| |
| |
| |
Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen.
Theophilus op het Paaschfeest. Te Utrecht by W. van Yzerworst, 1792. 115 bl. in gr. 8vo.
Gelyk 'er voor den Christen geene waarheid van meer belangs is, dan de volle zekerheid der Opstandinge onzes Heeren uit den doode; dewyl met dit volledig bewys de Christlyke Godsdienst vast staat, zo is men ook niet in gebreke gebleeven om deeze Gebeurtenis alle geschiedkundige zekerheid te geeven. Dit is het doel niet van theophilus op het Paaschfeest.
‘'Er zyn,’ dus drukt de Schryver, die, uit de Ondertekening der Voorafspraake, blykt te zyn, de Eerw. j. van loo, Predikant te Ootmarsum, ‘'er zyn verscheide voortreffelyke, onwederlegbaare, betoogen voor deeze Hoofdgebeurtenis des Christendoms geschreeven; gy kunt, (dagt hy) die nooit naby komen, ik laat staan verbeteren. Maar wat helpt het? wat zyn bewyzen der waarheid, hoe bondig, hoe overwinnend ook, voor hun die geen waarheidszin hebben, door geen waarheidsdorst gedreeven worden, die geen behoefte vinden in het kennen der waarheid, die hun oog voor haar licht, hun oor voor haare stem, sluiten? wat zyn bewyzen des Christendoms voor hun die het Christendom zeer wel missen kunnen, die geen belang stellen in den hoofdpersoon, van welken het handelt? Surdo narras fabulam, zo gy u met hun inlaat. Tragt liever deeze grootste van alle groote, deeze zekerste van alle zekere, deeze belangrykste van alle belangryke, gebeurtenissen, in haar oorspronglyk licht, in haare eigendommelyke sterkte, te vertoonen, aan hun, die naar licht, naar kragt, naar leeven, hongeren. Indien dit gevoel by hun bovendryft, zullen zy zich over de kennis van hem regt verblyden. Hebben zy dan ook nog hunne vooroordeelen, indien zy maar de waarheid geheel en onbelemmerd op hun gemoed laaten werken, indien zy maar niet haar hunne vooroordeelen, maar naar den ontvangen indruk der waarheid, willen uit- | |
| |
spraak doen - dan zoudt gy hun nuttig kunnen weezen.’
Met deeze gedagten vervuld, schreef theophilus de Betragtingen op het Paaschfeest der Christenen. Geen betoog der waarheid hebbe men dan in dit Werkje te zoeken; maar de Gevoelens, de Aandoeningen, welke de daarvan overtuigde Christen gewaar wordt, en by zich zelven behoort op te wekken, ten tyde, dat hy aan deeze Heilgebeurtenis denkt. - In dit bedryf gaat theophilus hem voor.
De oogpunten, uit welke de Eerw. van loo de zo gewigtige Opstanding beschouwt, zyn de treffendste, de belangrykste, de bemoedigendste en troostvolste. De Hoofdonderwerpen zyn in geene Hoofdstukken afgedeeld; maar Ophoudenstekenen, by het afhandelen van een byzonder stuk, geeven den Leezer gelegenheid tot overweegen, tot nadenken. Ze zyn in een welopeenvolgend verband geplaatst, en doet 'er zich eene klimming in op, welke ten blyke van 's Schryvers bekwaamheid strekt.
