Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGedenkschriften van den Baron De Tott, betreffende de Turken en Tartaaren. Tweede Deel. Uit het Fransch vertaald door Ysbrand van Hamelsveld. Te Amsterdam, by M. de Bruyn. Behalven den Bladwyzer, 372 bladz. in gr. 8vo.Genoegzaam hebben wy, in de Aankondiging van het Eerste Deel deezes WerksGa naar voetnoot(*), den Schryver, den Aart zyner Gedenkschriften, en wat 'er de Aanmerkingen van den Heer de peyssonnel, ter volmaakinge aan toevoegen, doen kennen. In 't algemeen bevat dit Stuk de Verrigtingen van den Baron de tott, te Constantinopolen wedergekeerd, waar de uitgeborste Oorlog een reeks van Gebeurtenissen aan zyn geest aanbiedt, zyne begaafdheden, yver en werkzaamheid, op 't kragtigst te voorschyn roept. - De peyssonnel vindt in dit Stuk, schoon het byzonderheden van meer gewigts en treffender, die naamlyk van de tott's verrigtingen in de Hoofdstad, in de Straat der Dardanellen, en die der Zwarte Zee, bevat, nog in verscheide stukken dwaalingen, welke de Turken betreffen, en hy niet kan nalaaten aan te stippen. Hy gaat deswegen voort met de plaatslyke kundigheden te vergaderen, welke hy tyd gehad heeft om te verkrygen, om eene Natie, indien mogelyk, te regtvaardigen, die ten allen tyde eene Vriendin en Bondgenoote der Franschen geweest is, met welken zy eenen Koophandel dryven, die het voorwerp is van den afgunst en wanhoop van alle hunne mededingers; eener Natie, welker glorie zich heeft staande gehouden tot aan het Tydperk van den laatsten Oorlog, en welke, benevens het bestaan, dat zy nog behouden heeft, zyns bedunkens, de agting en oplettenheid van alle Mogenheden verdient. - Hy vervolgt daarom zyne Aanmerkingen, en tragt de zodanigen te voldoen, die, zo wel als hy, deeze Gedenkschriften aangenaam vindende, zich | |
[pagina 538]
| |
tevens beklaagen, ‘dat de Schryver, veel zaaken hebbende mede te deelen, 'er nog veel laat begeeren, en niet altyd even nauwkeurig is omtrent de overigen.’ Menigmaal moet hy de tott tegenspreeken, zomtyds nogthans dient zyn berigt tot opheldering of bevestiging. Hy hadt, in soortgelyke omstandigheden als de Schryver, Constantinopolen, de Dardanellen, en de Vestingen aan den mond van het Kanaal de Zwarte Zee, verdeedigde, op 't verzoek van het Ottomannisch Ministerie, naa het Zeegevegt by Tchscheme, hem door den Graaf de st. priest, toen Afgezant des Konings van Frankryk te Constantinopolen, gedaan, tot beschutting van Smyrna, tegen een gevreesden aanval der Russen, zich met dergelyk een last bekleed gevonden. Geen geschikter Aantekenaar kon 'er des weezen, om den Aart en Handelingen der Turken in den Kryg, en wat tot denzelven behoort, als mede de Characters van eenige voornaame Turksche Persoonaadien, toe te lichten: dit maakt ook zyne Aantekeningen veelvuldig, zomtyds uitvoerig, altoos leezenswaardig, over het Derde Stuk van de tott's Werk, waar mede dit Deel aanvangt. Het Vierde en laatste Stuk der Gedenkschriften, mede in dit Deel begreepen, behelst het verhaal van de Reize des Barons de tott, door de Stapelplaatzen van de Levant, in 's Konings Fregat de Atalante, in hoedanigheid van Opziener van den Koophandel. De algemeene Aanmerking van den Heere de peyssonnel, over dit gedeelte, is zeer gegrond. ‘Het was wenschelyk geweest, dat de Baron de tott, zonder de geheimen van zynen last te openbaaren, in dit laatste Stuk, eenigen nieuwen en belangryken straal van licht had konnen verspreiden over dit gedeelte van zyne zending: maar hy heeft ongelukkig, bykans altyd, den Opziender van den Koophandel verborgen achter den Reiziger, en hoe meer de vernuftige waarneemingen, oordeelkundige aanmerkingen, en schrandere gissingen, van den Reiziger, over de Aardrykskunde, Plaatsbeschryving, Natuurlyke Historie, Oudheden en Geschiedenissen, van verscheide Landen, belangryk en voldoende zyn voor de Geleerden en Nieuwsgierigen, zo veel te meer is het stilzwygen van den Opziender verdrietlyk voor Lieden van Staat en Koophandel.’ Hy volgt hem op deeze Reize alleenlyk om zyne Aanmer- | |
