Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen betrekkelyk.Overeenstemming der verhaalen wegens de instellinge des H. Avondmaals, en aanmerkingen over dezelven.De Berichten der Euangelisten en van paulus, wegens de Instellinge des H. Avondmaals, met elkanderen vergelykende, ziet men, dat dezelven, omtrent het zaaklyke, volmaakt éénstemmig zyn. Ten aanzien der byzonderheden echter, en in de opgave der uitgesproken Woorden, is 'er verschil. - Markus stemt hier in meest over een met mattheus, gelyk lukas met paulus. - Mattheus alléén verhaalt als oog- en oorgetuige, en komt als zodanig meest in aanmerking. Markus heeft zyne berichten van petrus, die mede aanzat, en buiten twyfel een opmerkzaam Aanschouwer en Toehoorder was. - Paulus zegt de Geschiedenis der Instelling door Openbaring te weeten, en lukas ontleent zyn verhaal uit deszelfs onderwys. Volmaakt gelykluidend zyn de berichten ten aanzien van het neemen, danken, breeken en omdeelen des Broods. Want zegenen en danken, woorden door de H. Schryvers afzonderlyk gebruikt, betekenen hetzelfde, en worden veelal verwisseld in de heilige bladerenGa naar voetnoot(*); zynde | |
[pagina 90]
| |
hier een dergelyk dankgebed, als de Jooden gewoon waren, by het gebruik der Paaschmaaltyd, uit te spreeken. - De drie Heilige Schryvers melden, dat de Zaligmaaker, by het omdeelen, gezegd heeft: Neemt, eet, dit is myn lichaam. Lukas heeft alléén, dit is myn lichaam, en tekent by de aanbieding de woorden neemt, eet, niet aan. - Men moet hier aanmerken, dat het grondwoord, door lichaam vertaald, eigenlyk betekent, een dood lichaam, dat geen bloed meer heeft. Dus noemden de Jooden het Lam, hetwelk zy op het Paasch feest aten, het Lichaam van 't Lam. In de Syrische vertaaling vindt men een woord dat Lyk betekent. Veele Ouden hebben hier gezet: dit is myn Vleesch. - Men ziet hieruit de dwaaling der geenen die den Wyn den Leeken weigeren, onder voorwendsel, dat, waar een lichaam is, tevens bloed moet tegenwoordig zyn. Meerder geeven mattheus en markus van de uitgesproken woorden niet op; doch lukas en paulus voegen 'er by: 't welk voor u gegeeven wordt, doet dat tot myne gedachtenisse. Paulus heeft gebroken wordt, en verdient hier in den voorrang, om dat lukas zyn verhaal opstelde uit het mondeling onderwys van paulus. Gebroken schynt hier te zinspeelen op de breekinge des broods. Des wy mogen stellen, dat Christus de woorden, by de omdeeling, heeft uitgesproken, volgens het bericht van paulus, die hetzelfde heeft als mattheus, de oog en oorgetuige, doch meerder, dat deeze heeft achtergelaaten. In de opgave der woorden, by de omdeelinge des Bekers, uitgesproken, is meerder verschil. Volgens mattheus, heeft de Zaligmaaker, dien overreikende, gezegd: Drinkt allen daaruit. Dit wordt door geen der anderen gemeld: doch markus zegt: En zy dronken allen daaruit. - Markus stemt met mattheus overeen, in de opgave van het geen de Zaligmaaker daarby voegde: Dit is myn bloed, het bloed des nieuwen Verbonds, | |
[pagina 91]
| |
