Berigt.
‘De Bybelminnaars te Dordrecht, die, in de voorige Maand, door iemand, die zich met de letter W. onderteekent, aan den Ondergeteekenden een Brief geschreven hebben, worden vriendelyk verzocht, om aan hem, ingevalle zy verkiezen onbekend te blyven, in eene Missive, eene derde plaats aan te wyzen, alwaar zy het schriftelyk Antwoord op hunnen Brief zouden willen ontvangen, van
f.g.c. rütz.