Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijProeve eener Elektrische Natuurkunde, na 't Fransch van den Abt Jaquet, met bylagen van den Heer C.R.Th. Kraijenhoff, C.J. Zoon. A.L.M. en Ph. Dr. Te Utrecht, by B. Wild, en te Harderwyk, by J.v. Kasteel, 1783. Behalven het Voorwerk, 528 bladz. in gr. octavo.In het oorspronglyke behelst dit Geschrift, na een voorafgaand beknopt verslag van de opkomst en den voortgang der Electrische waarneemingen, benevens de alge- | |
[pagina 526]
| |
meene kundigheden nopens de Electriciteit, eene aaneengeschakelde verzameling van de voornaamste proeven, onder eenige hoofden of artykels gebragt, zo ver het de Abt Jaquet in 't jaar 1775 kon brengen. Thans verschynt het in de Nederduitsche taal met de aantekeningen en bylagen van den Heer Kraijenhoff, die 't grootlyks vermeerderd heeft, met in dezelven een berigt te geeven van de laatere ontdekkingen door nieuwe proefneemingen desaangaande, waaronder ook verscheiden proeven door hem zelven in 't werk gesteld. Men verleent ons, in de melding deezer proeven, eene ontvouwing van de daarin opgemerkte verschynzelen, met eene verklaaring van het merkwaardigste dat men daaruit heeft kunnen afleiden, wegens de eigenschappen, wetten en uitwerkzelen der Electriciteit. En buiten andere nutte Bylaagen van den Heer Kraijenhoff, (waaronder ook zyne beschryving van den Afleider, door hem, aan den Klokkentoorn van de groote Martini-Kerk te Doesburg aan den Yssel geplaatstGa naar voetnoot(*),) wordt dit Werk door zyn Ed. beslooten, met eene oordeelkundige opgave van de voornaamste vooronderstellingen, volgens welken de Natuurkundigen de electrike verschynzels hebben getragt te verklaaren; en eindelyk nog met een berigt van, en aanmerkingen over, de uitwerkzelen der Electriciteit op Planten en Dieren. - Dit Werk behoort des onder de nutte Schriften, die ter uitbreidinge der kundigheden van de werkingen der Electriciteit bevorderlyk kunnen zyn; en, om eene proef van de manier van voorstelling te geven, zullen wy ons bepaalen tot het geen hier, betreffende de Electriciteit van den Tourmalynsteen, gemeld wordt, benevens het geen de Heer Kraijenhoff, behalven andere aantekeningen, by die gelegenheid opmerkt, raakende den electrischen Stompvisch. ‘De Tourmalijn, zegt de Abt Jaquet, is een steen tot nog toe weinig bekend; de eerste, die in Europa was, wierdt daar, in het begin van deeze eeuw, ingebragt. - Men zegt, dat de Hollanders hem van het eiland Ceylon haalenGa naar voetnoot(†) - Deze steen is doorschij- | |
[pagina 527]
| |
nend; wanneer men hem in de asch of kookend water warm maakt, en, om hem droog te maken, vervolgends afveegt, bevindt zich eene van zijne oppervlakten stellig en de andere ontkennend geëlektrizeerd; maar ten dien einde moeten deszelfs vlakten wel afgesleepen zijn; dat is te zeggen, indiervoege, dat het geheele gedeelte van den steen, geschikt voor de stellige elektriciteit, zich aan den eenen kant bevinde, en het gedeelte, tot de ontkennende elektriciteit geschikt, volmaakt op de tegenovergestelde zijde. Om de verschijnzelen van dezen steen wel waar te neemen, laat men hem aldus inzetten, dat hij om zijne as kan draajen; hierdoor zal men het gemak genieten om de tegenstellige elektriciteit van beide kanten gelijktijdig te kunnen onderzoeken. - Wanneer de Tourmalijn aldus op een ring wordt gezet, is de warmte van den vinger dikwijls voldoende, om hem eene elektriciteit te geeven, welke in staat is, zeer ligte lichaamtjes aan te trekken en af te stooten. Doe den Tourmalijnsteen in kookend water of heete asch warm worden; breng hem daarna bij een zeer klein kurken balletje, aan een zijden draad opgehangen; wanneer gij als dan de stellige oppervlakte van den Tourmalijn aan dit kleine balletje voorhoudt, zal het stellig geëlektrizeerd worden; hiervan zult gij u kunnen overtuigen, door dit zelfde kleine balletje aan den haak van eene op gewoone wijze geëlektrizeerde versterkings-fles voor te | |
[pagina 528]
| |
