Zedelyke bedenkingen.
Het is zeker en ontwyfelbaar, dat de kragt der Waarheid éénmaal moet zegevieren; de Leugen zal gewislyk eens overwonnen worden. Dan, wie zal het bepalen, waar, en wanneer zulks geschieden zal? - Het gebeurt niet zelden, dat de Waarheid, voor ons kortziend oog, zo verdonkerd word, dat ze hier in den tyd voor altoos verborgen blyft, en niet te ontdekken is, wat moeite men ook moge aanwenden. - Daarom, als men zegt, de Waarheid zal éénmaal zegevieren, en men veronderstelt, dat ze dat in den tyd zal doen, kan men al dikwyls zeer verkeerd uitkomen. De Waarheid blyft zomtyds in den tyd eeuwig bedekt, komt nooit aan het ligt, en zegepraalt dus nimmer over de Leugen. - Het geen men van de Waarheid zeggen kan, heeft ook plaats omtrent de Regtvaardigheid. - Dikwils word de grootste Regtvaardigheid onderdrukt, en jammerlyk gesolterd, door de snoodste Onregtvaardigheid. Dan éénmaal zal de Waarheid, éénmaal zal de Regtvaardigheid zegevieren: - en dat zal zyn, wanneer 'er geen Leugen meer plaatze hebben zal, en geen Onregtvaardigheid meer geoefend worden. - Zou 'er wel een Mensch in de Wereld leven, die zichzelven niet vleit, en niet in het een of het ander een zwak heeft? - Wanneer dit valt in lieden van Verstand, dan zal men doorgaans zien, dat deze zwakheden plaats hebben omtrent weinig of niets beduidende dingen.
Vrees en Hoop staan tegen elkander over als ligt en duisternis, als zwart tegen wit. - Dan, wat Mensch leeft 'er op dit beneden rond, welke niet, en van vrees en van hoop, menigvuldigmalen bekropen word. Eene mengeling van hoop en vrees; mag men bykans het gantsche leven van den Mensch noemen. - Dan, indien de Mensch door de aanlachende hoop verlost, en in zyne verwagting bedrogen word, dan word dezelve ongetwyfeld van de vrees vervangen: maar indien dit gebeurt, word de Mensch ongelukkiger, dan, wanneer hy niets gehoopt had. Kwelling is doorgaans het gevolg eener verydelde, eener te leur gestelde, Hoop. De Mensch zy dierhalven wel op zyne hoede, dat hy zich door geene ydele Hoop laat verlokken. De Hoop is altoos zeer bevallig; maar Hoop zonder grond is ten uiterste bedriegelyk.