| |
| |
| |
Vaderlandsch Woordenboek, door J. Kok. Vyftiende Deel. Faa. Fra. Met Kaarten, Plaaten en Pourtraiten. Te Amsterdam, by J. Allart, 1786. In gr. 8vo. 329 bladz.
Dit Vyftiende Deel van het bekende Vaderlandsche Woordenboek, dat by aanhoudenheid den lof blyft verdienen, dien wy meermaalen aan hetzelve hebben toegekend, bevat weder een aanmerkelyken voorraad van weetenswaardige zaaken, 't zy levensbeschryvingen en geslachtafelen van beroemde Mannen, die tot ons Vaderland betrekking hebben, als een filips den II, een prancois den I, de fagels, de fabriussen, de foreesten en anderen, 't zy zodanige merkwaardige Aantekeningen, die de Oudheden of natuurlyke gesteldheid van ons Vaderland ophelderen, en toelichten.
Daar wy met ons bestek moeten te raade gaan, zullen wy tot een staaltje uit deezen ruimen voorraad een uittreksel geeven van het geen de kundige en werkzaame Schryver wegens de Stad Franeker heeft aangetekend.
‘Franeker, in het Latyn Franequera, is de derde der stemmende Steden van Friesland, gelegen in 't kwartier Westergoo, aan de trekvaart, tusschen Leeuwarden en Harlingen, drie groote uuren gaans van de eerste en twee kleine van de laatstgenoemde Stad. Over den naamsoorsprong en betekenisse worden veelerlei gissingen gevormd, welke geen grond van eenige zekerheid hebben, en daarom geene aanmerking verdienen.
De Stad is niet groot, hebbende omtrent een half uur gaans in haar begrip, maar luchtig en zindelyk gebouwd. Zy heeft in haaren omtrek weinig of geene gelykheid met eene der zogenaamde regelmaatige Figuuren, maar vertoont veel meer een vermenging van een eirond met een vierkant. In den aanvang haarer Stichting, die aan den jaare 1191 wordt toegeschreven, bestond zy eeniglyk in twee ryen huizen, met een watergracht en een dubbele straat in 't midden; oostwaards aanloopende op de hoofdkerk, rondom welke mede sommige huizen waren gebouwd; en was besloten binnen eene watergragt, die nog in wezen, en, zedert de verdere uitzetting, ééne haarer binnengrachten geworden is. Zy is van een enkelen aardenwal omgeeven, zonder van eenige Vestingwerken voorzien te zyn, uitgezonderd één Bolwerk aan den zuidoostelyken hoek der Stad; en eene halve Maan of Ravelyn, 't welk daar
| |
| |
geplaatst is om de Noorderpoort te dekken. Die wal, ryklyk met boomen beplant, verstrekt tot een vermaakelyke wandelplaats; des te meer, dewyl men daar allerwegen een ruim gezicht heeft over de vruchtbaare Velden, die de Stad omringen, en op een menigte Torens der omliggende Dorpen; zo verre, dat men zegt, den wal rondom wandelende, by helder weer, meer dan 150 Torens onderscheiden te kunnen tellen.
Franeker heeft drie Poorten: I de Ooster of Dykster Poort, door welke men uitgaat naar Leeuwaarden, gelyk ook een eindwegs benoorden deeze Poort, de Grift door welke men naar gemelde Hoofdstad vaart, uit de Stad voortkomt door eenen verwulfden Brug, onder de Stads wal, die de Leeuwaarder Pyp genoemd wordt. De tweede is de Wester of Harlinger Poort, buiten welke men ryd en vaart, naar Harlingen. De derde wordt genaamd de Noorderpoort. Behalven deeze is 'er een Waterpoort, de Doinjumer Pyp genoemd, door welke men vaart naar 't Dorp Doinjum. Vooraf heeft zy drie byna recht doorgaande Straaten ter wederzyde der binnengrachten, met welke de Stad doorsneden, en, in verscheiden wyken, als kleine Eilanden afgedeeld is, die op de uitgangen van alle de dwarsstraaten door bruggen aan elkander verknocht zyn.
