voor eenigen tyd zyne Medeofficieren onkundig. Hy hield met hun geen gemeene tafel, noch nam deel in hunne kostbaare vermaaken en uitspanningen. Eindelyk ontdekte men, dat hy voor eene nadeelige verwisseling van omstandigheden vreesde, en van byna zo weinig gelds leefde dan een gemeen Soldaat. Het goed verstand, en de bekende moed, van den Heer N -, bewaarde hem voor het belachen en veragten, 't welk anderzins deeze ontdekking zou hebben kunnen vergezellen.
Zyne verdiensten, ondertusschen, als Officier, maakten hem, ten zynen voordeele, bekend by de hoogere Officieren, hy kreeg, van tyd tot tyd, bevorderingen; maar geene bevordering maakte eenige verandering in zyne leevenswyze. Naa met onderscheidenden roem gediend te hebben onder Koning william, trok de Heer N - na Vlaanderen, in 't begin der veldtochten des Hertogs van marlborough; hy werd bevorderd tot Generaal en verkreeg het bevel over een Regiment.
Schoon zyn inkomen thans groot was, leefde hy nog ten uitersten spaaarzaam; zelfs zy, die hem de hoogste agting toedroegen, moesten erkennen, dat zyne Geldzugt, (welke zy als een soort van ongesteldheid aanmerkten,) alle paalen overschreedde. Zyne vyanden moesten, egter, belyden, dat hy eerlyk was in alle zyne handelingen, en dat zyn Geldzugt hem nooit aanzette tot het pleegen van eenig onregt.
In een der laatste jaaren des Oorlogs, betrok de Generaal N-, met zyn Regiment, de Winterkwartieren in Gent. In 't midden van den Winter stonden zyne Officieren versteld, dat zy ten middagmaal verzogt werden, by hun Colonel, iets, 't geen hun nog nooit was overgekomen. De meesten der voornaamste Officieren ontvingen, met even groote verwondering, eene dergelyke uitnoodiging. Ten gestelden dage vervoegden zy zich aan het huis des Generaals, waar zy met de uiterste hartlykheid, voortkomende uit een over zichzelven voldaan en gul gemoed, treffender voor de Gasten dan de uitgezogtste beleefdheden, ontvangen wierden. Naa een heerlyk middagmaal, bragt men Wynen, van allerlei soort, op tafel, en dewyl de Generaal wist, dat zommigen zyner Gasten gaarne een lustig glas wyns dronken, liet hy de vles ryklyk rondgaan. Het gansche gezelschap stondt des ten uitersten versteld; in 't einde namen zommigen hunner de vryheid om te kennen te geeven, wat zy allen voelden. - ‘Ik staa’, zei de Generaal N-, ‘geheel niet versteld over uwer aller verwondering, en moet my van deeze gelegenheid bedienen, om u een gedrag te ontvouwen, 't welk u allen zeer vreemd moet hebben toegescheenen. Weet dan dat ik tot den Linnenhandel, in Londen, was opgebragt, nam denzelven ter hand, en dreef dien met vry veel voordeels, en vry uitgebreid. Eindelyk moest ik, door een zamenloop van ongelukken, met betaalen ophouden.