Die aan den uitweidenden en woordenryken styl des Eerw. van loo's gewoon zyn, en 'er smaak in vinden, zullen ongetwyfeld op dit onthaal keurig vergast worden. Wy voor ons zouden liever minder uitroepingen zien, die menigmaalen, op een meest gelyken toon herhaald, by veelen de kragt verliezen. De uitweidingen loopen dikwyls te breed af, en een vloed van woorden overstroomt als 't ware de zaaken; terwyl hy niet zelden zich van bewoordingen bedient, die vreemd klinken, en van eigen maakzel zyn. Om deeze onze aanmerking te regtvaardigen, zouden wy eene menigte van plaatzen kunnen aanvoeren. Men leeze ten voorbeelde het volgende:
‘Triumf! Ja! - Hy leeft weder - Hy, de eerste en de laatste, de Zoon des Eeuwigen Vaders, die zynen Hemel verliet, als mensch op aarde kwam, dertig jaaren in onbekende geringheid leefde, dan drie jaaren in Palestina rondreisde, vergezeld van arme Visschers en veragte Tolbedienden, niets hebbende waar op hy zyn hoofd kon nederleggen, en hy was de erfgenaam van alles! - Hy, de Heer der Heerlykheid, die als een misdaadiger gevangen genomen, gebonden, voor zyne regters gerukt, lasterlyk beschuldigd, smaadlyk gehoond, door de straaten van Jerusalem gesleept, tusschen twee moordenaars opgehangen, op de bitterste wyze uitgejouwd, van God en menschen verlaaten,
| |
| |
en zo gestorven is - uit liefde tot ons sterflyke Zondaars!! - Hy! Hy! de Groote de Eenige Middelaar Gods en der Menschen! Hy leeft weder! Hy leeft weder!! - -
Ha! dat is een boodschap des leevens, eene tyding det zaligheid, zo als 'er geene meer is op aarde, en geene meer verkondigd kan worden van den Hemel. - Te gelooven dat Jesus leeft, dit geeft rust, kalmte, kragt, moed, leevensgevoel, en onuitspreekelyke stil bezaligende vreugde; dit geeft aan ons bestaan waarde, aan onze bestemming hoogheid, aan onze verwagting heerlykheid; dit verlicht den nacht, die over de hobbelige paden des leevens zweeft, op welke wy voortwandelen na de eeuwigheid; dit doet ons zwakheid, elende, zonde, armoede, kommer, zorgen, verliezen, alle leevensrampen, met geduld verdraagen, van alle kleine bedriegende leevensvreugden afzien; dit wekt hemelryke gedagten en gezindheden op, en geeft kragt tot edele daaden; dit....maar wat zal ik meer zeggen. - O! indien het niet waar is, dat de gestorven Jesus opgestaan is uit den dood, moest ik - ja! dat moest ik, al was het ook zonde - moest ik wenschen dat het mogt waar zyn. En nu het zo waar is als iets waar zyn kan, zo waar als het waar is dat ik leef - God! hoe zal ik u nu danken - hoe zal ik my genoeg kunnen verheugen - met welke aandoeningen, welke bevindingen!! - In myne zwakke beperkte, van alle kanten gedrukte, met zonde en dood omringde, in myne zo verschrikkelyk verlaagde en zo hoog opstreevende menschheid, smagt ik naar eenen leevendigen Almagtigen, Allievenden Helper, en - gepreezen zy uwe nooit genoeg gepreezen Erbarming! - dien vind ik in uwen verreezen Zoon!’
Dan treffen wy 'er ook bespiegelingen in aan, op een meer gezetten leest geschoeid; men hoore hem over het verband van Christus Opstanding met de andere stukken zyner leere.
‘Het is met de Opstanding van Jesus, gelyk het is met alles wat van hem verhaald wordt. Alles is belangryk, gewigtig, alles maakt hem zo onontbeerbaar voor menschen.
Zy staat in een onmiddelbaar verband met de waarheid en Goddelykheid van het Christendom. Niet juist als men haar op zichzelf, alleen in 't afgetrokkene,
| |
| |
beschouwt. Maar waar is ook de denker, die ze zo beschouwt? De eerste Verkondigers der Opstanding van Jesus, die het best in staat waren om het gewigt deezer Gebeurtenis te beoordeelen, gingen hier naar geheel andere regels te werk. Zy predikten Jesus als den gekruisten, en den opgewekten, Heiland der menschen; zy zonderden zyn dood niet af van zyn herleeven, zyne leer niet van zyn dood, zyn karakter niet van zyne leere; maar zy voegden alles samen: zy predikten den geheelen Christus, in alle zyne weldaadige betrekkingen op het menschdom, en alles wat hy geweest was, nog is, en eeuwig zyn zal voor zyne vereerers; zy predikten hem als leeraar, als voorbeeld, als schuldverzoener, als reiniger, als het albeheerschend