[pagina 539]
| |
kingen te voltooijen. En zal men alzins reden vinden, om zynen arbeid te pryzen. Zo veel overneemenswaardigs biedt dit Deel aan, dat wy ons in de keuze verlegen vinden; doch de thans aangevangene Turksche Oorlog bepaalt dezelve om 't een en ander uit te kippen; het uitbarsten eens Oorlogs, onder de Turken, betreffende; en derzelver onbekwaamheid, ten dien tyde, afmaalende. ‘Een oud gebruik, waar van men noch de beweegreden, noch den oorsprong, ontdekt, voegt by de verbaazende vertooning van de vereeniging der krachten, van een groot Keizerryk tegen zyne vyanden, de ongerymdste zotheden: en deeze belachlyke samenmenging noemen de Turken Alay, dat is te zeggen Zegestaatzy. Deeze bestaat in eene soort van Maskerade, in welke alle soorten van Handwerkslieden, de een na den anderen, aan de Toekykers het werk van hunne byzondere Kunsten vertoonen. De Landman dryft den ploeg, de Wever schiet zyn spoel, de Schrynwerker schaaft; en deeze onderscheiden vertooningen, op wagens, die ryklyk verguld zyn, geplaatst, openen den trein, en worden gevolgd door den Standaart van mahometh, wanneer men dien uit het Serail brengt, om hem na 't Leger te voeren, om dus de overwinning te verzekeren voor de Ottomannische Troepen. Deeze Hoofdbanier der Turken, van groene Zyde, die zy Sandjak Cherif, of den Standaart van den Propheet, noemen, is onder hun zo geëerbiedigd, dat hy, niettegenstaande de veelvuldige schokken, daar zyn achting door gekrenkt is, nog het eenig voorwerp van vertrouwen is, en het heilig punt van hunne verzameling. Alles vertoont ook de heiligheid van dit vendel. De Emirs alleen hebben recht om het aan te raaken: zy maaken de bende uit die het omringt, en het wordt gedraagen door hun Opperhoofd. De Musulmannen alleen mogen hunne oogen tot hetzelve opheffen, andere handen zouden het bezoedelen, andere oogen het ontheiligen, de barbaarste geestdryvery omringt het. Eene lange Vrede hadt ongelukkig het belagchely ke, en voornaamlyk het gevaarlyke, van deeze plegtigheid doen vergeeten. De Christenen haastten zich onvoorzigtig om mede te loopen kyken, en de Turken, die door de gelegenheid van hunne huizen hunne vensters konden verhuuren, begonden van dit voordeel gebruik | |
[pagina 540]
| |
te maaken, wanneer een Emir, die voor den Standaard uitging, luidkeels het volgende uitriep: Dat geen Ongeloovige bestaa, door zyne tegenwoordigheid het heiligdom van den Standaard van den Profeet te ontheiligen, en dat elk Musulman, die een Ongeloovigen verneemt, dit te kennen geeve, onder straffe der verwerpinge! - Van dit oogenblik af was 'er geene vryplaats meer, die geenen zelfs, welke, door hunne huizen te verhuuren, zich zelven medepligtigen der misdaad hadden gemaakt, werden 'er de verklikkers van, de woedde vermeesterde de gemoederen, zy wapenden alle armen, en de hevigste buitenspoorigheden waren de verdienstelykste. Thans was 'er geen onderscheid van jaaren of kunne, zwangere Vrouwen, by de haairen voortgesleept, vertrapt onder de voeten der menigte, sneuvelden op de jammerlykste wyze. Niets