het welk voor veelen vorgoten wordt; en, naar het verhaal van mattheus, heeft Christus, het voornaam oogmerk deezer vergietinge mede aangeweezen, door het byvoegsel, tot vergeevinge der zonden. - Volgens paulus en lukas, heeft onze Heer gezegd: Deeze drinkbeker is het nieuw Verbond in myn bloed, welke uitdrukking denzelfden zin heeft, als het gezegde, volgens mattheus en markus; aanwyzende het deelgenootschap aan het nieuw Verbond, door 's Heilands dood bevestigd en ingewyd. - Daar de vergietinge van 's Zaligmaakers bloed dat oogmerk hadt, is het plechtig drinken ter gedachtenis, uit den Beker gevuld met den wyn, die dat Bloed afschaduwt, zekerlyk een duidelyk en levendig aanwyzend teken van het deelgenootschap des geenen, die drinkt, aan het nieuw Verbond. Des men de woorden, volgens paulus, dus te omschryven hebbe: ‘Het drinken uit deezen Drinkbeker betekent het deelgenootschap aan het nieuw Verbond, door myn bloed ingewyd.’ 't Welk op hetzelfde uitkomt met het opgetekende van mattheus en markus: ‘Het drinken van deezen Wyn betekent het deelgenootschap aan de oogmerken der vergietinge van myn bloed, - naamlyk de inwyjing des nieuwen Verbonds.’ - Lukas meldt wyders, dat onze Heer 'er nog byvoegde: 't welk voor u vergoten wordt; daar volgens mattheus en markus dit gezegde luidde: 't welk voor veelen vergoten wordt. De zin is hier wederom dezelfde. Het verhaal van mattheus verdient echter om meergemelde reden den voorrang. Doch men heeft hier nog aan te merken, dat het woordje veelen niet overstaat tegen allen, maar van dezelfde betekenis is, wordende deeze woorden veelal verwisseld in de heilige bladeren, [Men zie rom. V. 15, 16 en 19. verg. met vs. 18, XII. 5, 1. kor. X. 17. hebr. IX. 28, en matth. XX. 28. verg. met 1. tim. II. 6, 1. joann. II. 2.] en het woordje veelen hier gebruikt, om de uitgebreide weldaadigheid deezer vergietinge aan te wyzen; strekkende niet slechts aan enkele Persoonen of ééne Natie tot voordeel, als weleer de vergietinge des bloeds ter inwyjinge des ouden Verbonds, maar tot heil des geheelen menschdoms. - Doch paulus heeft dit byvoegsel niet, maar in deszelfs plaats deeze woorden: doet dat, zo dikwyls gy dien zult drinken, tot myner gedachtenis. - Vermoedelyk heeft het zaaklyke door onzen Zaligmaaker, ter deezer gelegenheid, | |
[pagina 92]
| |
uitgesproken, hier in bestaan. Zeggende, by het overgeeven des Bekers, drinkt allen daaruit, waarop de Discipelen denzelven aannamen, zal Christus voortgegaan zyn, met te zeggen: ‘Dit is myn bloed, 't welk voor veelen vergoten wordt; het bloed, dat ik uitstort tot stichting van het nieuw Verbond, 't welk vergeeving der zonden verleent. Zo dikwyls gy uit deezen Beker zult drinken, gedenkt dan myn lyden en sterven, 't welk u volkomen verlossing en zaligheid aanbrengt. Gedenkt myn dood ter bevestiging myner leere, en tot volmaaking der schikkingen, welke God door my maakt, tot uwe behoudenis; en welken u in staat stellen met Hem verzoend te worden, en voortaan in Zyne gunst en vriendschap te leeven. - Herinner u, door deeze plechtige handeling, uwe naauwe betrekking tot de oorzaaken en gevolgen van myn sterven: vertegenwoordig u Gods Liefde in myne zending en overgave, en de zekerheid Zyner beloftenissen door myne opwekking: maar ook tevens uwe verplichtingen, de voorwaarden van uwen kant in het Verbond, het nieuw Verbond, waarvan ik Middelaar ben, en 't welk door myn bloed wordt ingewyd.’ Hier voegen mattheus en markus verdere gezegdens des Zaligmaakers by, welke eenigermaate duister voorkomen, en niet gemeld worden door paulus en lukas; als niet rechtstreeks behoorende tot de Instellinge en het onderhouden der plechtige Gedachtenis- maaltyd. Zy ontvangen echter véél lichts uit de aantekeningen van lukas, die ons bericht, dat jezus, het Pascha eetende, tot Zyne Discipelen zeide: Ik heb grootelyks begeert dit Pascha met u te eeten, eer dat ik lyde: want ik zeg u, dat ik niet meer daar van eeten zal, tot dat 't vervult zal zyn in 't Koningryke Gods. Wyders eenen drinkbeker genomen en gedankt hebbende, zeide Hy: Neemt deezen en deelt hem onder u- lieden: want ik zeg u, dat ik niet drinken zal van de vrucht des wynstoks, tot dat het Koningryke Gods zal gekomen zyn. - Waarop de Euangelist voortgaat met de Instellinge des H. Avondmaals te verhaalen. Gemelde woorden stemmen byna overeen met het geen de Zaligmaaker, volgens mattheus en markus, na het gebruik van den Beker des Avondmaals, heeft uitgesproken. Luidende het verhaal van mattheus, waarmede dat van markus genoegzaam overeenstemt, aldus: en ik zeg u, dat ik van nu aan, niet zal drinken | |
[pagina 93]
| |
van deeze vrucht des wynstoks, tot op dien dag, wanneer ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koningryk myns Vaders. - Ter verklaaringe van dit gezegde, is 't eenigzins noodzaaklyk, het verhaalde, volgens lukas, als vroeger gebeurd, vooraf op te helderen. - Het Koningryke Gods of des Vaders betekent in de H. Schriften niet overal hetzelfde. Doorgaans betekent het de Euangelische Bedeeling, of de Christelyke Kerk hier op aarde, en somtyds den bevestigden staat der Vroomen in het aanstaand Leven. By lukas wordt het, hier ter plaatse, in den éérsten zin genomen, 't welk uit het Verbond blykt; daar 'er gesproken wordt van eene plechtigheid nog tot de oude bedeeling betreklyk, welke door de opoffering van Christus zou vernietigd worden, om plaats te maaken voor de nieuwe door zyn dood tot stand gebragt. De Zaligmaaker zegt: dat Hy van 't Paaschlam, betekenende de bevryding uit de slaverny van Egypte, niet meer zal eeten, tot dat Hy eene veel grooter en gewigtiger verlossing zou hebben aangebragt door zyn sterven. - Dit wil echter niet zeggen, dat de genietinge alleen zo lang uitgesteld bleef, en daarna wederom zou plaats hebben: zulks is de betekenis niet van het woordje tot dat: 't zelve is eene Hebreeuwsche uitdrukking, welke niet aanwyst, dat iets nu uitgesteld, daarna weder zou voorvallen, of, nu gedaan wordende, op zekeren aangeweezen tyd zou ophouden, om daarna niet weder voor te vallen. Dit strydt tegen het oogmerk deezer plaatze: Christus wil alleen dit zeggen: ‘vóór myn dood zal ik niet weder Pascha houden;’ en na denzelven kwam het toch niet meer te pas; daar deeze plechtigheid tot de oude bedeeling behoorde, welke door zynen dood vernietigd wierdt, en slechts betreklyk was tot één Volk, daar onze Heer eenen algemeenen Godsdienst stichtte voor het geheele menschdom; daartoe de vyandschap der volken in zyn vleesch te niete maakende, naamlyk de wet der geboden in inzettingen bestaande; - op dat Hy die beiden met God zoude in één lichaam verzoenen door het kruise, de vyandschap aan hetzelve gedood hebbende: eph. II. 15 en 16. - Het is ook uit verscheiden voorbeelden blykbaar, dat de uitdrukking tot dat gemelde betekenis niet heeft; waarvan wy slechts de volgenden zullen bybrengen. Paulus schryft aan timotheus, 1. B. IV. 13: Houd aan in 't leezen, in 't vermaanen, in 't leeren, tot dat ik kome. Waarmede de Apostel echter | |
[pagina 94]
| |
