Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEerste Iets voor de Predikanten van Noordholland; met betrekking tot het voorgevallene op de twee laatste Synodens van Noordholland, in de zaak van den Rooster en aankleeve van dien. Te Hoorn, by L. Vermande, 1786. In gr. octavo, 23 bladz.De Uitgevers van het Request der Buitenpredikanten der E. Classis van Amsterdam, nopens den hier opgemelden Rooster, gaven diestyds in hun Voorbericht te kennen, dat zy een Portefuille bezaten, 't welk tamelyk voorzien is van echte Stukjes en Anecdotes tot deze zaek behorende;Ga naar voetnoot(*) en thans, met de afgifte van dit Eerste Iets, melden ze, dat de inhoud van hun Portefuille nog aenmerkelyk vermeerderd is. By dezen deelen ze uit het zelve | |
[pagina 13]
| |
mede, in de eerste plaetze, een zogenaemd Gedichtje, zynde een Inval, na dat de Gecommitteerden der Alkmaarsche Classis de Noordhollandsche Synode waren uitgegaan. Wyders een nader Request der Alkmaarsche Classis aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, met twee daerby behoorende Bylagen; en eindelyk een Extract uit de Resolutien der opgemelde Heeren Staaten, by gelegenheid van het Rapport op de ingeleverde Doleantien. Het een en 't ander staet, naer 't ons voorkomt, nader opgehelderd te worden, door een Tweede Iets, dat men voorheeft vervolgens gemeen te maaken. - Men stelt zich in deze verzameling voor, ene huichelende Hierarchie te bestryden; ‘en zyn’, is de tael der Uitgevers, ‘en zyn onze kragten hier toe te klein, onze vermogens te gering, ons geduld is groot, onze moed bedaard, maar tevens bestendig. - Hoe min gaarne wy lofspreuken op ons zelven toepassen, naar waarheid mag men van ons in dit geval zeggen: possunt, quia posse videntur.’ |
|