Werken van het Dicht- en Letterlievende Genootschap, onder de Spreuk: Studium Scientiarum Genitrix. Eerste Deel, tweede stuk. Te Rotterdam, by G.A. Arrenberg, 1789. In gr. octavo 178 bladz.
Er zyn drie uitmuntende voordeelen, welke men, als de ware doeleinden der maatschappelyke poogingen, in alle Genootschappen, (vooräl die zich met taal- en dichtkunde bezig houden) behoort aan te treffen, namenlyk 1) dat men, door een onderling verbeteren en beschaaven van elkanders dichtstukken, de kundigheden der Leden in het algemeen bevordert. 2) Dat men door het uitloven van pryzen, en het bekroonen van uitmuntende Dichtstukken, den algemeenen yver aanwakkert, en 3) dat men door het uitgeeven van dichtstukken, niet zo zeer de maakers tracht te bevreedigen, maar den Lezer doet zien, dat men, by bekroonde meesterstukken, ook zodanige verzen kan voegen, die, schoon onbekroond, toch waardig zyn, om 'er by geplaatst te worden: en dus in beide gevallen voorbeeldig te werken. Dit laatste, komt ons voor, dikmaals verzuimd te worden; vooral by de Haagsche en Rotterdamsche Dichtgenootschappen.
Dit tweede stuk, met het welk het Eerste Deel voltooid wordt, bevat twee Prysverzen, over hendrik van brederode, Hooft der zaemverbonden edelen, en grondlegger der Nederlandsche vryheid, hebbende de Heeren lambertus van oijen az. en jacob van dyk, de gouden en zilveren Eerepenningen op die stoffe, met roem, bebaald. Met veel vuur en zeggingskragt beschryft laatstgemelde het oogenblik, in het welk bredero, als redder des Vaderlands, verscheen, in de volgende verzen:
Filips, een naam met bloed geschreven,
Door wien de hel 't gezag bekwam,
Vertoonde, in zyn heerschzuchtig leeven,
De geestdrift van Rehabeäm.
Een wreedäart, die zyn geesselriemen
Doorvlocbt met schorptoenen priemen,
Voor Nederlands ontbloote lyf,
Die, schoon hy God noch godsdienst kende,
Zich naar die vygebladen wendde,
Tet dekking van zyn snood bedryf.
Een monster, die zyne eer, zyne eeden,
Waarop hy 't Landsbestuur ontving,
De handgevesten van de Steden,
Waar aan der Graaven zegel hing,
Vertrapte, voor de keur van Trenten,
En, met de hevigste tormenten,