De Vriend der Jeugd. Meerendeels uit het Hoogduitsch vertaald. Eerste Deel. Te Amsterdam by J.R. Poster, 1790. Behalven de Voorreden, 135 bladz. in octavo.
Onder deezen Tytel biedt men der Jeugd een Geschrift aan, welks Opsteller met het zelve inzonderheid bedoelt het hart zyner jeugdige Leezers en Leezeressen ten goede te vormen; bedienende zig, ter bereikinge van dat oogmerk, op een leerzaamen en uitlokkenden trant, nu eens van Vertellingen, en dan van Gesprekken of Briefwisselingen, enz. Hy houdt gemeenlyk een vry goeden middelweg tusschen het laage kinderlyke en het te sterk uitgewerkte voor de Jeugd; waardoor hy den kinderen, op eene bevatlyke manier, reeds denkbeelden weet in te boezemen, die zomtyds door persoonen van meerder jaaren niet behoorlyk gade geslaagen worden. - Van dien aart is zyne les, over het onderscheid tusschen weezenlyke en gemaakte gevoeligheid, 't welk hy hen op deeze wyze leert opmerken.
‘amalia ging met haaren Broeder eenen jongen en sterken Bedelaar voorby, die haar om een aalmoes aansprak. Hy liefkoosde haar, noemde haar lieve, schoone Meisje, verhaalde haar leugens, die, wanneer men hem maar eenigzins aanzag, onmogelyk waarheid zyn konden, en zocht haar door zyne bedriegelyke klaagende stem tot medelyden te brengen. Zy gaf hem haar geheele geldbeursje, en bestrafte haaren Broeder, om dat hy haar voorbeeld niet navolgde.
Ach die arme man! klaagde zy: maar ziet gy wel, Broeder hendrik, dat koomt van uw Capelletjes vangen; gy martelt, gy kwelt die arme dieren, en daarom kan 't niet anders zyn, uw hart moet verstokt en ongevoelig worden.
Neen Zuster! gy zyt strafbaar, antwoordde hy haar, dewyl gy deezen mensch iets gegeeven hebt; zulk een jonge Bedelaar kan arbeiden. Door goedaartigheid, die hem niet toekoomt, wordt hy verwend, en wordt een deugeniet. Laat de honger hem dwingen, dat hy arbeiden moet.
amalia. Ja arbeiden!
hendrik. Wie arbeiden wil, vindt overal iets te doen, en geen arbeid is zo gering, of zy voedt haaren man. Zustertje! Zustertje! in vertrouwen, gy hebt geenen geringen aanval van gemaakte gevoeligheid, die in 't algemeen een enkel cieraad, dikwils ook weinig overleg, en zomtyds niets meer dan - ydelheid te kennen geeft.
amalia wierd toornig; zy verklaagde haaren Broeder - de gevoelige amalia verklaagde hem by haaren Vader.
De Vader liet in 't geheele huis na hendrik zoeken, en men vondt hem niet. Eindelyk bezint zich een van de Dienstbooden des Vaders, dat hy in eene kleine hut, niet ver van zyn huis