Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 189]
| |||||||||||||
Godsdienstig Onderwys voor jonge Kinderen. Tweede Druk. Te Amsterdam, by J. Yntema, 1786. In octavo, 77 bladz.In dit Godsdienstig Onderwys is de vatbaerheid der Kinderen uitstekend wel in agt genomen, en tevens naeuwkeurig gade geslagen, hoedanige kundigheden men der Jeugd bovenal hebbe in te scherpen, op ene zo geleidelyke en klare manier, dat het niet wel kunne feilen van invloed op het hart te hebben. Uit dien hoofde is dit Stukje met regt te tellen, onder die soort van beste Schriften, van welken men zich met veel vruchts kan bedienen, om den Kinderen ene hun wezenlyk nutte Godsdienstleer in te boezemen. En hiertoe kan het in ene te wydere uitgestrektheid nuttig zyn, vermids deszelfs Opsteller zich benaerstigd heeft, om de verschillende denkwyzen van onderscheiden Christengezindheden te vermyden, en zyn Onderwys, het welk grootlyks het betrachtende bedoelt, zo in te richten, dat het allen te stade kunne komen. Het bestaet uit vyf Afdeelingen. De eerste gaet wel inzonderheid over de plichten, die de Kinderen aen hunne Ouderen verschuldigd zyn. De tweede is geschikt om hen op te leiden tot de kennis van God, en de betrachting der plichten, jegens dien algemenen Vader des Menschdoms, welken daeruit voortvloeien. De derde Afdeeling ontvouwt de plichten jegens den Naesten, die de Menschen, als Leden van een en 't zelfde groote Huisgezin, jegens elkander ter harte hebben te nemen. De vierde is wel byzonder ingericht tot het voordragen der plichten, welken ieder Mensch omtrent zichzelven heeft gade te slaen, ten einde zyn eigen geluk, en dat van 't geheele Huisgezin, te bevorderen. En in de vyfde of laetste Afdeeling word den Kinderen onder 't oog gebragt wat zy boven al hunne gemoederen onuitwischbaer behooren in te prenten, om de dus ver ontvouwde plichten bestendig te behartigen; mitsgaders hoe ze, hier in nalatig geweest zynde, door een waer berouw gedreven, zich hebben te benaerstigen, om hun gedrag vervolgens beter in te richten; waerop de Onderwyzer hen verder brengt tot ene algemene kennis der Euangelieleer; welker voordragt hy, (dat hier te gelyk tot ene proeve zyner maniere van voorstellen kan dienen,) indezervoege laet afloopen. | |||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||
|
|