Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijChristophori saxi Onomasticon Literarium. Pars Septima & Ultima. Tra. ad Rhenum, apud G.T. a Paddenburg & Filium, A. a Paddenburg, B. Wild & J. Altheer, & J. van Schoonhoven, Viduam. 1790. Absque Praef. 448 pp. in octavo. m.f.Met de afgifte van dit Deel heeft de Hoogleeraar Saxe een vermoeienden arbeid voltrokken, waardoor hy de beoefenaars der beschaavende Weetenschappen in 't algemeen grootlyks aan zig verpligt heeft. By den aanvang, in den jaare 1775, stelde zyn Ed. zig voor, dit Letterkundig Naamboek in een bestek van drie Deelen te brengenGa naar voetnoot(*); dan, wel dra bleek hem, dat zulk een Werk voor die bepaaling te omslagtig was. Schoon dit vooruitzigt zynen arbeid verzwaarde, zag hy 'er egter niet van af, maar besloot rustig voort te vaaren; en we zyn 't aan 's Mans volstandigheid verschuldigd, dat wy thans dit nuttige Geschrift, in zeven Deelen, tot op den tegenwoordigen tyd gebragt zien. Door deezen werkzaamen oplettenden geest des Hoogleeraars, bezitten wy een gereed hulpmiddel, om, zonder eenige tydspilling van belang, na te gaan, welke uitneemende Schryvers in 't een of ander Tydvak, in deeze en geene Weetenschap, gebloeid hebben; tot welken tyd verscheiden merkwaardige Gedenkstukken behooren; waar men van die Schryvers of zodanige Gedenkstukken eenig oordeelkundig berigt kan aantreffen, het welk den weetgierigen onderzoeker in staat kan stellen, om derzelver mindere of meerdere waarde en dienstig gebruik nader te leeren kennen. Tot meerder gemak van den leerzaamen gebruiker van dit Werk, dat met 's Waerelds aanvang begint en tot op onze dagen in eene tydkundige orde doorloopt, het welk zomtyds de naspooring moeilyk zou doen zyn, is 'er by dit zevende en laatste Deel een algemeen Alphabetisch Register over 't geheele Werk gevoegd; des men nu gereedlyk kunne nagaan, in welk Deel, en waar ter plaatze, men de vereischte onderrigting kan erlangen. De Hoogleeraar heeft ook deeze lastige taak, om zulk een Bladwyzer te vervaardigen, wel op zig willen neemen; en vee- | |
[pagina 361]
| |
len zullen, by deszelfs gebruik, meermaals zekerlyk 's Mans aangewende moeite, hieraan besteed, dankbaar erkennen; daar zulks hun een zo gemaklyken weg baant, om zig met vrugt van zyne letterkundige navorschingen te bedienen. |
|