belang hebben, deeze Boeken van josephus hadden moeten missen; van waar zouden zy dat licht, 't geen zy nu daardoor ontvangen hebben, zo volmaakt en zo onvervalscht, ten minsten zo onëenzydig verkregen hebben! Josephus blyft dan voor hun een onwaardeerbaar Schryver, meer dan veelen begrypen.’ - De onderscheide Nederduitsche Uitgaven der Werken deezes Joodschen Geschiedboekers, en derzelver vertier, 't welk ter aanmoediging van de tegenwoordige moet gediend hebben, strekken tot bewyzen, dat onze Landgenooten dien Schryver op zyne waarde wisten te schatten.
Het VIII Deel behelst, behalven het laatste Boek van den Oorlog der Jooden tegen de Romeinen, - 't antwoord van josephus aan apion; - de Marteldood der Machabeen; - 't verhaal van philo, aangaande het Gezantschap der Jooden, aan Keizer cajus caligula; - en eindelyk het Geschrift van philo tegen flakkus. Noch talryk, noch van veel aangelegenheids zyn de Aanmerkingen des Uitgeevers op dit Deel: en wordt het met een niet zeer breedvoerig Register over de VIII Deelen beslooten.
Omtrent het IX Deel, 't welk geheel zonder Aantekeningen het licht ziet, luidt des Uitgeevers Voorberigt in deezer voege. ‘Veelen hebben egesippus en flavius josephus voor denzelfden Schryver gehouden, en niet onwaarschynlyk geoordeeld, dat de eerste naam uit den tweeden gesmeed zy. Dit wil men daar uit asleiden, dat de Broeder en Zwanger van herodes den grooten, beiden josephus genoemd, den naam van josippus voeren in de Schriften van deezen egesippus; welk woord daar naa ligt in dat van egesippus kan verwandeld zyn. Hier laat de Schryver een Jood spreeken, daar naa is dezelve elders een Christen. Dit zou de Opsteller in agt genomen hebben, op dat zyn werk in hoogen eerbied by de Belyders van het Euangelie zou staan, wanneer het zelve niet al te duidelyk scheen uit eene Joodsche pen gevloeid te zyn; ten ware het vermoeden rees, dat zodanige trekken van een Christen, nevens het Nabericht, door iemand anders mogt zyn ingemengd en bygevoegd, met de naamsverandering van josephus en egesippus. - Ludovicus vives heeft ambrosius, Bisschop van Milaan, voor den Schryver gehouden. Anderen heeft dat min behaagd. - Hoe het zy, het Werk van egesippus