Daar by is zy tamelyk volkryk, vervattende 3671 inwooners, in den jaare 1748. Deeze dryven veel Koophandel in Koorn en in Wolle. Behalven dat ook, in de nabuurschap deezer Stad, verscheiden Steen- en Pannenbakkeryen gevonden worden, inzonderheid van blaauwe verglaasde pannen, waaraan sommige der inwooneren een goede kostwinning hebben. De Hoofdkerk, en thans de eenige, die by de Nederlandsche Hervormde Gemeente gebruikt wordt, was in de Roomsche tyden toegewyd aan St. Maarten. Zy staat op een ruim met boomen beplant Kerkhof, benoorden de groote Markt, by na in het middendeel der Stad, en mag voor een der fraayste kerken van geheel Friesland doorgaan. De Dienst wordt, door twee Leeraaren, in dezelve waargenomen. Ook is aldaar een Waalsche Gemeente, die door éénen Predikant bediend wordt. De Gemeente der Mennonieten word bediend door één Predikant.
Eertyds bevonden zich, binnen deeze Stad, meer andere Geestelyke Gebouwen; daaronder ook een Klooster der zegenaamde Kruisheeren. Doch dit Klooster is in 't jaar 1585 tot een Academie aangelegd.
| |
| |
Het voornaam werktuig, ter bevordering deezer goede zaak is geweest Graaf willem lodewyk van nassau dillenburg, die's tyds Stadhouder van Friesland, wordende de aanleiding daartoe allereerst gegeeven door de eeraaren der Kerken deezer Provincie, die in den jaare 1584 aan 's Lands Staaten, die's tyds binnen deeze Stad vergaderd, zekere Remonstrantie overleverden; waarin zy onder anderen verzochten, dat ten dienste der jeugd, ten einde die met minder kosten, dan buiten 's lands, tot allerlei fraaije wetenschappen, aan te voeren, een Seminarium (Kweekschool) mogte worden opgericht, en eenige geleerde Professoren aangesteld. In welk verzoek 's Lands Staaten niet alleen terstond bewilligden, maar, in den volgende jaare 1585, met advys van Hooggemelden Stadhouder het besluit namen, om een volkomen Academie of Universiteit daarvan te maaken; aan welke, in 't jaar 1586 even die zelfde vryheden werden verleend, welken de Heeren Staaten van Holland, aan hunne Universiteit te Leiden, tien jaaren vroeger opgerecht, hadden toegestaan. De Geestelyke Goederen, inzonderheid van 't gemelde Klooster, die, zedert de afschaffing van 't Pausdam, in 's Lands Kist vervallen waren, werden terzelver tyd ter goedmaaking van de daartoe te besteedde Kosten aangelegd. En ten einde geen jongelingen van een sober bestaan, van het voordeel deezer Hooge School te doen versteken zyn, is 'er ook, op 's Lands Kosten, eene opene Tafel aangelegd van zestig Studenten, die daar, sommigen voor een zeer geringen prys, en andere de vrye kost hebben. Daar toe is een byzonder huis gesticht, 't welk aan de voorstraat staat, en 's Lands Oeconomie of Beurse genoemd wordt. Met dit voorrecht worden geene anderen begunstigd, dan die tot 't Leeraarambt worden aangevoerd, en wel eeniglyk, de inboorlingen en Alumni, of Voedsterlingen deezer Provincie, zyn, gelyk dezelve ook ten dienste
deezer Provincie zich bepaaldelyk verbinden moeten.
Deeze Academie staat onder het opzigt van vier Heeren Curatoren; drie uit de Grietenyen en een uit de Steden, aan welken ook een Secretaris is toegevoegd. Verscheiden geleerde mannen hebben van tyd tot tyd het Hoogleeraarambt op deeze Hooge School met roem bekleed, onder welken, door hunne uitgegeevene Schriften, inzonderheid vermaard geweest zyn; wilh. amesius, joh. coccejus, christ. schotanus, camp. vitringa, adr. metius,
| |
| |
georg. pasor, en meer anderen. Het getal der hedendaagsche Professoren is tot XIV bepaald; vier in de H. Godgeleerdheid; twee in de Rechten; twee in de Geneeskunde, en zes in de Natuur- en Wiskunde, beneven de Taalen, Geschiedkunde enz. De Kerk van 't geweezen Kruisheeren Klooster, waarin de Promotiën geschieden, staat in 't westelyk gedeelte der Stad; en van het Kloostergebouw zyn drie vertrekken, tot Auditoria (Gehoorplaatsen,) vervaardigd, in welke de Professoren hunne openbaare lessen geeven, beneven een vergaderplaats van den Academischen Senaat, waarin de afbeeldsels der in de Professie deezer Academie overleden Professoren hangen. Ook is daar by een voortreflyke Bibliotheek en een Anatomiekamer. Daar achter ziet men den Hortus Medicus, en een Laboratorium voor de Chymie.
