Anecdote, den grooten muzykant handel betreffende.
Schoon de Heer handel van eene zeer sterk gespierde, grove en onbehouwen, lichaamsgestalte was, hadt hy, egter, een zo zeer aandoenelyk zenuwgestel, dat hy het hooren stemmen der Muzyk-instrumenten niet kon verdraagen, en daarom was dit altoos verrigt, eer handel kwam. - Een snaaksche Muzykant wilde een pots speelen met handel's ligt geraakten aart, wist heimlyk in het Orchest te komen op een avond, wanneer de geweezene Prins van wales tegenwoordig zou zyn by het uitvoeren van een nieuw Oratorio, en ontstemde alle de Instrumenten, zo dat eenige een halve, andere een geheele, toon laager stonden dan het Orgel. Zo ras de Prins binnen trad, gaf handel het teken om con spirito te beginnen; doch zo groot was de schriklyke wanluidendheid, dat handel verwoed oprees, en een dubbele Bas, die hem in den weg stondt, om ver geloopen hebbende, een keteltrom greep, dien hy met zo veel gewelds den eersten Muzykant na 't hoofd smeet, dat, in dit heenen werpen, zyn dikke pruik van 't hoofd stoof - zonder zich tyd te gunnen om dezelve weder op te zetten, tradt hy voor aan het Orchest, wraak blaazende; doch dermaate door drift vervoerd, dat hy geen woord kon spree en. In deeze belachlyke houding stondt hy met opgespalkte oogen on stampvoetende, terwyl 'er een algemeen geschater opging; men kon hem niet beweegen weder op zyn plaats te gaan, tot dat de Prins in persoon zich by hem vervoegde, om hem te zussen, 't geen niet dan met de grootste moeite geschiedde.