hoofd des menschdoms, als Heer en Rigter over allen, als den verwerver en geever van het onsterflyk leeven; zy stelden hem als den beginner, den voleindiger, van het groot werk der verlossing, den hersteller van den mensch, als dien eenigen Middelaar, voor, in wien God tot den mensch, en door wien de mensch tot God komt, de mensch der Godlyke Natuur en des eeuwigen leevens deelagtig wordt. - Zo spreeken zy van Christus, en evenwel geeven zy aan zyne Opstanding in hunne voordragten eene aanzienlyke plaats; evenwel plaatzen zy dezelve overal in zulk een uitsteekend licht, dat men duidelyk zien kan, dat zy dezelve voor een grondzuil van hun heerlyk gebouw verklaaren, dat zy op dezelve alle menschlyke verwagtingen, alle uitzigten op een gelukzalig eeuwig leeven, nederzetten. - Waarom deedt gy dit Apostelen! waarom kipte gy juist zyne Opstanding uit dien langen schakel van gewigtige gebeurtenissen uit, die tot de geschiedenis der verlossing behooren? Ik zal dit spoedig inzien, zo ik over het oogmerk zyner verschyning in het vleesch geleerd heb apostolisch te denken. Dit oogmerk was, om den mensch, die door de zonde ellendig en sterflyk geworden was, van de ellende en den dood te verlossen; daar toe moest hy niet alleen lyden, bloeden, als
een offer voor de zonde sterven; maar ook magt hebben, om dat heil, 't welk hy door zyne diepe vernedering, door zyne gehoorzaamheid tot den dood, verwierf, te kunnen geeven, om daadelyk te kunnen verlossen van den dood, om den mensch waarlyk deelgenoot te maaken van de onsterflykheid. Hoe bleek dit nu
| |
| |
aan de wereld; hoe kon zy overtuigd worden, dat deeze Godlyke magt by een persoon huisvestte, die in zo groot eene zwakheid gekruist was? Dit bleek uit zyne Opstanding. Deeze gebeurtenis was het, die zyn Zoonschap plaatste in het helderst licht, die ten kragtigsten betoogde, dat hy zoo wel magt hadt om het leeven te geeven aan andere dooden, als hy het aan zich zelf had te rug gegeeven. Zyne Opstanding drukt het zegel van Godlykheid op alle zyne woorden, alle zyne toezeggingen, op zyne gansche leere, op alles wat hy van de hoogheid zyns persoons, van zyne innige vereeniging met den Vader, van zyne onontbeerbaarheid voor het menschdom, ooit of ooit gezegd hadt. Zyne Opstanding staafde zyn Messiasschap, en verbeterde de begrippen, die 'er omtrent zyn Koningryk heerschten. Zyne Opstanding bevestigde de groote waarde, de verzoenende kragt, van zyn dood zo heerlyk, en legde de Goddelyke bewyzen van de volkomenheid zynes opgebragten Zoenoffers voor de schulden der wereld zo roerend open voor aller oogen. Zyne Opstanding baande voor hem den weg, om als den, door lyden volmaakten, Godmensch verhoogd te worden boven alles, en een naam, eene waardigheid, te ontvangen van zynen Vader, die hem boven alle Hemelsche Magten oneindig verhefte. Zyne Opstanding voerde hem, als hoofd des menschdoms, in dat nieuw onsterflyk leeven in, waarin hy zyn middelaarswerk kon voortzetten, niet door lyden en gehoorzaamheid, (dit was afgedaan op aarde) maar door heerschen, door regeeren, door het gronden, het opbouwen, het bewaaren, van zyne Kerk. Zyne Opstanding stelde hem in staat, om op te vaaren tot zynen Vader, bezit te neemen van de, hem toegedagte, heerlykheid, en dan met de volle majesteit van een opperhoofd der schepping, in Hemel en op Aarde, alles te draagen, te onderhouden, te werken, te regelen, om eindelyk, als alles zal vervuld zyn, wat naar het plan Gods in dit klein hoekje van 't heelal, in dit tydperk onzer eerste kindschheid, gebeuren moet, als Rigter van allen
weder te komen, het gestorven menschdom op te wekken, en zyn leeven, zyne onsterflykheid, mede te deelen aan zyne vereerers. - Dit wisten de Apostelen. Uit zulk een oogpunt beschouwden zy zyne verryzenis uit den dood. Is het dan wel
| |
| |
vreemd, dat zy dezelve als zoo gewigtig voorstellen in hunne prediking? dat zy zoo by herhaaling op geloof in Jesus, als den verrezen, den leevendigen, Heer en Heiland der menschen aandringen? Het zou vreemd zyn, indien zy dit niet deeden; want met zyne Opstanding is Jesus alles, en zonder zyne Opstanding is hy - niets, voor het menschdom.’ |
|