Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788

Waarneeming van de zonderlinge uitwerkzels eens schriks op 't geheugen.

(Journal des Savans.)

‘By de zeldzaame uitwerkingen, die de Schrik op 't Geheugen kan hebben, waar van de Heer beattie, in zyne uitsteekende Verhandeling over het Ge-

[p. 430]

heugen, verscheide voorbeelden opgeeft^(*), mogen wy deeze Waarneeming voegen, door den Heer wichmann, Geneesheer te Hanover, gezonden aan den Heer murrai, Raadsheer des Hofs, die ze aan de Societeit van Gottingen heeft medegedeeld.’

Een jonge Dogter, van veertien jaaren, was zeer verschrikt door het vallen van een vles, die van de tafel op den grond viel. Geduurende de eerste acht dagen, naa dit voorval, vertoonden zich alle voorwerpen blaauw. Op het minste geraas, of wanneer men de hand schigtig voorby de oogen streek, schrikte zy, en sprong op. Zy verloor haar Geheugen, in zo verre, dat zy, zonder anders eenig teken van bysterzinnigheid te geeven, de gemeenzaamste voorwerpen niet wist te noemen. Zy hadt zelfs vergeeten Duitsch en Fransch te leezen, en kon niet uit haar hoofd schryven. Met veel moeite schreef zy eenige woorden van één Lettergreep naa; zy voegde 'er steeds eenige overtollige Letters by, en, by woorden van meer Lettergreepen, zette zy bestendig een r naa elke Lettergreep. De Geneesheer wichmann, den voortgang of het afneemen van die zonderlinge ongesteldheid willende waarneemen, verzogt dat de Patiente hem alle dagen een Briefje zou schryven. De eerste Briefjes behelsden, zonder orde of schikking, de naamen van eenige Persoonen, die zy op den dag gezien hadt, doch zodanig veranderd, door het inmengzel van overtollige Letteren, dat het onmogelyk was dezelve te leezen. - Naar gelange haar schryven geregelder werd, is ook de zwaarigheid, om voorwerpen te noemen en van te spreeken, afgenomen, als mede de ligt verschrikbaarheid; en, in den tyd van zes weeken, hebben alle de verschynzels van deeze vreemde ongesteldheid opgehouden. De behandeling was zeer eenvoudig, de Heer wichmann heeft niets gebruikt dan Bloem van Zinc, met witte Magnesia.

(*) j. beattie's Wysgeerige, Oordeel- en Zedekundige Verhandelingen, I Deel, bl. 17, in den voorleden jaare by A. Loosjes Pz., te Haarlem, uitgegeeven.