niet zeggen wil, dat zulks na zyne komst niet meer behoefde te geschieden. De Zaligmaaker zegt tot Zyne Zendelingen, lukas, laatst Kap. vs. 49: Blyst gy in de stad Jerusalem, tot dat gy zult aangedaan zyn met kracht uit de hoogte. Dit betekent niet, dat zy 'er slechts tot zo lang en niet langer mogten blyven; want de Apostelen bleeven 'er nog zeer lang, zelfs volgens oude berichten twaalf jaaren na dien tyd. Elders zegt onze Heer: matth. XVI. 28. en mark. IX. 1: Voorwaar ik zeg u, daar zyn sommigen van die hier staan, dewelken den dood niet smaaken zullen, tot dat zy den Zoone des Menschen zullen hebben zien komen in zyn Koningryk. Dat echter niet betekent, dat de bedoelde persoonen slechts tot zo lang zouden leeven, en dan op dien tyd sterven. Zie ook matth. XI. 13, en hand. VIII. 40, als mede genesis XXVIII. 15, deuter. XXXIV. 6, 1. sam. XV. 35, II. sam. VI. 23 en ps. CXI. De Zaligmaaker wil ter deezer plaatze dit zeggen: ‘Dit is de laatste Paasch - maaltyd: dezelve zal nimmer weer als eene Godlyke instelling gevierd worden: de inwying van het Nieuwe Verbond, de bevestiging der nieuwe bedeeling door myn bloed, zal nu welhaast geschieden; de tyd van Pascha zal niet meer daar tusschen komen. Nu zal vervuld worden, wat de Profeeten voorzegd hebben van 's Menschen Zoon. - Dit Feest, was de gedachtenis-viering der verlossing uit de slaverny van Egipte, doch nu zal ik - zelf geöfferd worden, ter verlossing uit veel grooter dienstbaarheid, de dienstbaarheid der onweetendheid, des bygeloofs en der zonde. Bevrydde het bloed van 't Paaschlam de vaderen van den slaanden Engel; door myn bloed wordt de heerschappy en vreeze des doods voor altoos vernietigd; en gy overgebragt in het Koningryk van waarheid, heiligheid en gelukzaligheid, welks ingang open gesteld wordt voor alle volken. - De Paasch - maaltyd is nu voor altoos afgeschaft.’ - Naar het heilig gebruik, by 't houden van 't Pascha, den Beker gezegend hebbende, en omdeelende, voegt 'er onze Zaligmaaker wederom by: Ik zeg u, dat ik niet drinken zal van de vrucht des wynstoks, tot dat 't Koningryke Gods zal gekomen zyn. - ‘Ik zal niet meer drinken van den Beker des Paasch - feests, tot dat het Nieuwe Verbond zal ingewyd zyn. De tyd der vieringe van dat Feest zal voor myn dood niet weder invallen: deeze plechtigheid wordt dus thans voor | |
[pagina 95]
| |
't laatst gevierd; naar dien de oude bedeeling nu afgeloopen is, en plaats maakt voor de nieuwe.’ - Volgens deeze verklaaring, zal 't nu niet moeilyk zyn, den zin van 's Heilands zeggen by mattheus en markus aan te wyzen, wanneer men slechts in het oog houdt, dat de uitdrukking Koningryke Gods of des Vaders, den volgenden staat van eeuwige zaligheid betekent: want dit wordt gezegd by eene plechtigheid der nieuwe bedeeling welke het dus niet kan betekenen. - Onze Heer zegt: Ik zeg u, dat ik, van nu af, niet zal drinken van deeze vrucht des wynstoks, (of van den Beker des Nieuwen Verbonds,) tot op dien dag, wanneer ik dezelve met u nieuw zal drinken in het Koningryk myns Vaders. 't Is toch buiten alle tegenspraak, dat deeze nu ingestelde plechtigheid slechts stand zou grypen hier op aarde, in de vergadering der Geloovigen, die Hem niet zagen; en geenzins in den zaligen Hemel. Daar immers zal de zelve vervangen worden, door een stooreloos genoegen en eindelooze gelukzaligheid, in het gezelschap des verheerlykten Middelaars; welke staat doorgaans in de Heilige Bladeren, onder het zinnebeeld van eeten en drinken, naar den Oosterschen styl, voorgesteld wordt; en waarvan de zaligheid, die de Godvruchtige Dischgenoot hier geniet, een' eigenaartigen voorsmaak oplevert.
g.j.v.r.
Amsterdam, 17 Febr. 1786. |
|