Grondbeginzelen der Menschkunde. Door Mr. G. van der Voort, Adv. voor de Edele Hoven van Justitie in Holland, Lid van Geleerde Maatschappyen, enz. IIde D. Te Amsterdam by W. van Vliet, 208 bl. in gr. 8vo.
In dit tweede en laatste Deel word door den Geleerden Schryver een aantal, voor de Menschkunde, zeer belangryke onderwerpen, op een duidelyke, en zelfs voor min geoefende verstanden bevatbaare, wyze, verhandeld.
Het bevat vyftien Afdeelingen, in welken onderzogt word, wat de Wil zy - de oorsprong der aangenaame en onaangenaame gewaarwordingen - over het ligchaamlyk aangenaame en onaangenaame - over het gevoel van het schoone - het zinnelyk en het door de verbeeldingskragt schoone - het zedelyk schoone en het zedelyk gevoel - het verstandelyk schoone - de veelerleie werkzaamheid van onzen Wil - de werkzaamheid der voorwerpen op onze Ziel, wanneer dezelve haar aanzetten om iets te willen - de Hartstochtelyke werkingen van den Wil - de betrekkingen van Ziel en Lichaam en Temperamenten - de oorsprong der Ziele en voortduuring van ons aanweezen na den dood - eene opgave der voornaamste Physische bewyzen voor dezelve - en eindelyk eene opgave van de voornaamste Moreele bewyzen voor het zelfde onderwerp.