hoofde eene perssende kracht uitoeffend, het zy onderling op elkander, het zy op lichamen waar op zy staat, leund of wederhouden word.’ In de behandeling van dit onderwerp stelt hy zig de volgende orde voor.
‘In de eerste plaats zullen wy onderzoeken, wat men te verstaan hebbe, door een Vloeibaar lichaam, of eene Vloeistoffe; waarin het onderscheid van dit soort van lichaam, met de eigenlyk genoemde vaste lichamen, gelegen is; dat is, wat eigenlyk de hoedanigheid van Vloei- of Vlietbaarheid (Fluiditas) zy. - Na een juist denkbeeld van een Vloeistof, zo veel my doenlyk is, gegeven te hebben, zal ik dan overgaan,
In de tweede plaats, om een Vloeibaar lichaam in deszelfs werkzamen staat ter overweeging te neemen; dat is, voor zo verre het zelve eene zwaarte hebbende, daar door een perssend Vermogen, of eene Perssing veroorzaakt. Deze Perssing zal ik u leeren kennen, niet alleen zo als dezelve onderling door de deeltjes van een zelvde, maar ook van ongelyksoortige Vloeistoffen, uitgeoeffend word. Voorts dan
3. De Perssing onderzoeken, welke een Vloeistof doet tegens lichamen, die dezelve wederhouden of insluiten: ik meen de Perssing op de Bodem en tegens de Wanden der Vaten, Kommen of Gooten.
4. Het perssend Vermogen van eene Vloeistof op lichamen, welke daar in gedompeld worden. Het onderzoek hier van zal ons dan gelegenheid verschaffen, om
5. Eindelyk een zeer gemakkelyke wyze te ontdekken, om, volgens Waterweegkonstige Regelen, de soort onderscheidende zwaarte der lichamen te konnen bepalen.’
De Heer Esdré behandelt deeze stukken ten uiterste naauwkeurig, met eene duidelyke ontvouwing van de byzondere gevallen, die daaromtrent in aanmerking komen, welke hy door nevensgaande proefneemingen en onderrigtingen bevestigt en opheldert; toonende te gelyk hoe de alhier verklaarde kundigheden, in veelerleie opzichten, ook in het dagelyksche gebruik te stade komen. Een of ander voorbeeld van die natuur zouden wy hier gaarne overneemen, dan het schikt zig niet wel, aangezien wy, ten rechten verstande, daartoe eenige byzondere Figuuren zouden behoeven. Om egter, naar gewoonte, nog iets