Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 406]
| |
Het begraaven der Dooden buiten de Kerk en Stads Poorten aangepreezen, in eene Leerreden, naar aanleiding van Ps. XXXIV: 21 a, door W.A. Ockerse, Predikant te Wyk by Duurstede, en Lid van het Thielsch Genootschap: ter Navolging. Te Utrecht by G.T. van Paddenburg en Zoon, 1792. Gedrukt ten behoeve van het Fonds. Behalven het Voorberigt, 78 bl. in gr. 8vo.Den openbaaren Kansel, zo vaak misbruikt om Vooroordeel, Bygeloof, Dwaaling, en de daar uit bykans onvermydelyk voortspruitende Gebreken, in te boezemen, te gebruiken, om Vooroordeel, Dwaaling, Bygeloof, met derzelver rampzalige Gevolgen, te bestryden, moge, in 't oog van zommigen, die Volksverligting, met een ongunstig oog aanzien, zo niet openbaar gewraakt, ten minsten met morrend misnoegen, vernomen worden. Waarheids-vrienden verheugen zich over zulk een bestaan, bovenal, wanneer het geschiedt op eene wyze, recht geschikt om eene gewenschte uitwerking te baaren. Tot zodanig eene vreugde vinden wy stoffe, by het ontvangen en doorleezen der bovengemelde Leerreden. Van welke wy thans verslag gaan geeven. De Regeering van Wyk by Duurstede was, onder de heiizaame verbeteringen, welke zy, zints eenigen tyd, of daar stelde, of met ernst voornam, ook bedugt geweest op het uitdenken van een gevoeglyk plan, om de Begraaving der Lyken voortaan te doen geschieden buiten de Stad, op eene daar toe aan te leggen geschikte plaats. Eene Commissie, uit het midden van Hun Ed. Achtb. gekoozen, werd belast met de zorg om over dit stuk rypelyk te denken, en daar naa de Magistraat te dienen van berigt. - Geduurende de Raadpleeging deezer Commissie, en naa dat derzelver werkzaamheid bekend was geworden, hadt men weldra gelegenheid om de verschillende denkbeelden der Ingezetenen op dit stuk te verneemen, en te bemerken, dat de grootste zwaarigheid gelegen zou zyn in het vereenigen van de gemoederen der Burgery en Gemeente, ter omhelzinge van een zo heilzaam Plan, waaromtrent veelen, min kundig, uit bygeloovige zwakheid, of ook wel door anderen vooringenomen, ten aanzien van zichzelven en de hunnen, zich zeer huiverig betoonden. Een beletzel te grooter, om | |
[pagina 407]
| |
dat het aantal van Roomschgezinden, in de Stad Wyk by Duurstede en de Vryheid van dezelve, dat der Hervormden zeer verre overtreft; hoewel men, zo als de Eerw. ockerse schryft, tot lof van de eerste zeggen moet, dat hunne tegenspraak niet algemeen, en min luidrugtig, dan van de laatstgenoemden, was. Eer nog deeze Commissie verslag deedt van haare verrigtingen, namen, in 't voorst van Louwmaand deezes Jaars, Burgemeesters en Regeerders het besluit, om den jongsten Predikant der Stad, Do. ockerse, te verzoeken tot het doen eener opzettelyke Leerreden; strekkende ten betooge, - Van den Bygeloovigen oorsprong van het begraaven der Dooden in de Kerken. - Het onvoeglyke van dit aanhoudend Misbruik. - Het schadelyke voor de Gezondheid der Menschen, door zodanige Begraavingen veroorzaakt, - en, eindelyk, de noodzaaklykheid om in dit opzigt aan eene spoedige verbetering te arbeiden. In den Eerw. ockerse, een Man den Vaderlande bekend door zyne twee uitgegeevene en meesterlyk geschreevene Stukjes; getyteld: Ontwerp tot eene Algemeene Characterkunde, hadden zy den rechten Leeraar gekoozen tot het volvoeren eener taak, die op verre na voor alle Leeraaren niet even geschikt is. Hy liet zich beweegen, om, gelyk hy zich uitdrukt, daar het de zaak van de Menschheid en van den Godsdienst betrof, eene pooging te doen, wat hy, onder den Godlyken Zegen, vermogen zoude, om, ter voldoeninge aan de begeerte van zyne geëerbiede Burgervaderen, ten algemeenen nutte en ter kwyting van zyn eigen Gewisse, de zwakke gemoederen in deezen om te zetten, de voorstanders van het Plan in hun bedaarden yver te bevestigen, en, langs dien weg, eene zo heilzaame zaak, met meer algemeene goedkeuring en eensgezindheid, te helpen tot stand brengen. Eene pooging, die hy des te meer van zynen pligt rekende; dewyl tot hier toe nergens, althans in geene der Steden van ons VaderlandGa naar voetnoot(*), zo veel hy | |
[pagina 408]
| |
