Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerhandelingen over de Ondeugden, die zich aan de Gezondheid der menschen zelve wreeken. Door D. Langhans. Naar het Hoogduitsch. Te Utrecht by H. van Emenes, 1792. Behalven het Voorwerk, 202 bladz. in gr. 8vo.Daar is onder alle de aanbiddelyke eigenschappen der Godheid geene, van welke een aandachtig beschouwer ieder oogenblik meer bewyzen ziet, dan zyne oneindige goedheid. Deze is de dryfveer van alle zyne daden, deze is de eenige bron van al ons geluk, van iedere ademhaling, en van ieder aasje genoegen, dat wy op deze aarde smaken. Maar deze is het ook, die de wetten verordend heeft, welken in ons hart ingeschreeven, en, toen het menschdom de rampzalige kunst geleerd hadt, van de stem van dat hart te smooren, in de Openbaring van zynen Zoon herhaald, bekrachtigd, en verklaard zyn. Die wetten, welken de verblinde, en van zyn waar belang onkundige, mensch zo dikwyls als zwaare lasten beschouwt, en als harde tuchtmeesters, die hem zyne gewaande genoegens ontzeggen, die wetten zelve zyn, wy zeggen niet, de kortste en beste, maar, de éénige, weg tot zyn waar en bestendig geluk. Dan eerst, wanneer deze wetten regt betracht worden, genieten ziel en lichaam beiden al dat geluk, waar voor zy vatbaar zyn. De eerste wordt volmaakter, en voor verhevener genoegens meer vatbaar naar maate zy haar verstand meer beschaaft, en zy geniet eene onuitspreeklyke kalmte, en de grootste zaligheden, wanneer zy haare neigingen wel bestiert, en, in navolging van haaren liefderyken Schepper, niets dan goedheid, vrede, en zachtmoedigheid ademt. En dan maakt zy tevens het lighaam tot eene voor haare volmaking meest geschikte woonstede; dan blyven alle deszelfs bewegingen geregeld, en het dierlyk gestel behoudt eene volkomene bloei en onafgebrokene gezondheid. - Nooit kan een mensch ééne éénige wet der Godheid verwaarloozen, zonder even | |
[pagina 413]
| |
daar door zyn eigen wáár geluk met voeten te treden, en aan ziel en ligchaam beide de grootste grieve toe te brengen. Iedere ondeugd heeft altyd een zeker bepaald ongeluk ten gevolge; en dit gevolg is zo natuurlyk, zo standvastig, zo onafscheidelyk van het misdryf, dat, het zy met eerbied gezegd, de algoede God zelf het niet keeren kan. Een mensch, die niet naar het rigtsnoer van Gods Wet, maar naar de inspraak van zyne bedorvene neigingen, leeft; mist alle die kennis, die wysheid, welke hem beschaven moest, welke hem het leven genoeglyk kon maken; en hy vernedert zich dermaten beneden de voortreflykheid zyner natuur, dat hy aan het redenloos vee in woeste onkunde niets behoeft toe te geven: hy is belemmerd door een aantal drieste vooroordeelen, die hem het leven lastig maken: hy smaakt niets van die hemelsche blydschap, die de deugd aan haare beoefenaars schenkt; alle zyne vermaken zyn louter denkbeeldig, hy verlangt altyd, en geniet nooit; en, alles, wat hy voor genot houdt, wordt vroeg of laat de bron van tallooze rampen voor hem: de ongeregeldheid zyner hartstochten verbreekt zyne gezondheid, hy verliest goed en eere, wordt afzigtig in de oogen van alle wezens, op welker goedkeuring hy prys hadt behooren te stellen, brengt zyn dagen naauwlyks ter helfte, en sterft, zonder waarlyk geleefd te hebben, zonder voor een beter leven ryp te zyn. Wanneer alle menschen de waarheden regt doorzagen, en derzelver kracht altyd levendig gevoelden, dan moesten zy noodzaaklyk de wetten van God met eene nimmer wankelende getrouwheid betrachten; dan zouden zy levendig voelen, dat iedere verwaarloozing van dezelven, iedere ondeugd, eene onuitspreeklyk groote dwaasheid is; en dan zouden zy de altyd krachtige taal van den Bybel regt verstaan, die ondeugende menschen zo dikwyls dwaas, onwys, uitzinnig noemt. 'Er is dus, naar onze gedachten, geen nuttiger arbeid, dan deze waarheden in byzonderheden te ontwikkelen, te verklaren, te betogen, en op de harten der menschen aan te dringen: en niet alleen aan hem, wien ieder één, ook in de meest bedorven tyden, voor een booswigt houdt, maar ook aan den beschaafden man en vrouw van de waereld, wier gebreken, door de verdraeide denkbeelden van dezen tyd, zo dikwyls voor deugden aangeprezen worden, getrouw | |
[pagina 414]
| |
aan te kondigen, en bondig te betoogen, welke rampzalige gevolgen onmiddelyk uit hun gedrag voortvloeien moeten. Wy meenen dierhalven, dat de Heer langhans, in leven een beroemd Geneesheer te Bern, aan het menschdom een zeer gewigtigen dienst gedaan heeft, met de uitgave dezer zeer goed geschreven Verhandelingen over de ondeugden, die zich aan de gezondheid der menschen zelven wreeken; en wy wenschen, dat ook onze Natie van dezelven, het zy in de Vertaling, of liever, voor zo verre zy het Hoogduitsch verstaat, in het oorspronglyke, een naarstig gebruik zal maken, ter beteringe harer zeden. Zy zyn zes in getal, en gaan I. Over de dronkenschap; II. over de ongeoorloofde liefde en zelfbevlekking; III. over het al te wellustig en onnatuurlyk eeten en drinken; IV. over de ledigheid; V. over de verkwisting; en VI. over de gierigheid, eergierigheid, en hebzucht. Zommige van deze onderwerpen zyn reeds meer dan eens, met hetzelfde oogmerk, opzettelyk behandeld, en over andere vindt men hier en daar verscheidene aanmerkingen verspreid; maar echter zullen ook zy, die dat alles gelezen hebben, ook dit werk met genoegen doorlezen, om de menigte schoone aanmerkingen en belangryke waarneemingen, en om de overtuigende schryfwyze. Het boek geeft meer dan de titul belooft, daar het ook andere gevolgen der genoemde ondeugden optelt, die niet bepaald voor de gezondheid, maar voor andere takken van het menschlyk geluk nadeelig zyn; en daar het tevens, tot troost van bedorvene menschen, die middelen en wegen opgeeft, door welke zy zich van hunne aangewende ondeugden kunnen ontslaan, de aan hun lighaam werkelyk aangebragte ongemakken genezen, of dezelven, wanneer zy onheelbaar geworden zyn, draaglyk maken. Wy pryzen het byzonder aan Predikanten aan, en wy zyn verzekerd, dat zy, door een verstandig gebruik van hetzelve te maken, en door de aanmerkingen van onzen Schryver en andere dergelyke, in een populairen styl, aan hunne Gemeenten voor te dragen, oneindig meer nut zouden stichten, dan door gedurig met systematische geleerdheid, of brokken uit de ketterhistorie, den geeuwenden Toehoorder in een diepen slaap te preeken. Zy behoeven niet bevreesd te zyn, dat zy hunne bestemming uit het oog verliezen, wanneer zy de natuurlyke gevolgen der On- | |
[pagina 415]
| |
deugd nadruklyk aan hunne Gemeenten schilderen, daar de Bybel zelve hier zo dikwyls voorgaatGa naar voetnoot(*). |
|