houden; want dan zal het zelve terstond door den haak worden afgestooten. Houd na deze eerste proefneeming het zelfde stellig geëlektrizeerde kurken balletje aan de andere oppervlakte van den Tourmalijnsteen voor, dan zal het zelve door deze oppervlakte worden aangetrokken; 't geen een bewijs is, dat dezelve ontkennend is; dewijl, wanneer zij stellig was, het kleine balletje zou worden afgestooten. Na den Toarmalijnsteen even als te vooren gewarmt te hebben, houd zijne ontkennende vlakte aan een kurken balletje voor, 't welk zich in zijnen natuurlijken staat bevindt, in dit geval zal het balletje terstond worden aangetrokken, en daarna afgestooten, maar het zelve zal zich dan ontkennend geëlektrizeerd bevinden: want, wanneer men de ontkennende oppervlakte eener gelaadene versterkings-sles aan het zelve voorhoudt, zal het worden afgestooten. Neem twee Tourmalijnen; hang 'er één van aan een zijden draad op, en doet denzelven in kookend water warmen; warm insgelijks den anderen Tourmalijn, en veeg ze beiden zagtjes af; doe daarna den geenen, welken gij in de hand houdt, den anderen, die opgehangen is, naderen, zo zal, in dit geval, wanneer gij de ontkennende geëlektrizeerde vlakte van dien, welken gij in de hand hebt, aan de ontkennende vlakte van den anderen voorhoudt, deze laatste zich terstond omkeeren, om zijnen stelligen kant aan den ontkennenden kant van dien, welken gij in de hand hebt, aan te bieden, en dan denzelven naderen; om zich 'er mede te vereenigen. Bied daarna de stellige zijde van den in handen zijnde Tourmalijn aan de stellige zijde van dien, welke opgehangen is, dan zal deze, afgestooten wordende, zich eensklaps omkeeren, en vervolgens aannaderen, om zijne ontkennende zijde te voegen tegen de stellige oppervlakte van den Tourmalijnsteen, welken gij in uwe hand houdt. Alle deze verschijnzelen laaten met toe om te twyffelen, of de Tourmalijnsteen heeft, gewarmt zijnde, zijne eene vlakte stellig en de andere ontkennend geëlektrizeerd. Wy merken aan, dat deze verschijnzelen veel overeenkomst schijnen te hebben met die; welken ons een opgehangen Zeilsteen oplevert, aan den welken men over en weer de onderscheide poolen van een anderen Zeilsteen voorhoudt; want de uitwerkzelen zijn volmaakt dezelfden. | |
[pagina 529]
| |
Wij hebben gezegd, dat de Tourmalijn gewarmd zijnde, daarna verkoelende geëlektrizeerd wordt: door wrijving kan zulks eveneens geschieden. - De Heer canton heeft deze zelfde eigenschap ontdekt in den Topaz van Brasilien, en de Heer wilson in meer andere gesteentenGa naar voetnoot(*). De volgende proefneeming, welke de Heer ingenhousz voor eenigen tyd in myne tegenwoordigheid deedt, bewijst nog daarenboven op de allervolkomenste wijze, dat de Tourmalijn, gewarmd zijnde, ééne van zijne oppervlakten stellig, en de andere ontkennend heeft. De toestel van deze proesneming is, als volgt. Steek in een afzonderend voetje, waartoe een stukje van eene lakpijp dienen kan, twee kleine speldjesGa naar voetnoot(†) horizontaalswijze, indiervoege, dat hunne uitsteekende punten tegen over elkander staan, en zich op den afstand van omtrent drie of vier lijnen van elkanderen bevinden: de knoppen van de spelden moeten eveneens uitsteeken, en op gelijken afstand van elkander staan. - Maak vervolgends, dat een zeer klein kurkenballetje, aan een zijden draad opgehangen, zich tusschen de twee knoppen van gemelde spelden bevinde. - Stel eindelyk, na den Tourmalijn in kookend water of heete asch gewarmd te hebben, denzelven tusschen de twee punten der spelden, zo dat zich ieder van deze punten in de nabijheid van elke oppervlakte des Tourmalijns bevinde. Door deze toebereiding dan, de eene punt zich naar de stellige vlakte van den Tourmalijn, en de andere naar de ontkennende vlakte, toegekeerd bevindende, zal het kleine balletje, tusschen de twee knoppen der spelden opgehangen, zich aan het speelen begeevende, over en weêr van den eenen naar den anderen slingeren, tot zoo lang, dat het elek- | |
[pagina 530]
| |
