gezelschap verkeerende, gaf, in ledige oogenblikken, aan zynen Vriend, de betekenis van de woorden des Franschen Dichters op; uit welke deeze berymde Zaïre ontstaan is, die zich met genoegen laat leezen, schoon eenige byvoegzelen in het oorspronglyke niet te vinden zyn. Het tweede Stuk is, als Tooneelspel beschouwd, oorspronglyk; zynde deszelfs daad getrokken uit marmontel's Incas, of de Verwoesting van het ryk van Peru; komende hoofdzaaklyk hierop neder. Cora is een jong, schoon en deugdzaam meisje, voortgesprooten uit het geslachte der Incas, in het Koningryk van Quito; zy is, op begeerte van haaren Vader, en met toelaating haarer Moeder, doch tegen haar eigen keuze, aan de Zon, als de meest bekende Godheid van dat Volk, toegewyd: en de Wet van dat Land gebied, dat zulk eene Maagd, wanneer zy eenige liefde, behalven aan de Zon, laat blyken, levend in het graf moet gedolven worden, en haar geheel geslachte, met deszelfs wooning en goederen, ten prooije der vlamme gegeeven.
Ongelukkig ziet cora, by gelegenheid eener offerande aan de Zon, den Spaanschen Bevelhebber, don alonzo de molina, op welke zy daadelyk, zo wel als hy op haar, verlieft; hebbende hy zich aan het hoofd der Indiaanen gesteld, om zyne Goud- en Bloeddorstige Landsgenooten te bestryden. De gelegenheid, dat beide elkander spreeken, wordt door een zwaar Onweder geboren, waar na, de driften al te zeer den teugel gevierd zynde, de Zonnemaagd niet geheel zuiver ten tooneele verschynt: wordende eindelyk nog door alonzo van de Afgodische offering gered, en aan hem ten Vrouwe gegeeven. - De verzen, zo wel als de schikking van dit Stuk, verdienen in veele opzichten lof. Men zie, by voorbeeld,
alonzo, met een Dolk in de hand, den Hoogepriester, die Cora vast heeft, te rug stootende.
Laat af, of deeze Dolk zal een ontmenschten straffen,
En, op eene andere wyze, uw Goden wraak verschaffen.
Durft gy een' Dienaar Gods, die, naar het wys bestel
Der Almacht, hier haar wet.....
Beschermers van haar Wet, uit addren voortgesprooten;
Bedriegers - huichelaars - barbaarsche vloekgenooten
Dier hydraes, die, in schyn van God ten dienst te staan,
Den Spanjaard, hier, de hand aan 't schuldloos bloed doet slaan;
Daar Dienaars, die, alom, door all' de waereldstreken,
Het vuur van twist en haat, in 's Hemels name, ontsteken,