Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNederlandsche Insecten, door J.Ch. Sepp. Te Amsterdam, by J.C. Sepp, 1789. In quarto.In drie Plaaten levert ons de opmerkzaame Sepp eene uitvoerige en naauwkeurige aftekening eener Rupfe, door alle haare veranderingen tot in een Vlinder; welk Insect hy te onderscheidenlyker gemaald en breeder beschreeven heeft, om dat deszelfs veranderingen eenigzins byzonder zyn. De Rups zelve is, van wegen haare gulzigheid, bekend onder den naam van Veelvraat; en Linnaus noemt haaren Vlinder Phalena Rubi, of Braamuil, om dat de Rups ook op de Braambezien gevonden wordt. Zy vervelt viermaalGa naar voetnoot(*), en ondergaat telkens geene ge- | |
[pagina 18]
| |
ringe verandering van koleur en gedaante van opperhuid. Met de vierde vervelling volwassen, en steeds in schoonheid toegenomen zynde, schikt zy zich egter nog niet ter verandering in eene Pop; maar blyft bestendig haar voedzel gebruiken. Hier mede volhardde zy, volgens de waarneeming van den Heer Sepp, na haare laatste vervelling, in 't begin van Augustus, zo lang hy haar Willige bladen verzorgen kon. Met den invallenden Herfst dit voedzel missende, en nu geen trek tot ander voedzel | |
[pagina 19]
| |
schynende te hebben, bleeven deeze zyne verzamelde Rupsen, zonder iets te nuttigen, al vast rond kruipen, tot dat de vermeerderde koude van het Jaarsaisoen hen eene schuilplaats deed zoeken, onder de dorre bladen en andere ruigte, die hy haar gegeeven had, waar onder elk deezer Rupsen zich geheel in elkander rolde, om dus, nog als Rups, te overwinteren. ‘Of zy, (zegt hy) deze in elkander gerolde gedaante aanneemen, om haare uitwaassemingen des te minder te doen zyn in den Winter, wanneer zy toch geen voedzel, zo 't my is toegescheenen, gebruikten; dan of zy dit doen om de inwendige warmte, om zo te spreeken, als meerder by elkander te houden, is my onbekend, doch het eene of andere schynt niet onwaarschynlyk te weezen.’ - In deezen stand bleeven, gelyk hy ons verder berigt, die Rupsen tot den 25ten Maart, in 't volgende jaar, toen een warme dag haar zich op nieuw deed beweegen, 't welk vervolgens, by aanhoudende warmte, meerder toenam. Zy verkoozen egter geen voedzel te gebruiken, en 't liep aan tot in 't begin van May, eer zy zich, ter veranderinge in eene Pop, een spinzel vervaardigden, dan, eer ze hier toe kwamen, sneuvelden 'er veelen, ‘en zulks scheen,’ zegt onze Waarneemer, ‘niet veroorzaakt te worden door eene schielyke en geweldige berooving van het Leeven, maar door een langzaam verminderen en uitteeren van alle vermogens en krachten des dierlyken leevens; waardoor ze al langzaamerhand haare grootte en schoonheid verlooren, tot dat ze, in eene onaanzienlyke gedaante, geheel ingekrompen, stierven.’ - Deeze Rupsen, die eenige dagen noodig hebben, om hun spinzel, 't welk zy ongemeen lang en ruim maaken, te vervaardigen, liggen langer, dan andere Rupsen gewoonlyk doen, op haare verandering: 'er verliepen altans, volgens dit berigt, van toen af, dat de Rups zich begon in te spinnen, tot op haare verandering in eene Pop, niet minder dan 17 dagen; waar uit vervolgens de Vlinder hervoortkwam. |
|