wist, eene algemeene en door de Regeering zelve bewerkte en ingevoerde hervorming in dit stuk, was daar gesteld; waarvan het eerste voorbeeld, gegeeven door eene kleine, maar van ouds in Batavien beroemde, Stad, bykans op 't middenpunt der Republiek gelegen, de aandagt der geheele Natie zou kunnen opwekken, 't geen, althans op het einde der XVIIIde Eeuwe, vry waarschynlyker wordt, dan het was voor vyftig of honderd jaaren. Den 25 van Louwmaand volvoerde hy dit Werk, voor eene meer dan gewoonlyk talryke Gemeente, die zyne Leerreden over de woorden, Hy (de heere) bewaart alle zyne beenderen, met vry algemeen genoegen aanhoorden, en waar onder ook verscheide Roomschgezinden van den besten burgerlyken stempel zich bevonden. De Regeering betuigde haare voldoening over de welingerigte, keurig uitgevoerde, en alzins bescheide Leerreden, met betuiging, dat het haar hoogst aangenaam zou zyn, wanneer hy zou kunnen besluiten, die belangryke Leerreden door den Druk gemeen te maaken; en, als een blyk des Magistraats goedkeuring, van Stadswege, en Honorarium te accepteeren. De Regeering van Wyk by Duurstede heeft, in dit besluit, de Leerreden, zo wel gekenschetst, dat wy aan de boven onderstreepte aanpryzingen ons Zegel hangen. De Eerw. ockerse liet zich tot de Uitgave overhaalen; te min kon hy zich aan dit verzoek onttrekken, dewyl hy oordeelde, dat de Regeering eenigzins regt hadt op een stuk, 't welk deszelfs oorsprong geheel aan hun Ed. Achtb. verschuldigd was; en waarvan de gemeenmaaking, behalven het voordeel, dat hy daar door aan het voorgenomen, en zeker min of meer kostbaar, Etablissement kon toebrengen, zou kunnen dienen, om ook anderen onder onze Landgenooten van Vooroordeel en Bygeloof in dit stuk te geneezen, en dezelfde snaar ook elders in beweeging te brengen. - Mogt die snaar geroerd, met daadlyken ernst geroerd, gehoord, en ingevolge daar van gehandeld worden! - Met veel genoegen zien wy, dat, zedert het te persse zenden van de Leerreden, 'er zich gegronde hoope opdoet voor den goeden uitslag van het te Wyk by Duurstede begonnen werk, en dat 'er reeds eene plaats daar toe, naby het aloud Kasteel Duurstede, door de Magistraat is bestemd geworden. Utrechtsche Courant van 24 Feb. 1792. Zo dat de Loftuiting van Tydgenoot en Naakomeling, die de Eerw. ockerse aandringt by allen die genoeg betaamelyke eerzugt, | |
[pagina 409]
| |
mensch- en zelfliefde bezitten, zal kunnen gehoord worden. - ‘De Eer van eene zo schoone verbetering, schoon hier en daar in flaauwer zin reeds ondernomen, was voor Wyk by Duurstede bewaard! Regeering en Burgery dier Stad heeft iets weezenlyks bygedraagen, ter vorming van den smaak der Natie, tot Neêrlands algemeene welvaard.’ Wy hebben geoordeeld dus de aanleiding tot het vervaardigen, houden en uitgeeven, deezer Leerreden, om de zonderlingheid, wat breeder te moeten vermelden. Wat de Leerreden zelve betreft, wy hebben reeds het oordeel der Regeering, te Wyk by Duurstede, onderschreeven; en moeten 'er nog byvoegen, tot staaving van dit ons medestemmen, dat de Eerw. ockerse, schoon hy, in het bestek eener Leerreden, niet alles gezegd heeft, wat over dit zo menigmaal behandeld stuk te zeggen valt, noch ook geene nieuwe kundigheden aan den dag legt, met veel oordeels gebruik gemaakt heeft van de beste Schriften, daar over in 't licht gegeeven, welke hy, in zyn Voorberigt, opnoemt. Naa eene gepaste Voorafspraak, en allerbeknoptste toelichting van zyn Text, behandelt hy de drie volgende Onderwerpen. I. Dat de gewoonte der Christenen, om hunne Dooden in de Kerken te begraaven, haaren oorsprong voornaamlyk aan eene bygeloovige zwakheid verschuldigd zy. - II. Dat het aanhoudend gebruik daar van zeer onnoodig - wanvoeglyk - en hoogst nadeelig zy. - III. En eindelyk dat alles ons verpligte, om elk in zynen kring, zo edelmoedig als eensgezind, aan eene spoedige verbetering in dit stuk te arbeiden. Wy wyzen onze Leezers tot de Leerreden zelve, om te zien met hoe veel oordeels en beknoptheids de Leeraar deeze ryke Stoffe verwerkt, en de algemeenste Tegenwerpingen ontzenuwt. Hy heeft dezelve met eenige meer en min uitvoerige Aantekeningen verrykt, en 'er Bylaagen aan toegevoegd, waar van wy de Tytels moeten aanstippen. Iets aangaande de Begraafplaats der capellens. - Narigt, wegens de Begraafplaats by Scheveningen. - Berigten aangaande de Begraafplaats te Zuilen. - Berigt, nopens de Begraafplaats te Thiel. - Programma van het Thielsche Genootschap, ter Naarvolging - Bescheiden, wegens den Buitenhof, om Begraafplaatzen aan de Diemerbrug. - Berigten en Bescheiden, hem uit de beste kanaalen toegezonden, en die ten blyke strekken van 't | |
[pagina 410]
| |
geen 'er gedaan is, en nog daadlyk gedaan wordt, aan de hoogstwenschlyke zaak, waar voor deeze Leerreden pleit, en in welk hy by het einde zich dus liet hooren. ‘Nu dan M.V. verblydt uwe Overheid, uwe Leeraaren, de kundigsten en besten onder u, verblydt uwe weldenkende Landgenooten, ja het gantsch Wysgeerig Menschdom, door eene verstandige en edelmoedige keus in deezen! Leggen wy zamen onverwyld de hand aan de zo hoognodige verbetering, en overwinnen wy, wan-gewoonte, vooroordeel, kinderagtig bygeloof, en domme dweepzugt, ten heil van Godsdienst en Maatschappye. - Zo ik eenigen invloed op u hebbe, ziet daar! myn overschot worde, indien het Gode behaagen mogt my uit uw midden weg te neemen, het eerste daar geplaatst, waar het u niet schaden kan! Ik wil my verbinden, om, in dat geval, uw voorbeeld te zyn!’ |
|