als het alleen verheven onderwerp der vermelding van eenen Euangely-Dienaar. In eene Verhandelinge over Psalm LXXI:16, gehouden by zyne Intreede in de Gemeente van het Hoogeveen, door C.A.W. Hein,laatst Predikant op het Hoogeveen. Waarby gevoegd is eene Leerrede van denzelven Schryver, over 's Heilands biddenden Eisch, ter volmaking van den Gelukstaat van hun, die hem van den Vader gegeven zyn. Uit Johann. XVII: 24. Ideel. Te Deventer by G. Brouwer, 1793. In gr. 8vo. 237 bl.
De Eerw. hein gewaagt een en andermaal, in dit Werkje, van de byzondere lotgevallen, hem wedervaaren, en van een Verhaal daar van, door hem in openbaaren druk afgegeeven. Gelyk ons de eerste onbekend zyn, zo is ook het gedrukt Berigt daar van, zo veel wy weeten, met den stroom van steeds toevloeiende Schriften, nooit tot ons gekomen. Indien 's Mans ontmoetingen zo zonderling zyn, en afwykende van den gewoonen weg, als de Intree-rede, hier aangekondigd, met opzigt tot derzelver uitgebreidheid, zullen ze voorwaar een vreemd voorkomen hebben. Onder het doorloopen van dezelve moesten wy ons dikmaals herinneren, dat wy niet een Boek of Verhandeling, maar eene Leerrede, onder 't oog hadden. Hoe vervaarlyk sterke spraakspieren en longen moet niet Dominé hein hebben, en met welk eene gantsch ongemeene maate van geduld moet de Hoogeveensche Gemeente begaafd zyn, dagten wy by ons zelven, toen wy eerst op de acht-en-negentigste bladzyde (en de Letterdruk is niet van de grootste soort) den Leeraar tot de Toepassing zagen overgaan, en deeze niet vroeger, dan op de honderd-vier-en-zeventigste bladzyde, ten einde loopen! Meermaalen, by het aankondigen van soortgelyke Gelegenheids-Redevoeringen, hebben wy de algemeene aanmerking gemaakt, dat dezelve in de Klasse van die Schriften geene onwaardige plaats bekleeden, en met stigting kunnen geleezen worden. Wy gelooven, deeze aanmerking op dit Geschrift niet te mogen toepassen. Althans is het te duchten, dat, door de langdraadigheid en herhaalingen, het stigtelyke, dat 'er in gevonden mogt worden, zal verlooren gaan, terwyl veele Leezers, van verdrietende verveeling bevangen, de Leerrede zullen ter zyde leggen; verlangt, intusschen, iemand