werd door deeze monsters ontzien, en onder zulke auspicia begonden de Turken deezen oorlog. De Hatty-Cherif, (het Keizerlyk Diploma) waar by deeze oorlog verkondigd werd, in de gewoone vorm opgesteld, noodigde alle waare Geloovigen, in staat om de wapenen te draagen, om zich te vereenigen onder den Standaard van het Geloof, om deszelfs vyanden te bestryden. Deeze wyze, om de Arriére-ban op te roepen, beloofde eene talryke Armee, hoewel het beter zou geweest zyn, dat zy eene Armee beloofd hadt, bestaande uit goede Troepen. Onkunde en gierigheid wilde liever gebruik maaken van deeze menigte vrywilligers, die men na den Oorlog terstond afdankte, dan dat men alle Janissaaren verzamelde, welker soldy en eischen voor altyd zouden vermeerderd zyn. Ook mag men denken, dat de Groote Heer, vreezende aan dit lichaam de kracht weder te geeven, daar zyn Vader het slachtoffer van geweest was, het niet wilde gebruiken, dan als een byvoegzel by zyne andere krachten. Het weezenlykst gebrek, en daar men zich het minst over bekommerde, was, dat 'er geheel geene voorzorg gebruikt was, met betrekking tot de leevensbehoeften. Het is de natuur en aart van het Despotisme, dat het zich altyd vleit, om gebrek van voorzigtigheid te vervullen door het gebruiken van gezag. De Groot-Vizir voerde het bevel over het Leger, en alle de Staatsdienaars verzelden hem. De Registers, zelfs de Kanzelary, werden in hun gevolg medegevoerd. Men twyfelde niet aan den goeden uit- | |
[pagina 541]
| |
slag, noch aan den overvloed; en dit vertrouwen was zo algemeen als blind. De nieuwe Troepen, die uit het hart van Asiën, zich na het Leger begaven, trokken den Bosporus over, en hielden te Constantinopolen halte, niet zo zeer om by de Porte een verzoek te doen, als wel om haar te noodzaaken, om over hunne soldy te handelen. Terwyl de Bevelhebbers van deeze Vrywilligers over hunne benoodigdheden tot den veldtogt handelden, dreeven deeze Asiatiers, overal in de Hoofdstad verspreid, van het hoofd tot de voeten gewapend, en 's avonds en 's morgens op de kruiswegen loerende, en de voorbygangers beroovende, de handelingen aan, nadien men zich in de dringende noodzaaklykheid bevond, om zich, hoe eer hoe liever, van zulk schuim te ontdoen. De Regeering, al te zwak, om de ongebondenheid van dezelve te beteugelen, wilde vruchteloos afdingen, en gaf toe zonder schaamte. Onder het getal van deeze stroopers, die, van tyd tot tyd, aankwamen, bestond een troep, gekomen uit het Land der LasGa naar voetnoot(†), by hunne aankomst, dat eenige Janitsaaren van hunne KompagnieGa naar voetnoot(§) vastgezet waren in het Kasteel van YssarGa naar voetnoot(‡), aan het Kanaal. Men was omtrent hunne soldy overeen gekomen, en zy waren in dienst genomen; doch nu eischten zy ook de vryheid der gevangenen. De Vizir dorst die noch toestaan, noch weigeren, men moest dan de toevlugt neemen tot eene schikking. Men kwam overeen, dat deeze troep voorby het Kasteel zou trekken, en op de Poort schieten, waar op de Gouverneur, als 't ware, gedwongen door deeze daad van vyandlykheid, de schuldigen zou overleveren. Voorgaande voorbeelden konden dit belagchelyk hulpmiddel wel verschoonen, maar het blyft des niettemin een bewys van de merkwaardige lafheid van een volstrekt Regeeringsbestuur, nademaal het dienen kan, om het on- | |
[pagina 542]
| |