triek evenwicht in de beide oppervlakten van den Tourmalijnsteen zal hersteld zijn. - Behalven dat levert ons deze proefneeming het zelfde verschijnzel op, als een kurken balletje doet; het welk, hangende tusschen de knoppen van twee versterkings-flessen, waarvan de eene stellig en de ander ontkennend gelaaden is, zoo lang heen en weder slingert, tot dat het evenwicht tusschen beide slessen hersteld is. Die deze zonderlinge eigenschap van den Tourmalijnsteen, (voegt de Heer Kraijenhoff hier verder by,) naauwkeuriger wil opspooren, kan de proefneemingen van den Heer tobern bergman raadpleegen, geneeskundige jaarboeken, l.c. bladz. 173. - Zie ook priestley, geschiedenis der Elektriciteit, IIde Deel bladz. 178. Het Dierenrijk levert ons ook een zonderling voorbeeld op van natuurlijke electriciteit, in den elektrischen stompvisch, (Gymnotus electricus,) bij den Engelschen Numeel en Franschen Anguille trembleuse genoemd. Deeze visch gelijkt veel naar een Aal, heeft een glad lichaam, zonder schubben, met slijm overdekt, en is ten naasten bij drie voeten lang; zijn kop is kort, zonder schubben, met eenige gaatjes getekend, de mond vrij groot, de tong breed en vleeschachtig, de tanden zeer klein en menigvuldig, de openingen der ooren naauw en beneden geslooten: hij heeft zijn aars kort bij de keel, de staart is zaamengedrukt, dik en als afgestomt; men ziet geen vinnen op deszelfs rug, die van den aars strekken zich uit onder langs het lichaam, en vereenigen zich met die van den staart: zijn vel is op den rug zwartachtig, en beneden onder den buik roodachtig wit, met kleine gaatjes en tepeltjes getekend. Linneus noemt hem Gymnotus nudus, Dorso apterygio, pinna Caudali obtusissima, anali annexa. Syst. Natur. pisc. apod. - Hij wordt gevonden in America, Surinamen en meer andere plaatzen: deszelfs voedzel zijn voornaamlijk kleine visjes, insecten en de ingewanden van dieren. Zie Act. Helv. tom. IV. pag. 30. Nouv. Memoir. de l'Academie Roy. de Berlin. T.I. Die deezen visch aanraken ontvangen eenen schok, even als van eene gelaadene Leijdsche sles; en zelfs zoo sterk, dat, wanneer de aanraaking met den voet geschiedt, men gevaar loopt ter aarde te vallen: ook gevoelt men dezen schok, wanneer men slegts den vinger op den afstand van eenige voeten van den visch in het water steekt, of denzelven met een stok of ijzeren roede aanraakt, maar niet | |
[pagina 531]
| |
wanneer zulks met lak geschiedt. - De schok kan aan verscheiden persoonen te gelijk, die elkanderen bij de handen vast houden, worden medegedeeld, even als in de Leijdsche proefneeming. Wanneer de visch den kop boven het water steekt, gebeurt het dikwijls, dat men de schok ontvangt op vijf of zes duimen afstands. Dit vermogen vindt men in gemelden visch niet altijd even sterk, maar is grooter in grootere visschen, en niet merkbaar, dan wanneer zij in beweeging zijn. Dit alles, gevoegd bij de proefneemingen van den Heer walch, welken men vinden kan in de Natuurkundige Verhandelingen, III. Deel. II. Stuk. bladz. 315, en III. Stuk. bl. 372, heeft de meeste der natuuronderzoekeren overgehaalt, om de verschijnzelen van den stompvisch aan de werking der elektrieke vloeistof toe te schrijven. Ondertusschen werpen anderen tegen: 1. Dat men den schok kan gevoelen, terwijl de visch onder water is, en, in andere omstandigheden, ter tijd, dat de elektrieke vloeistof een veel gereeder doortocht heeft, dan door des menschen lichaam; het welk tegen de gewoone wetten der elektriciteit schijnt aan te loopen. 2. Dat niemand ooit gemerkt heeft, dat de schok van eenige vonk of licht, of van eenige de minste aantrekking of terugdrijving is verzeld geweest. ‘Dan deze en nog meer andere tegenwerpingen heeft de Heer henry cavendish getragt op te lossen, en de verschijnzelen van gemelden visch door eenen door konst gemaakten stompvisch nader te verklaaren. Zie geneeskundige jaarboeken, Iste Deel. Iste Stuk, bladz. 39. De verschijnzelen van den Torpedo, Torpille of Trilvisch, zijn eenigszins overeenkomstig met die van den stompvisch, evenwel niet volkomen. De stompvisch veroorzaakt een schok, die oogenbliklyk is, de trilvisch daarentegen een zoort van verdooving, welke langduuriger is. Ondertusschen wordt het verschijnzel van dezen laatsten door zommigen ook aan de elektrike vloeistof toegeschreeven: anderen willen liever de oorzaak daarvan gezogt hebben in de zaamentrekkende beweeging van twee spieren, (musculi falcati,) welken de regte en linke zijde van dezen visch voor het grootste gedeelte beslaan. Dict. encycloped. art. Torpille. Wij verwagten eene nader verklaaring dezer verschijnzelen van de Natuurkundigen, die gelegenheid hebben op gemelde visschen proeven te doen.’ |
|