een zeker soort van hebbelyke werkzaamheid, die haare verbeeldingskragt belet te wyd uit te stappen, dan onttrekt zy zich aan het gedruisch der hartstochten, die schier altoos de weekheid en bedryfloosheid koomen stooren.
Daar is alles te winnen by een geregelde bezigheid, die de vermaaken meer levendigheid en onschuld byzet. De vermaaken bieden zich by meenigte aan die persoonen aan, die zich in staat stellen om ze te smaaken, en het is waarlyk de dwaasheid niet, die ze ons doet genieten. Al die weelde, waarop de Vrouwen zoo asgodisch gesteld zyn, is slechts een bedrieglyke schyn van geluk: valsche vernuften kunnen zich vergenoegen met gelukkig te schynen; waarlyk gezonde verstanden zoeken het te zyn.
Men is het wel dra, en zonder zoo veel onmaatige kosten, wanneer men op de buitenspoorigheden der gewoonte, der mode, niet gezet is. Een Vrouw van een goed verstand, die zich slechts door het geen waarlyk verdienstelyk is, zoekt te doen bemerken, is onafhankelyk van al die beuzelingen, die aan laager geesten een even belagchelyke vreugd of droefheid veroorzaaken: niet bloot gesteld aan de luimen van goed en kwaad humour, die de vriendschap verbysteren, behoudt zy eene zachte en doorgaande vrolykheid, die haare bevalligheden meer verhoogt, dan de uitgezochtste optooisels.
Het is waar, dat 'er geen maatregels zyn, die de liefde den ingang tot een hart weigeren kunnen; maar 'er is een kiesche liefde, veel geschikter om de ziel te volmaaken, dan om die te bederven: deeze liefde is een soort van proeftyd, die tot het huwelyk aanleiding geeft. Wyl het huwelyk het lot van geheel ons leeven beslissen moet, kan de Sexe haare aandagt niet genoeg vestigen, om onder de Mans, die hun hof by haar maaken, den braaven Man, die het geluk van eene Vrouw kan uitmaaken, te onderscheiden van den zot, die haar slechts verlaagen kan.
Eens onder dit beminnelyk juk gebragt, moet eene Vrouw al haare middelen om te behaagen te werk stellen aan een Man, die in haar een liefde, zoo teder als de zyne is, moet ontdekken, zy moet met hem een waakend oog houden op een kroost, wiens opvoeding gevoelige vermaaken aan een welgestelde ziel oplevert, en slechts voor eene coquette of beuzelachtige Vrouw eene smart is. Eene Vrouw leeft dan in vrede met zichzelve, en wordt bemind van al wat rondom haar is: zy heeft niets van de vergiftigde pylen des lasters te duchten; een goede naam is de schaduw der deugd, en volgt op dezelve bestendig.
Zie daar de trappen, die tot het geluk leiden. Het leeven is geen klugtspel, noch een geduurige opvolging van ydele vertooningen; het moet gemengd zyn uit bezigheden en vermaaken, geschikt naar de verschillende leevensjaaren. Door het