Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNeerlands licht uit duisternis, in eene Redenvoering over 2 Sam. XXII. 29. Gehouden in de Vergadering der Ed. Mog. Heeren Staaten van Stad en Lande, den 24 Febr. 1783. En op hun besluit uitgegeeven, door G. Kuypers. Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Academie-Prediker, Te Groningen, by J. Bolt, 1783. Behalven het Voorbericht, 36 bladz. In gr. actave.Aengezien het Voorbericht ons ene byzonderheid meld, met betrekking tot ene staetlyke Redenvoering, welke gewoonlyk te Groningen gehouden word, op den 23 Febr., die, zo we vermoeden in onze Provincie niet algemeen | |
[pagina 275]
| |
bekend is, zo hebben we 't der moeite wel waerdig geoordeeld, hiervan vooraf verslag te geevenGa naar voetnoot(*). In 't begin naemlyk van ieder Burgerlyk jaer, in de Provincie van Stad en Lande, 't welk invalt 23 Febr., doch zo die een Zondag is, dan den 24 dier maend, heeft men te Groningen ene buitengewoone Predicatie, welke men de Landdags-Preek noemt; als geschiedende, ter opening der jaerlyks van nieuw beginnende Vergaderingen der Ed. Mog. Heeren Staten; gelyk mede van alle andere Provinciale Kollegien; welker nieuwelings inkomende Leden, ten zelfden dage, in den Eed genomen worden. Hunne Ed. Mog. verkiezen, tegen dien tyd, iemand, 't zy uit de Leeraren der Stad, 't zy uit de Hoogleeraren der Academie, om op het Provincie-Huis, in de zael hunner hooge Staetsvergaderinge, na een op de tydsomstandigheden geschikt gebed, ene Redenvoering te houden, welke dienen kan, om 's Lands Souvereinen op te wekken tot hunnen plicht, en te bemoedigen in hun zwaerwigtig werk. Die geen, op wien de keuze valt, dien ene Eeregift van tien zilveren Ducatons toegelegd is, word door 's Lands Geheimschryveren by tyds daervan verwittigd. ‘Ter bestemder tyd, gelyk de Hoogleeraer het plegtige hiervan beschryft, begeeft de verkoozen Redenaar zich naar 's Lands Huis, alwaar hy, na het spannen der Hooge Vergadering, door de Geheimschryveren van Staat uit een vertrekkamer wordt afgehaalt, en ter vergadering ingeleid. - Zyne plaats is voor eenen verheevenen lessenaar, genoegzaam in 't midden der zaal, alwaar zich de Leeden der Hooge Regeering van Stad Groningen en de Ommelanden, ter rechter en linkerzyde, ieder op hunne plaats bevinden. - De Syndikus, wiens post dit is, vat het woord op, en geeft den verkoozen spreeker opening van het einde tot 't welke hy hier ontbooden is. - Achter den spreeker wordt gesteldt eenige manschap, met de wapenen van Staat. - Dit geschied zynde, worden de deuren geopend, en die des begeerig is wordt ingelaaten ter gehoor. - Het gebed en de redenvoering geslooten zynde, vertrekken de ingelaatene Toehoorders; en de Syndikus besluit het alles met eene beschaavde plichtpleeging aan den spreeker’. By zodanig ene gelegenheid, en in die betrekking, heeft | |
[pagina 276]
| |
de Hoogleeraer Kuypers deze Redenvoering uitgesproken. Davids tael, 2 Sam XXII. 29 opgetekend, geeft hem aenleiding, om in de eerste plaets David te beschouwen, in den stikdonkeren nacht van rampen, die hem en zyn volk had overvallen; en daerop af te tekenen, de bron van 's Vorsten heldenmoed, zyn geloof in en hoop op God, die de doodschaduwe verandert in enen helderen middag; 't welk hem deed betuigen: Gy zyt myne lampe, ô heere! en de heere doet myne duisternisse opklaren. - De Hoogleeraer ontvouwt dit zyn tweeledig voorstel met allen den vereischten nadruk, en