leeven vervaardigd zyn, en waarin hy zich voorstelt den Leezer, door de ontvouwing en verbreiding van deugdzaame handelingen, te stigten. - Het gedrag van een edelmoedig Dienstmeisje bekleedt hier de eerste plaats, en levert ons een treffend voorbeeld van eene edelaartige deugdsgezindheid, die in alle haare handelingen doorstraalt. - Een daaraan volgend voorval, getyteld de geredde Boeleerster ontvouwt ons het jammerlyke lot eener wel opgevoede jonge Juffrouwe, met naame Lizette, door een schyn-minnaar verleid, tot de ulterste armoede gebragt, en daardoor tot eene schandelyke leevenswyze vervoerd; uit welke zy ten laatste, op eene toevallige zamenkomst, gered werd, door een weldenkend en welberaaden Officier, van Klingenau geheeten; die haar met haaren Vader verzoent, 't welk voorts de gewenschte gevolgen heeft. - Het derde Tooneel, dat ten opschrifte heeft, de Misdaadige uit nood, vermeldt ons de wisselvalligheden van 't lot van eenen Gemeiner gehuwd met Maria; waar in, eerst, de onbedachtzaamheid, en, vervolgens, de in tegenheden toeneemende zwelgzugt van Gemeiner, een ongelukkigen rol speelt; dat Maria, uit nood, een strafwaardigen diefstal doet pleegen; ter welker oorzaake zy een schandelyk vonnis ondergaat; 't welk Gemeiner tragt af te wenden, door zyne Vrouw onschuldig te verklaaren, voorgeevende dat de diefstal niet door haar, maar door hem zelven, begaan zy; waartegen zy zich ten sterkste aankant. In 't midden dier omstandigheden, welken den Landheer eenigzins belemmeren, ontvangt het armmoedige Huisgezin eene ruime ondersteuning, door een Broeder van Gemciner, die hem tragt over te haalen, om met zyn Huisgezin tot hem in Noord-Amerika over te komen. De Landsheer beschouwt het ongelukkig paar met medelyden, is het zelve genadig; het Huisgezin steekt
over na Noord-Amerika, en de nu bedagtzaamer Gemeiner ziet zich eerlang met zyne Vrouw en Kinderen in een welgevestigden gelukstaat. - Hierby komt voorts de zogenaamde Bruid in den Dood, of het medelydendwekkend Tooneel van Clementina en den Graaf P..., met wederzydsche tedere liefde aan elkanderen verknogt. Ze staan ook door den Huwelyksband vereenigd te worden; de volgende dag is 'er toe bepaald; dan ziet, 's Vorsten bevel noodzaakt hem, om met zyn Regiment op te breeken; hy gehoorzaamt; op zyn voorslag reist zy, met haar Moeder en Broeder, hem voorts agterna, en bereikt de plaats, nu ter voltrekkinge van den gewenschten Egt bestemd. Maar te gelyk wordt de Graaf, in eene schermutzeling doodlyk gewond, in de Stad gebragt; en de Gelieven ontmoeten elkander naauwlyks, of de Graaf geeft den geest. Clementina overleeft dit treurige lot niet lange, en wordt, aan eene kwyning gestorven zynde, volgens haare begeerte, naast haaren Bruidegom begraaven. - Eindelyk schetst ons de Autheur hier nog, in de voorstelling van een leevenstooneel, de verkwistende Vrouw geheeten, een tref-