met de geschiedenis van den Graave van Meerland verknogt. Dit maakt deezen Roman wel wat langwylig, en brengt zomtyds zelfs te wege, dat men de hoofdpersoonaadje bykans geheel uit het oog verlieze; maar in vergoeding hiervan treft men 'er eene des te grooter verscheidenheid van characters in aan, die zeer wel uitgevoerd zyn, en ons eene verscheidenheid van tooneelen des menschlyken leevens voor oogen stellen, die allen van een leerryken aart zyn. Zommige stukken, vooral met betrekking tot wonderlyke ontmoetingen, dappere bedryven, en godsdienstige denkwyzen, zyn wel eens wat sterk getrokken; dan meerendeels beantwoorden ze dermaate aan de natuur, aan 't geen een oplettend mensch in de Waereld ziet gebeuren, dat men t'over rede hebbe, om deeze byeenzameling van geschiedenissen te houden, voor eene over 't geheel goede schets der menschlyke bedryven: des deeze Roman onder die soort behoore, welke men nuttig mag noemen.