Testamentaire Dispositie van wylen zyne Majesteit Gustaaf Adolph de III, Koning van Zweeden, enz. enz. verraderlyk gewond den 16den, en aan zyne wonden overleeden den 29sten, Maart 1792, in den ouderdom van 46 Jaaren en twee Maanden, benevens een omstandig Verhaal van 's Konings laatste leevensuuren. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Amsterdam by A. Fokke Simonsz. 1792. In gr. 8vo 44 bl.
Niets heeft dit Stukje om het byzonder aan te pryzen. Alleen vindt men 'er in byéén, overeenkomstig met den breeden Tytel, wat ten dien opzigte in veele Nieuwspapieren, wegens dien Koningsmoord, te meermaalen gezegd is, welke ons ook 's Vorsten Uitersten wil met de Codicille gegeeven hebben. Eene Afbeelding der gedaante van het geweerhaakt Mes, by den Moorder gevonden, naar eene oorspronglyke Astekening, vult den voet des blads, waar op het waarlyk beknopt verhaal van den Dood van gustaaf den III eindigt.