De beer, de aap, en de big.
Een Fabel.
Een Beer, door zyn Meester omgeleid om met dansen voor hem de kost te winnen, leerde een nieuwen Dans, dien hy, nog maar maatig kennende, vertoonde. Wat dunkt 'er u van? vroeg hy een Aap, die 'er bystondt. ‘Het voldoet my geheel niet’ was het antwoord. - De Beer hervatte, wat hapert 'er aan, dans ik niet los genoeg, of is 'er gebrek aan deftigheid in myn stappen? - ‘Gy danst, riep de Big, op de losste en deftigste wyze; ik heb nooit zulk dansen gezien, en zal het nooit beter zien, waar ik ook gaan moge, - gy danst volmaakt.’ - Deeze onverwagte Lofrede maakte den Beer verlegen; doch, naa eenige minuuten bedenkens, keerde hy zich hersteld hebbende zedig tot de aanschouwers; zeggende: Heeren, ik verzoek vergiffenis: toen ik hoorde dat de Aap myn dans niet goed keurde, begon ik myne bekwaamheden te wantrouwen; maar nu de Big my pryst, ben ik verzekerd dat ik in 't geheel niet dansen kan.
Dat de Schryvers hun voordeel doen met deeze Fabel. 't Is een kwaad teken, wanneer Mannen van Verstand de Schriften wraaken; doch een nog slegter, wanneer Zotten ze toejuichen.