Schoolboekje van Nederlandsche Deugden. Met Plaaten. Uitgegeeven door de Maatschappy: Tot nut van 't algemeen. Te Amsterdam bij H. Keyzer, A. Fokke Simonz. en C. de Vries. 1788. In octavo 48 bladz.
Dit stukje dat een aantal van zedelyke voorstellingen, by manier van Fabels, Zamenspraaken, Verhaalen, enz. in Prosa en op Dichtmaat behelst, dat men ook met eenige Plaatjes vercierd heeft, behoort onder die soort van Geschriften, die der Jeugd nuttig kunnen zyn; en welken men, zo op de Schoolen als anders, tot eerprysjes ter aanmoediginge kan gebruiken. Zie hier eene les ter aanpryzinge der Ouderliefde.
‘Een goedaartig Jongeling beklaagde, onder de bitterste droefheid, den dood van zyn beminden Vader; zyn vriend troostte hem, door te zeggen, dat hy aan zyn gestorven Vader zich altoos gehoorzaam, braaf en eerbiedig getoond had: ‘zoo dacht ik ook, zeide de Jongen, maar nu herinner ik my, met droefheid, hoe dikwyls ik ongehoorzaam en onachtzaam geweest ben; hoe gaarne zou ik dit willen verbeteren; maar, helaas! nu kan ik niet; nu leer ik, dat, in veele gevallen, myne liefde grooter, myne gehoorzaamheid oprechter, had kunnen zyn.’
ô Bedenkt dit, lieve Kinderen! terwyl uwe Ouders leeven, op dat gy niet, na hun dood, u met meer recht zoudt moeten beklaagen.
Welk een zorg besteedt ge, ô Ouders!
Laat ik u beminnen, eeren,
Voor al 't heil, dat ge aan my doet.’