veranderlyk karakter van het Despotisme te ontdekken. Den Despoot kan zyne magt geen oogenblik uit de hand glippen, of het gemeen maakt 'er zich meester van. Terwyl de zwakheid der Regeering haar de oogen deed sluiten voor de buitenspoorigheden van ongebonden Krygsknegten, poogden de Staatsdienaars voor zichzelven den Zee-oorlog te verbergen, daar het Ryk mede gedreigd werd. Daar was nooit een Russisch Schip tot hier toe te Constantinopolen verscheenen, derhalven de Russen hadden geen Schepen, of zo zy 'er by geval hadden, dit raakte de Turken niet, om dat 'er geene gemeenschap is tusschen de Baltische of Oostzee en den Archipel. De Deenen en Zweeden, welker vlag by de Turken bekend was, konden evenwel deeze redeneering niet uit hunnen geest wisschen. De kaarten, voor hunne oogen opengelegd, hadden geen meer vermogen, en de Divan was nog niet overreed van de mogelykheid der zaak, toen zy de tyding ontving van de belegering van Koron, en den inval in Morea, en de verschyning van twaalf vyandelyke Scheepen van lienieGa naar voetnoot(**). Evenwel had de onzekerheid der Staatsdienaars niet belet, om eenige toerustingen ter Zee te maaken. Men zette de toerusting voort van dertig Oorlogscheepen, en men zag schielyk, in eene zo aanmerkelyke overmagt, niets anders dan het vermaak, om zich in den Archipel schadeloos te stellen van de rampen, die men aan den Donau geleeden had. - Schoon men uit alle kragt zich toegelegd had, om het bouwen der Scheepen door te dryven, en derzelver uitrusting te verhaasten, en om de menigte van manschap te verzamelen, die gedwongen werden om voor matroozen te dienen, evenwel gaf alles blyken, dat onweetenheid en hoogmoed alles bestuurd | |
[pagina 543]
| |
hadden. Scheepen, hoog van boord, welker onderste batteryen echter by den minsten wind onder waren, konden den vyand niets aanbieden dan veel hout en weinig vuur. Eene verwarde toetakeling, touwen en blokken, die by de minste force stukken braken, dertig man in de Konstapels kamer gebruikt, om de roerpen te regeeren, op het geschreeuw van den Stuurman, op 't halfdek staande. Geen overleg in 't stuuven der vaten, geen kundigheid van zeevaard, ellendige batteryen, geene gelykheid van kaliber in dezelve, zo was de toestand van deeze uitrusting, over welke, het bewind alleen kon toebetrouwd worden aan lieden, die onkundig genoeg waren om 'er zich mede te vergenoegen. Tchesme was de schuilplaats, waar in, naa eene ontmoeting met de niet verwagtte Russen, de geheele Turksche Zeemagt, in de grootste wanorde, binnen viel, en eenige stukken Kanon in haast ontscheept, en op de twee uithoeken geplaatst, die deeze Haven besluiten, stelden de vluchtelingen gerust. - Het schynt, dat de Russen ondertusschen zich bezig hielden, om de beweegingen van den vyand gade te slaan, en men kan denken, dat zy, niet zonder groote verwondering, 's anderen daags vernamen wat te Tchesme gebeurd was. Dit vreemd gedrag der Turken aan niets anders kunnende toeschryven dan aan eene ydele schrik (Terreur panique), na welke men, bykans altyd, zaaken met voordeel kan onderneemen, die anders geen den minsten voorspoed schynen te belooven, vertoonden zy zich voor de Haven met twee Branders, die zy 'er in zonden. Op het verschynen der Russen, dachten de Turken, nog ontsteld van den voorigen dag, eerder, om zich te land te bergen, dan om hunne Scheepen te verdeedigen. Maar het gezigt van twee kleine vaartuigen, die koers na de Haven stelden, wekte by hun het denkbeeld van overwinning weder op, en ze voor overloopers neemende, in plaats van te poogen, om ze in den grond te schieten, baden zy om hunne behoude aankomst, nogthans vast beslooten hebbende, om de manschap in yzers te kluisteren, en zich reeds met het vermaak streelende, dat zy hen in zegepraal na Constantinopolen zouden voeren. Doch deeze gewaande overloopers, zonder moeite binnen geloopen, vertuiden hun roer, maakten hunne enterdreggen klaar, en braakten spoedig vuurwolken, die de heele vloot in brand staken. De Haven van Tchesme, | |
