welk eene edele natuur hy is? - Indien hy zich altoos by zich zelven bepaalde, en dagt in welk eenen edelen rang van wezens vind ik my niet geplaatst. - Hoe moet myne vuurigste toeleg dierhalven niet zyn, om in alle myne bedryven en handelingen te beantwoorden aan die groote bestemming, waarom ik onder den rang der redelyke wezens ben geplaatst geworden?
Een opgeblazen Trotsaart is een onverdragelyk mensch. - Hy stapt daar heenen met eene inbeelding, dat niemand hem gelyk is. - Met trotsheid draait hy den verwaanden kop, en ziet met laagheid en veragting neder op zynen evenmensch. - Zyne handelingen zyn een mengzel van verwaandheid, en zyne inbeeldingen gaan alles te boven. Hy maakt eene vertooning van verstand, en geleerdheid; dog hy is gelyk die Boeken met fraaije Banden, wier binnenste vol dwaasheden is. - Een Trotsaart heeft zelden verstand, dog rammelt doorgaans veel, en juigt altoos zyn eigen gezegden toe. - Hy is gelyk een ledig Vat, 't geen veel geraas maakt, dog niets inheeft. - Dan, ziet hy met veragting neder op zyne minderen, een man van verstand beschouwt hem met geene mindere veragting, terwyl hy by de geheele Waereld het voorwerp van bespotting is.
Indien de Mensch zyn vertrouwen, den grond van zyn geluk, stelt in de aardsche, de tydelyke, Zegeningen, is hy van groote dwaasheid, en onvoorzigtigheid, te beschuldigen. - Want vaak veranderen Zegeningen in Bezoekingen - en geluk in ongeluk. - Maar boven dat alles, onze dagen gaan heenen als eene schaduwe, die haast verdwynt, en geene voetstappen agter laat. - De verstandige vertrouwt niet op het vergankelyke, maar vestigt zyne hoop en verwagting op eenen staat, ver buiten het bereik van alle verandering geplaatst.
C. v.d. G.