Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1786
(1786)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijJuliet Grenville, of de Geschiedenis van het Menschlyk Hart. In Twee Deelen, door den Heer Brooke, uit het Engelsch vertaald. Te Arnhem, by W. Troost. 1786. 2 Deelen, in octavo, 610 bladz.Juliet Grenville, eigenlyk de Dochter van den Graaf van Cranfield, was in haare kindschheid op ééne School, met Thomas Cranfield, eigenlyk de Zoon van Grenville: (Deeze verwarring was door de Minnen veroorzaakt, en is te wydloopig om hier geplaatst te worden.) Thomas Cranfield verlieft aldaar op Juliet, en wel in eenen zeer hoogen graad, en Juliet blyft gantsch niet onaangedaan voor zyne liefkoozingen. De Vaders deezer twee Kinderen, zeer groote Vrienden, krygen over een beuzeling een zo hoogloopend ongenoegen, dat Graaf Cranfield de verbintenis, welke hy anders met genoegen | |
[pagina 136]
| |
zich en zynen vriend, uit de aanwasende liefde hunner Kinderen, voorspelde, in eens aan flarden rukt, door Thomas, die Juliet wat voor uit was in Jaaren, buiten Lands te verzender. Dit schokt den jongen Minnaar zodanig, dat hy eenen zeer langen tyd', in eene Ylzinnigheid doorbrengt, en eenigzins hersteld zynde, weet hy het waakzanm toevoorzigt zyner oppasseren te ontglippen, en zwerft daarop geheel Europa door, in het geloof, dat zyne Juliet gestorven is; doch naa lang zwervens, spreekt hy te Napels eenen Landsgenoor, die hem bericht geeft, dat Juliet nog leeft, en een der grootste schoonheden van Engeland is. Op dit bericht spoedt hy zich na Engeland, en weet toegang te krygen in het huis van Grenville, doch zeer vermomd, en zyne lichaamsgestalte van een ander aanzien gemaakt hebbende: hy ontdekt zich niet aan Grenville noch aan Juliet, uit hoofde van de nog niet geheelde vriendschapsbreuk tusschen de beide Ouders. Terwyl hy na middelen omziet, waardoor hy in het heimlyke die breuk zoekt te heelen, doet een zeer onverwacht Tweegevecht, waarin zich Grenville voor de eer van Cranfield, die gehoond werdt, waagde, die gelukkige verzoening standgrypen: hierop verschynt Thomas Cranfield, in zyne eigene houding, aan zyne Juliet en alle overigen; de Huwlyksdag word bepaald; doch 'er ontstaat eene verwarring, waardoor het schynt, dat Thomas en Juliet Zuster en Broeder zyn, welke evenwel zeer gelukkig door de Minnen zelve, de onkundige oorzaaken dier dwaaling, ontknoopt wordt: waarop een zeer gelukkig en gezegend Huwlyk volgt. Dit is het Geraamte van deezen Roman, door den schrarderen en geestigen brooke geschreeven: men weet uit zyn Zot van Aanzien,Ga naar voetnoot(*) hoe hy in zyne eigenlyke Geschiedenis zeer veele Tusschen-Geschiedenissen invlecht, en dat hy eene gantsch byzondere manier van verhaalen heeft. Dezelfde eigenschappen ten dien aanziene heeft deeze Roman mede. Wilde brooke hier en daar minder den vernuftigen Man speelen, zyne Roman zou nog natuurlyker zyn; vooral hindert dat vernuft in gesprekken; hoe geestig de Figuuren der Redenkunst dikwyls zyn, egter wil de hevige aandoening van het menschlyk hart, dezelve, in zo menigvuldige maate en zo verfynd, niet dulden. Met dat alles is brooke, en deeze Roman strekt hiervan tot een zeer spreekend getuige, een dier groote Schryvers, welke tot de hairfyne roerfels van de menschlyke bedryven doordringen. |
|