Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHistorisch Schouwtooneel van 's Werelds Lotgevallen, of kort aaneengeschakeld Berigt der voornaamste Gebeurtenissen van deezen Tyd; verrykt met Leevensschetzen van vermaarde Persoonen, en Beschryvingen van zodanige Landen, Steden en Plaatzen, als by uitsteekenheid aanmerking verdienen. Vervolg van het 1ste Stuk, en 2de Stuk. Met Plaaten en Kaarten, 1791. Te Haarlem by A. Loosjes, Pz. In gr. 8vo.Van den aanleg en aart deezes Geschiedkundigen Werks, zo geschikt, om tot eene Verzamelplaats te dienen van de groote en gewigtige Gebeurtenissen, welke het, in 't ryke Tydvak 't geen wy beleeven, oplevert, hebben wy, by de uitgaave des Eersten StuksGa naar voetnoot(*) 't geen wy hier agtervolgd en voltooid vinden, gesprooken, en 't zelve met | |
[pagina 63]
| |
eene dubbelverdiende goedkeuring den Weetgraagen aangepreezen. Omtrent dit vervolg hebben wy niets te zeggen, dan dat het op den eigensten voet voortgaat, om de Gebeurtenissen der drie eerste Maanden van den Jaare 1791 in Europa op te leveren. Azia en Africa, in dit Tydsbestek niets merkwaardigs schenkende, loopt het Stuk af met Berichten uit het bloeiend Noord-America. - De eenige Bylaage, welke wy hier aantreffen, is de Verklaaring van den Keizer en Koning, gedagtekend 19 Maart 1791, betrekkelyk de overeenkomst van 's Haage 10 Dec. 1790, en de daar op volgende bekragtiging van Zyne Majesteit. - Eene Leevensschets van den grooten Menschenvriend johann howard sluit dit Stuk. Het Tweede geeft de Geschiedkundige Berigten der volgende drie Maanden, April, Mey en Juny, in derzelver orde en zamenhang, met de daartoe behoorende Bylaagen: en wordt het geëindigd met twee Leevensschetzen. De eerste van cagliostro, getrokken uit het tegen hem uitgewezen Pleitgeding te Rome; de tweede van den zeer geleerden johann david michaëlis. De groote Staatsomwenteling in het Poolsche Ryk, in het Historisch Schouwtooneel zeer naauwkeurig beschreeven, gaat vergezeld van eene Asbeelding des Gedenkpennings, door den Medailleur j.g. holzhey te Amsterdam, deswegen vervaardigd, en een keurig Portrait van cagliostro, wiens Leevensschets de lotgevallen vermeldt van dien bedriegenden Dweeper, die, naa meest alle Landen van Europa doorgereisd, en de vreemdste zo wel als aanstootlykste rollen gespeeld te hebben, thans op het Kasteel St. Angelo gevangen zit. Wy neemen, verkort, daaruit over, 't geen behoort tot zyn Egyptisch stelzel van Vrymetzelaary, naar zyn voorgeeven, van alle godloosheid, tovery en bygeloof, gezuiverd. Eene Vrymetzelaary, door hem in zo veele Landen der Wereld verspreid, welke zyn Naam op eene zo zeldzaame wyze berugt maakte, dan waarby hy alleen ten oogmerk hadt, om langs dien weg een ryke bron van inkomsten voor zichzelven te openen. ‘Cagliostro beloofde zyne Aanhangers, om hen, door middel eener Natuurkundige en Zedenlyke wedergeboorte, tot volmaaktheid te voeren, hun de eerste Stof of den Steen der Wyzen, beneffens de Accacia te ontdekken, welke in de menschen de kragten der sterkste jeugd verzekerde en hen onsterflyk maakte, en eindelyk, om hen | |
[pagina 64]
| |
een vyfhoek te verschassen, waar door de Mensch zyn eerste Onschuld, welke hy door de Zonde verlooren hadt, weder erlangde. - Hy gaf voor, dat de Egyptische Vrymetzelaary van henoch en elias afkomstig was, zich sedert in verscheide oorden der Waereld verspreid, doch door het verloop der tyden, veel van derzelver zuiverheid, en haaren eersten luister, verlooren hadt, dien echter de groote cofton de voorgewende naam van den Hooge-Priester in Egypten, haar eindelyk hadt te rug gegeeven. - Cagliostro maakte geene zwaarigheid, om door dien cofton zichzelven te verstaan, en hem met den eeuwigen god gelyk te stellen; terwyl men hem met een plegtige aanbidding verwaardigde, en hem de magt toeschreef, van Engelen te kunnen gebieden. Van dit Egyptisch Genootschap werd geenerleie Godsdienstige Gezindheid uitgeslooten, wanneer zy slechts het bestaan van god en de onsterflykheid der Ziele erkenden, en Leden van de gewoone Orden der Vrymetzelaaren waren; terwyl de Mannen, den trap van Meester bereikt hebbende, den naam van eenen der oude Propheeten, en de Vrouwen dien van eene der Sybillen aannamen, en beiden eenen eed van strikte geheimhouding aflegden; waarby zy zich tevens, onder anderen, tot eene blinde gehoorzaamheid aan hunne Oversten verbonden.’ De verheffing tot de drie onderscheiden classen deezes Genootschaps geschiedde op eene zo zonderlinge als snoode wyze, die hier in 't breede beschreeven wordt, en alleen kan overtroffen worden in vreemd- en bedrieglykheid, door de bewerking van de Natuurlyke en Zedelyke wedergeboorte, desgelyks in derzelver kleuren afgemaald. Met dit Leerstelzel, een deerlyk mengzel van Bygeloof, Dweepery en volstrekt Bedrog, doorreisde hy Europa, en vondt ingang by de Vrymetzelaaren. Ten aanziene van ons Land vinden wy het volgende vermeld, 't geen wy in 't geheel plaatzen, om dat het onzes inziens een nader onderzoek verdient. ‘Naa dat cagliostro een nieuw Egyptisch stelzel, naar het Handschrift van george cofton gevormd had, verliet hy London, en reisde na den Haag, waar hem de Vrymetzelaars in hunne Vergaderplaats van de gestrenge Order bragten, en hem onder het zogenoemde staalen gewelfzel ontvingen; dat is: hy moest door 2 ryen Vrymetzelaars gaan, die hunne degens kruislings boven zyn hoofd hielden. Zy verleenden hem, als Hoogwaardige en Opperhoofd, het Voorzitterschap, en hy | |
[pagina 65]
| |
nam hier de verrigtingen waar van eenen Visitator, die een onbepaalde magt bezat. Ook hieldt hy hier eene Redenvoering over zyn Egyptisch Stelzel, en maakte daardoor op veelen zulk een diepen indruk, dat zy hem verzogten, om aldaar een Loge voor Vrouwen op te regten. Dit geschiedde ook, en veelen lieten zich tot Leden aanneemen, terwyl zyne Vrouw den post van Grootmeesteres bekleedde, en hy zich, vervolgends, naa dat hy een Hollander voor 4 of 500 Guldens hadt opgeligt, naar Venetien begaf, waar hy met verscheide Vrymetzelaars bekend werd.’ Met één woord, men kan niet nalaaten, deeze Leevensbyzonderheden leezende, zich te verwonderen, en tevens te bedroeven, over de veelvuldige en verregaande Onkunde en Ligtgeloovigheid in eene Eeuw, voor verlicht bekend. In alle Landen trof hy greetige omhelzers zyner bedriegeryen aan, die hunne dwaasheid veelal duur betaalden. Hoe zeer steekt by deezen, alzins veragtlyken, cagliostro af, de agtenswaardige michaëlis, wiens uitvoerig Leevensberigt gepaard gaat met een naauwkeurige Lyst zyner Werken. Wy zullen 'er alleen uit afschryven, 't weinige, 't geen omtrent zyn Character vermeld wordt. ‘Als burger, Echtgenoot, Vader en Vriend, heeft hy, altyd, eene algemeene agting verworven, schoon sommigen, in zyn Character, eene overhelling tot gierigheid hebben gemeend te vinden; met welk recht zulks zy, kunnen wy niet beslissen. In zyne vroege jaaren, leefde hy, bykans alleen op zyne Studeerkamer. In laater dagen woonde hy veele Gezelschappen by. Byzonderlyk was het Paardryden zyne meestgeliefde uitspanning. In de laatste jaaren zynes leevens, bevlytigde hy zich met het in orde brengen zyner handschriften, ten einde die naa zyn dood te doen drukken: en, ondanks de dikwerf herhaalde pynlyke aanvallen van Jicht, was hy onvermoeid bezig met zyne Studie in het 74ste jaar van zyn leeven, wanneer hy, na de Universiteit te Goettingen, geduurende den tydkring van 46 jaaren, met veel loss gediend, en haar tot het toppunt van roem, zo binnen als buiten 's lands, te hebben verheeven, op den tweeëntwintigsten van Oogstmaand deezes Jaars (1791) het tydlyke met het eeuwige verwisselde.’ Te hoopen en te wenschen is het, dat de Schryver en Uitgeever deezes Historischen Schouwtooneels, in den rui- | |
[pagina 66]
| |
men aftrek van dit keurig uitgevoerd Werk, aanmoedigings genoeg zullen vinden om het voort te zetten. Het steekt te zeer boven andere van eenigzins gelyken aart uit, om door vergelyking de meerderheid aan te toonen. |
|