De beginselen der Aardklootkunde, voor de Jeugd bevattelyk, vermakelyk en nuttig gemaakt. Eerste Deel. Door S. van Emdre, Lid van verscheiden Maatschappyen der Geleerdheid, en Predikant te Wageningen. Te Utrecht by H. van Otterloo, 1789. Behalven het Voorwerk 308 bladz. in gr. octavo.
Een leerzaam Handboek, waar van dezulken, dien de opvoeding der Jeugd is aanbevolen, een nuttig gebruik kunnen maaken, terwyl het der Jeugd de voornaamste kundigheden, die tot het aanleeren deezer Weetenschap behooren, op een geleidlyken trant, by manier van aangenaame gesprekken, inboezemt. De twee eerste gesprekken verleenen den Kinderen een denkbeeld van de gedaante en grootte der Aarde; verklaaren hun het gebruik en den dienst der Cirkelen, die zy op de Waereldkaart in agt hebben te neemen, en doen hen opmerken, wat zy omtrent de verdeeling der Aarde in Land en Water, mitsgaders de daartoe betrekkelyke benaamingen, behooren gade te slaan. Een hierop volgend gesprek ontvouwt hun de verdeeling der Aarde in vier groote Waerelddeelen, en geeft hun tevens een verslag van derzelver bevolking; de verscheidenheid van taal en koleur der bewooneren, mitsgaders van de hoosdgodsdiensten, en de meest verschillende Regeeringsvormen der voornaamste Volkeren. Na de overweeging van dit algemeene betreffende de Aarde is de vierde Zamenspraak geschikt, ter voordragte van 't geen men omtrent ons Waerelddeel, Europa, over 't geheel dient te weeten. En wyders behelzen nog acht Gesprekken een verslag van 't merkwaardigste, dat ter algemeene kennisse van de voornaamste Europische Landen vereischt wordt; als daar zyn de Nederlanden, en byzonder onze Republiek, Groot-Brittanje en Ierland; Deencmarken en Noorwegen; Zweeden; Duitschland en de aangrenzende Ryken; Pruissen en Poolen; Rusland in Europa, Hongaryen met de aangrenzende Landen, en Turkye in Europa; waartoe het eerste Deel van dit Werk zig bepaalt; blyvende het gewag van 't overige uitgesteld tot eene laatere behandeling van de andere Waerelddeelen. Aan ieder deezer Gesprekken, waar in de Eerwaarde
van Emdre de vatbaarheid der Kinderen, en 't geen hun ten leerzaam vermaak kan dienen, mitsgaders ter Godsdienstige kundigheden kan opleiden, zeer wel in 't oog gehouden heeft, hegt onze Autheur eene beknopte Les, bestaande uit korte Vraagen en Antwoorden, by manier van een uittrekzel uit het verhandelde, die de Jeugd ligtlyk van buiten kan leeren; en waarvan men zig, als ter herhaalinge van het voorgaande, met vrugt kan bedienen; vooral wanneer de Onderwyzer geschikt is, om die en soortgelyke ondervraaging tot eene recht aangenaame oesening voor de leergierige Jeugd te maaken.