Noordwestwaards van de St. Maartens Kerk ontmoet men het Raadhuis, een oud gebouw, dat zich sierlyk voordoet, pronkende met een hoogen fraaijen spitsen Toren. Ook is de Stad met een goed Burger- Weeshuis voorzien, staande in 't zuidoostelyk gedeelte, na by den Tolbrug. Dit Huis, voornamelyk gesticht door ger. agricola, Prior der geweezen Abtdy Klaarkamp, is van genoegzaame ruimte en vermogen, om XL Kinderen te bergen en te onderhouden. Ook is 'er een Stadswaag enz.
Binnen Franeker ziet men nog veele Stinzen of oude steenen huizen. De meesten staan langs de Hoogstraat en op de Markt. Veelen derzelver zyn gebouwd geduurende de binnenlandsche beroerten der Vetkoopers en Schieringers, toen deeze Stad zonderling begon te bloeijen, voornamelyk door de Graven van Holland, uit het huis van Beijeren, die, zedert dat zy deeze Provincie onder hun bedwang hadden gebragt, dezelve met eenige voorrechten begonden te begunstigen; daaronder ook 't halsrecht, 't welk anderszins aan geen eene Stad deezes Landschaps was toegestaan. Daardoor werden veele Edelen deezer Provincie gelokt, om zich in Franeker neer te zetten, die aldaar veel gezag oefenden; weshalven die Stad al vroeg de zetel der Edelen plagt genoemd te worden. Deeze Edelen hebben die zelve Stinzen aangelegd, welken hunne naamen ontfangen en tot heden behouden hebben, naar de geslachten zelve, door welken zy gesticht, bezeten en bewoond geweest zyn.
De eigenaars deezer huizen waren allen van den Schieringschen Adel; vermits Franeker, de eenige Stad van Fries- | |
| |
land bewesten de Lauwers, die hunne party was toegedaan, daar door de gemeene toevlucht werd der Edellieden van dien aanhang. Ter deezer oorzaake heeft die Stad ook veel moeite uitgestaan van de Vetkoopers, inzonderheid van de Groningers, welke door die van Bolswerd, die mede in 't zogenoemde Groninger verbond stonden, geholpen werden. Dit geschiedde inzonderheid in den Jaare 1495.
Toen in 't jaar 1498 de Hertog albrecht van saxen door de Schieringers, tegen de Vetkoopers, te hulp geroepen was, werd hy, binnen deeze Stad, plechtiglyk als Erfpotestaat ingehuldigd; waar hy ook bestendiglyk zynen zetel hield: gelyk ook naderhand deszelfs zoons en opvolgers, de Hertogen hendrik en george van saxen, die alle hunne hofhouding hadden, op 't Sjaardemahuis, in 't westeinde der Stad staande, met eene wyde gragt omringd. Daarom is dit huis, na dien tyd, het slot van Franeker genoemd geweest, doch wegens bouwvalligheid voor eenige jaaren geheel afgebrooken. Die getrouwe aankleeving der Franekers aan de Saxische Regeering reeds in den aanvang, en ook daarna in een tyd, toen het gantsche Land tegen dezelve opstondt, heeft uitgewerkt, dat zy met veele voorrechten door die Hertogen zyn begunstigd geworden; als vrydom van alle accynzen, hoe ook genaamd; als mede den vryen uitvoer hunner bieren, by vierde deelen van een ton, ten behoeve der landlieden, waardoor de aftrek hunner bieren zeer mogte bevorderd worden. Zelfs had Hertog albrecht, in wiens tyd de Grieteny het Bilt, 't eerst bedykt wierd, aan de Stad Franeker den eigendom van 200 morgen lands, in deeze streek, naby 't dorp Jacobs parochie, geschonken, en men meent, dat, byaldien zy daarom hadden willen aanhouden, hun 't geheele Bilt zou gegeeven zyn. Hier by kwam een ander voorrecht, behelzende, dat geene omliggende Dorpen of Kloosters het recht van Waage hadden, noch eenige koopmanschappen noch ambachten mogten oefenen, blyvende dezelve eeniglyk aan de Stad gehecht. De Giftbrief des Hertogs van Saxen, hier toe behoorende, was van den 12 July van het jaar 1504 Daar by had en behield die Stad, even gelyk Leeuwaarden, het recht, om, onafhangelyk van den Hertog en van deszelfs
Gouverneur, haare eigen regeering te stellen en te beëedigen. Daarby zegt men, dat de omleggende Grietenyen Franckeradeel, Barradeel,