[pagina 544]
| |
bedekt met Scheepen, kruid en kanon, vertoonde niets anders dan een vulkaan, in welke de geheele Zeemagt der Turken verslonden werd. Terwyl deeze ramp de Ottomannische Trotschheid vernederde, moesten de Staatsdienaars van dit Ryk zich schielyk met eene meer dringende noodzaaklykheid inlaaten, alzo de Hoofdstad door eenen aanstaanden hongersnood gedreigd werd. In de daad, de vernieling der Turksche Vloot, den Archipel aan de Russen overlaatende, belette de verzorging van Constantinopolen van leevensmiddelen. De Vyand kon ook nog de Straat der Dardanellen vermeesteren, zich voor den hoek van het Serail vertoonen, de Stad beschieten, en den Grooten Heer de Wet voorschryven. De ontsteltenis was algemeen, en nooit was eenige vreeze meer gegrond. De Baron de tott werd derwaards afgevaardigd, daar gekomen, schryft hy, ‘was myne eerste zorg om den staat der Kasteelen te onderzoeken; doch men behoefde enkel eenen opslag van het oog te slaan op de Soldaaten, die met derzelver verdeediging belast waren, om te oordeelen, dat 'er geen meer hulp in den zedelyken dan in den natuurkundigen toestand te wagten was. De schrik had zich zodanig meester gemaakt van de gemoederen, dat men zich openlyk uitliet, dat men de batteryen zoude verlaaten op den eersten kanonschoot. - Het vast verblyf der bezettingen, by de Turken in gebruik, van elken soldaat eenen gezeten burger maakende, geeft hem al te veel voorwerpen, die voor hem belangryk zyn, om te bezorgen, dan dat hy zich alleen en geheel zou toeleggen op de verdeediging eener vesting, daar hy toe geschikt is, zyne belangens strekken zich buiten derzelver omtrek uit. De krygstucht by de Turken, altoos streng, en nooit stipt, is niet genoegzaam, om hen daar toe te bepaalen. Een enkel opslag van het oog, op den aanleg der Dardanellen geslaagen, was genoeg, om de beweegreden van dit wegloopen te begrypen. Drooge muuren, meer dan dertig voeten hoven de batteryen, die waterpas liggen, verheeven, dreigden neder te storten op het kanon en de kanonniers, by den eersten schoot der Russen, soortgelyke verwarring was voor de Turken veel gevaarlyker dan de aanval zelfs van hunne vyanden. - Eene Artillery, verschriklyk in den eersten opslag, door de wydte van derzelver monden, maar weinig te vreezen, na de eerste lossing, uit hoofde van de langzaamheid van den | |
[pagina 545]
| |
dienst van zulke verbaazende groote steenstukken, maakte de voornaamste batteryen der kasteelen van Europa en Asiën, wier vuur kruisling speelde by de Dardanellen, maar die naauwlyks elkander konden ontmoeten by de twee kasteelen aan den ingang. Deeze stukken alle van metaal, zonder assen en zonder affuiten, lagen alleen op afgeronde stukken houts, terwyl een steenen muurtje de stukken van achter ondersteunde, het te rug springen belette. Een aantal andere stukken op het zand liggende, zo als ook veele mortieren, scheenen eerder de overblyfzelen eener belegering te zyn, dan welgeschikt om 'er een te verduuren.’ Zodanig was de toestand der Dardanellen, toen de Baron de tott daar aankwam. Wat zyn verrigtingen ter verdeediging betreft, moet in de Gedenkschriften, waartoe wy den Leezer wyzen, geleezen worden. Wy hebben onze taak afgedaan, en eenige byzonderheden opgezameld om de gesteltenis der Turken by den aanvang des Oorlogs te doen kennen. |
|