den. - Met welk een oog beschouwt men dan de Waereld? Als de eenigste bron van Geluk en Zaligheid. - Doch hoe dra ziet men niet, dat de Waereld ons misleid, dat men zich, door haar schynschoon, al te jammerlyk heeft laten bedriegen. Alle de goederen der Waereld verdwynen; de vermaken en de wellusten vlugten schielyk voorby; en 't geen ze agterlaten, is, helaas! niets
anders, dan een pynelyk naberouw. - Zie daar de mensch, in de eerste vaag van zyn leven, vol begeerte tot de Waereld, maar veelal door dezelve jammerlyk bedrogen. - De manbare Jaren vormen weder een kring, waarin de Waereld zich in eene andere gedaante aan den mensch vertoont. - Veel blyst 'er nog over van de vorige verkeerdheden. - Dan, de Waereld krygt echter, in meer dan één opzicht, eene andere gedaante. - Veel van 't geen te voren behaagde, word nu als beuzelagtig versmaad; men jaagt andere dingen na, en begint de Waereld nu in verscheiden gevallen te beschouwen als verleidend, als zeer bedriegelyk. Eer, Aanzien, Grootheid, Schatten en Rykdommen, worden, in deezen leeftyd, met meer overleg gewaardeerd, en by velen nog als wezentlyke goederen beschouwd, en volyverig nagejaagd. - Dan, dit verleidelyke neemt gemeenlyk trapswyze af, wanneer de afgeleefde Jaren gekomen zyn. Als de gryze ouderdom den mensch het gebruik der Waereld ontzegt, dan walgt men van dezelve, en alles wat ze oplevert. 'Er is niets, dat enige begeerlykheid meer in zich bevat. Van alle vermaken krygt men een walg. - Eer, Aanzien, Schatten en Rykdom, ten zy de verslaafde mensch, door de buitenspoorigste hebzugt gedreeven wordt, verliezen hun vermogen. - De begeerte naar dezelve houd op. - De gantsche Waereld word klein in de oogen; en 'er is niets meer, dat eenige vertooning schynt te maaken. Eerlang vervolgens vertoont zich de dood op genen verren afstand meer; maar begint al nader en nader te komen; en naarmate dezelve nadert, verliest de Waereld al meer en meer hare waarde; tot eindelyk de mensch, door den dood aangegrepen, de Waereld geheel uit het gezigt verliest, en overgevoerd word, in de Gewesten der Eeuwigheid!
C. v.d. G.