| |
| |
Baarderadeel, Menaldumadeel en Hennaardenadeel, alle hunne Rechtsdagen binnen deeze Stad hadden, gelyk de eerstgemelde nog heden blyft behonden, en dat deeze eerstgemelde van daar den naam van Frankeradeel bekomen hebbe; des te meer, dewyl de Oldeman van Franeker in der tyd, te gelyk derzelver Grietman was, des deeze Grieteny, in zekeren opzichte, aan die Stad onderhoorig mogt geächt worden. De vergaderingen der Leden deezer Grieteny worden binnen deeze Stad gehouden 's Donderdags, wanneer ook aldaar de weekelyksche Marktdag is. Dit een en ander, gevoegd by de voordeelen, welke de Hertoglyke Hofhouding aan deeze Stad toebragt, kon niet nalaaten dezelve binnen korten tyd zeer te doen aanwassen en bloeijen. En men meent dat sommigen der hier voorgenoemde Adelyke Gestichten, geduurende de Saxische Regeering, binnen Franeker aangelegd zyn. Maar even daardoor was zy tevens het voorwerp van afgunst voor andere Friesche Steden. In den jaare 1500 werd zy, om geene andere oorzaake, dan dat Hertog hendrik van saxen binnen haare muuren zyne Hofhouding had, door andere Friezen, aan wien deszelfs strenge Regeering langs hoe heer mishaagde, belegerd: doch deszelfs vader Hertog albrecht met zyne Saxen tot ontzet zeer schielyk opdaagende, werden de Friesen geslagen en 't beleg opgebrooken. Men verhaalt, dat de Friesen, ten einde de vermeerdering der toevloeijende Saxen en andere vreemdelingen in hun land voortekomen, geduurende deeze belegering, eene soortgelyke list in 't werk stelden, als eertyds de Gileaditen, ten einde de Ephraimiten, hunne vyanden, te ontdekken, door de uitspraake van het woord Schiboleth, waarvan zie Recht. XII. 4, 6, dat zy namelyk die, welke als vreemdelingen by hen verdacht waren, sommige Friesche woorden deeden uitspreeken, en dat ze allen, die, in de uitspraake deezer
woorden, de Friesche tongval niet konden volgen, zonder genade in 't water wierpen, en verdronken; welk verdrinken, in dien ouden tyd, de gemeene doodstraffe onder de Friesen was.
Daar na heeft Franeker veel deel gehad in alle de onlusten, die onder de Bourgondische en Spaansche Regeering, wegens den Godsdienst, in deeze Landen gereezen zyn; waarin de Spaansche Gouverneur kaspar robles zeer bemoeid geweest is, welke geduurd hebben tot den jaare 1578, als george de lalain, Graaf van Rennenberg,
| |
| |
eerst benoemde Gouverneur van Friesland, in naam der Staaten, aldaar, gelyk in de andere Friesche Steden, de Regeering deed veranderen, door de burgery, die op trommelslag in de St. Maartenskerk gedaagd wierden, om 32 mannen te noemen, uit welke de Stadhouder het behoorlyk getal der Regenten verkiezen zou. Door dit middel werden de Spaanschgezinden uitgezet, en geene andere, dan die de zyde der Staaten waren toegedaan, in derzelver plaats gesteld.
De Stads Regeering, en de wyze van derzelver bestelling, is door een byzonder Reglement van Prins willem frederik van Nassau, die 's tyds Stadhouder deezer Provincie, en der Gedeputeerde Staaten, in den jaare 1657, vastgesteld. Ingevolge dit Reglement, werden alle jaaren den laatsten December uit de XXX Vroedschappen, die voor al hun leven deezen post bekleedden, twee Burgemeesters benoemd, in de plaats van twee afgaande, om, beneven de vier anderen, drie jaaren te regeeren; staande die keure aan vyf Electeurs, alle Leden der Vroedschap, door 't trekken van vyf zwarte uit de vierentwintig zilvere boonen, tot die verkiezing bevoegd. Dan hierin is daarna eenige verandering gemaakt, bestaande de Regeering nu uit vier Burgemeesters, van welken jaarlyks, uit een dubbeldtal van Vroedschappen, door de Electeurs gemaakt, twee door den Prins Erfstadhouder worden aangesteld, aan welken een Secretaris is toegevoegd. Behalven de IV Burgemeesters, blyven derhalven nu XXVI Vroedschappen.
|
|