Proeven van Poetische Mengelstoffen, door het Dichtlievend Kunstgenootschap, onder de Spreuk: Kunstliefde spaart geen Vlyt, en Prysvaarzen. Met Privilegie der Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westfriesland. XIIIde Deel, eerste Stuk. Te Leyden by P. van der Eyk en D. Vygh, 1790. In gr 8vo, 140 bladz.
Volgens de gewoonte van het Haagsche Genootschap, om alle jaaren eenige Gedichten in 't licht te geeven, verschynen weder eenige Mengeldichten der Leden, onder de volgende Tytels. 1 Jesus de beste Mensch. 2) Het verheerlykt Bethlehem. 3) Gods Zoon aan het Kruis. 4) Jesus, myn Koning. En verder eenige gelegenheids Gedichten ter verwelkoming van nieuwe Beschermheeren, en ter bekrooning van eenige Dichteren. Daarop volgen vier Prysverzen, behelzende: Gods goedheid zichtbaar in het geschapene, door de Heeren j.j. vereul, j.m. sobels, j. van haastert en j.e. de witte Junior; zynde den eerstgemelden den Gouden, de twee volgende, elk een Zilveren, Eerpenning toegewezen: en het Dichtstuk van den laatsten waardig gekeurd om als Accessit gedrukt te worden.