Plantarum Belgii Confoederati indigenarum Spicilegium, quo Dav. Gorteri, viri cl. Flora VII. Provinciarum locupletatur; auctore S.J. van Geuns, Med. et Philos. Cand. Hardervici, apud J. van Kasteel, 1788. In 8vo. f. m. 77 p.
Deeze naleezing bevat een honderd-en-vyftig tal Plantsoorten, welke door den Hoogleeraar d. de gorter, in zyne Flora VII. Provinciarum Belgii Foederati indigena, niet zyn aangeteekend, en echter onder de natuurlyke voortbrengselen van ons Gemeenebest behooren geteld te worden. - De Schryver, Zoon van den Hoogleeraar van geuns, heeft de hier opgegeeven gewassen grootendeels zelve op verschillende plaatzen, vooral in Gelderland, ontdekt, en gedeeltelyk op het gezag van geloofwaardige Kruidkenners overgenomen. De beroemde ehrhart, die zig door zyne voortreflyke naspeuringen, vooral omtrent de kleinere Plantsoorten, eene rechtmaatige vermaardheid verworven heeft, voor weinige jaaren zyne Kruidkundige onderzoekingen ook hier te Lande voortzettende, en een groot aantal Planten, waar van de bovengenoemde Flora Belgica geen het minste gewag maakte, ontmoetende, gaf de beschryving daar van in het Hannoverische Magazin, 1783, in het licht, en het zyn deeze ontdekkingen, waar van de Heer van geuns ook voornaamlyk heeft gebruik gemaakt. - Onder alle de overige Classes heeft die der Cryptogamia wel de meeste vermeerdering ondergaan, als zynde met niet minder dan bykans 80 nieuwe soorten aangevuld geworden. De Heer van geuns heeft dus, door dit Byvoegsel, den beoefenaaren der Kruidkunde eenen wezenlyken dienst gedaan, door hen de rykheid van Neêrlands grond, in het voortbrengen van zo veele Plantgewassen, te doen kennen, en den Leerlingen de uitbreiding hunner Botanische kundigheden in ons Vaderland gemakkelyker te maaken.