Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschryving der Stad Rotterdam, bevattende derzelver Geschiedenissen, aanleg, uitbreiding, tegenwoordigen staat, privilegien, aanmerkelyke zeldzaamheden en openbaare Gebouwen: oudheidkundige beschryving der Kloosters, die weleer binnen deeze stad gevonden werden, benevens eene nauwkeurige aanwyzing der overblyfselen daarvan, welken nog voorhanden zyn: alles uit oude Handschriften opgespoord, en met oordeelkundige aanmerkingen verrykt; voor het grootste gedeelte getrokken uit de nagelaatenen schriften van den beroemden oudheidkenner, wylen den Heere Jacob Kortebrand. Te Amsterdam by D. en J. Tol, 1789. In gr. octavo. Behalven het Voorbericht, 162 bladz.Indien de Heer kortebrand weezenlyk een zo ervaren Oudheidkenner geweest zy, als hy in deezen weidschen titel en in het Voorbericht genoemd wordt, het geen wy noch kunnen bevestigen, noch ontkennen; indien zulk een man zich verledigd hebbe, om eene menigte van stosse tot het opstellen eener Beschryvinge der stad Rotterdam te versamelen, gelyk het gemelde Voorbericht ons leert; dan is het waarlyk jammer, dat hy, door tusschenkomende beletselen, en naderhand door den dood, verhinderd zy, zyn Werk in orde te brengen, en der Waereld mede te deelon. | |
[pagina 175]
| |
Maar nog meer is het te beklaagen, dat zyne papieren, na zyn overlyden, niet in handen zyn geraakt van iemand, die 'er een beter gebruik van wist te maaken, dan de Opsteller van dit Stukje. In 162 bladzyden in gr. 8vo, eene Beschryving van zulk eene stad als Rotterdam te willen geeven, en wel eene zo uitvoerige en naauwkeurige beschryving, als hier de Titel belooft, is het onmogelyke onderneemen. En hoe is die onderneeming nog uitgevoerd? Men zie alleen den korten inhoud over, welke achter het Voorbericht geplaatst is. Het Stads Raadhuis, by voorbeeld, beslaat slechts eene bladzyde. Aan de Opkomst, Geschiedenissen en vergrootinge der Stad worden 76 bladzyden besteed: maar om vooral geene stof te kort te komen, begint de Schryver met de aankomst der Batavieren hier te lande, en zelfs vroeger, en geeft op verscheidene plaatzen op, wat deeze menschen en derzelver nakomelingen hier zullen gedaan hebbenGa naar voetnoot(*), voor en na het stichten van Rotterdam, enz. Lust het u, Leezer, iets meer van dit boekje te weeten? Wees dan zo goed van het zelve te leezen, en ons van verder bericht te verschoonen. Eene zaak wilden wy den Schryver nog wel vraagen, of hy van gedachten is, dat de Jooden nader komen aan de Hervormden en Lutherschen dan de Remonstranten, Doopsgezinden, of Roomschen? De Joodsche Kerk volgt, in deeze zogenaamde Beschryving van Rotterdam, ten minsten onmiddellyk op de Luthersche, gaat voor de Kerken der andere Christelyke Gezindheden, en wordt gesteld onder de Publieke Kerken. |
|