gevaaren en wederwaardigheden. - By verydelde wenschen, bedoelingen en hoop. - In landplaagen. - In het oorlog. - In eenen duuren tyd. - Wanneer 'er doodelyke ziekten heerschen. - In de verschillende jaargetyden.
II. Verkeeringen met God in verschillende tyden van den Dag: Vroome morgen-gedachten. - Vroome avond-gedachten. - Morgen-aandacht op maandag, en op den eersten dag van eene maand. - Avond-aandacht op zaturdag, en op den laatsten dag eener maand. - Aan de tafel voor den maaltyd. - Na den maaltyd. - Stichtelyke bespiegelingen geduurende den dag. - In lyden.
III. Aanhangzel, behelzende eene bespiegeling by gewigtige ondernemingen en besluiten. - Eene uitbreiding van het gebed des Heeren. - Eene uitbreiding van den plechtigen zegenwensch, dien de Hoogepriester weleer aan de Israëliten deed, Num. VI: 24-26. - Eene bespiegeling by het lyden van anderen. - Twee bespiegelingen voor reizenden, vóór de reize en na de volbragte reize, - en eindelyk, eene beschouwing by een onweder.
Voor die geenen, die dit zoort van boeken meenen nodig te hebben, zal dit Werk een aangenaam geschenk wezen. De Beschouwingen over de Werken van God in het Ryk der Natuur, door sturm; en de Verkeering met God, in de Morgen- en Avond-uuren, door sturm en tiede, hebben onder verschillende Natiën zeer veel byval gevonden; en van het eerstgenoemde werk is zelfs nog onlangs, te Venetiën, eene Italiaansche Overzetting in het licht gegeven. En de Heer feddersen, die ook reeds door andere Stukken, byzonder door zyn Leven van jesus voor kinderen, met lof bekend is, verdient zekerlyk niet minder goedkeuring, dan zyne Voorgangeren. Wy willen echter niet ontveinzen, dat wy aan die geenen, die Aandachtsboeken begeeren, liever de zodanige zouden aanraaden, die minder in den bespiegelenden toon geschreven zyn, en meer opzettelyk op zelfskennis en de betrachting van byzondere deugden aandringen, onder welke laatsten dat van marezoll vooral verdient geroemd te worden. Daaden alleen maaken ons volmaakter en dus gelukkiger, terwyl bloote bespiegeling noch nuttigheid noch verdienste heeft; en de kunst van wel te sterven is, buiten twyfel, niets anders, dan de kunst van te vooren wel te leeven.