tige voorvallen onzes Vaderlands, in eene aaneengeschakelde orde, voor te draagen; met nevensgaande aanmerkingen over 't geen, in die en deeze omstandigheden, eene byzondere oplettendheid vordert, met betrekking tot derzelver invloed, op de Staatsgesteldheid en het Welzyn des Lands, zo ver de vatbaarheid der Jeugd toelaat, aan dezelve een behoorlyk verslag deswegens mede te deelen; 't geen de Opsteller van dit Geschrift op eene leerzaame wyze uitgevoerd heeft. Het eerste Gesprek, tusschen een Vader en zyn Zoon, ontvouwt de noodzaaklykheid van de kennis der Vaderlandsche Geschiedenissen. Verder geeft hem de Vader de vereischte onderrigting nopens de oude gesteldheid des Lands, en deszelfs vroegste bekende bevolking; waarop hy dan in 't derde gesprek bepaaldlyk een verslag van de oude Batavieren geeft. Na dit voorbereidend onderwys maakt hy een aanvang van de ontvouwing der Geschiedenisse, zedert de komst van Cesar in
deeze Gewesten, welke ontvouwing in dit eerste Deel, tot in 't zevende Gesprek, gebragt word tot op het jaar 814 of den dood van Keizer Karel den Grooten, en deszelfs opvolging door zynen Zoon Lodewyk den Vroomen.