schikt daerop het laetste gedeelte zyner Redenvoeringe, ter aenpryzinge van dit voorbeeld van Vader David aen Hunne Ed. Mog.; byzonder in de duisterheid, welke over ons dierbaer Vaderland gekomen is. Zyn Hoogeerwaerde maelt hier een treffend tafereel van de duisternis die ons omringt, zo met betrekking tot het voorledene, als het tegenwoordige, en het donker vooruitzicht in het toekomende; met in achtneming van de buitenlandsche beide en inlandsche omstandigheden, die samenloopen om de duisternis te verzwaren. Edoch, hoe donker het 'er ook uitzie, 'er is echter, gelyk de Redenaer verder toont, nog grond om op het verdryven dier duisternisse, op gunstiger omstandigheden, te hoopen; 't welk hem zyne Toehoorders doet noopen, om God als hunnen Beschermgod die erkentenis te toonen door een vereischt gedrag, en tevens de middelen in 't werk te stellen, die ter bevorderinge van 's Lands welzyn dienen; waerover hy dan verder ten besluite 's Heren dierb'ren zegen wenscht. Zyn Hoogeerwaerde stelt dit alles voor met ene manlyke tael, die een Vaderlandlievend hart te kennen geeft. Men oordeele hierover uit zyne nadruklyke en bescheiden pligtsvoorstelling, aen Hunne Ed. Mog., welke aldus luid. ‘En dewyl God door middelen werkt, vergun my, myne Gebiedende Heeren! die my, voor ditmaal, ook tot dit einde hier geroepen hebt, dat ik U Ed. Mog. met die Bataavsche oprechtheid, en Vaderlandsliefde, welke eenen edelmoedigen Godgeleerden past, eerbiedig opwekke tot uwen plicht. Bewaart uwe Unie, was de groote les van Vader Willem, in zynen tyd - en my dunkt hy roept het zelve op heeden, uit zynen grafkelder, aan 's Lands Oudsten toe, aan die bewaaring hebben wy, onder God, te danken, dat ons Gemeenebest nog is, en die zal het | |
[pagina 277]
| |
zelve verder moeten bevestigen. Onze Republiek is een groot lichaam; 't zyn veele raders; en één middelpunt. Alles t'zaam vereenigd, en naar behooren werkende, heeft kracht en leeven, - hoe zeer het zomtyds schyne, dat middelpunt schuwende, en middelpunt zoekende kracht, tegen elkanderen stryden; in het grootsch heelal werkt dit alles t'zaamen. - 't Zy zoo ook in het zedelyke, in onze kleine weereld, - dan zal de Zon van onzen voorspoed lichten. Handhaavt alle byzondere en algemeene wetten en voorrechten, Gy Priesters onzer Vryheid! - deze dog zyn het Palladium van een vry volk. Staat voor de belangens van den Vaderlyken, vastgestelden openlyken Godsdienst, en paart met dezelve de vryheid voor dienGa naar voetnoot(1), welken anders gevoelende, dien de inwooning in ons land word toegestaan, belyden en omhelzen. Daar deze vrye zonne schynt is alles licht. Zyt getrouw aan de verbonden met andere Mogendheden, al was het tot schaade. Houdt uwe eeden, dan klopt u het harte nietGa naar voetnoot(2). Bezorgt altoos middelen ter bewaaring van 's Lands veiligheid, niet alleen Krygsknechten te lande, maar vooral de zeemacht. De raad van het orakel aan de Atheniensers, om zich met houtene muuren te verdeedigen, was 't behoud van GriekenlandGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 278]
| |
En zal dit geschieden, beschikt de schattingen; doch, gelyk U Edele Mogende doen, zoo evenreedig, en met zo min drukkenden last, als moogelyk is. Verwaarloost niet het zedelyke bestaan der ingezetenen. - Geevt wetten, en voert ze uit, meest om het kwaad voor te koomen, de openlyke zonden, van vloeken, en onteeren van Gods dag, op dat ik 'er niet meer by en voegeGa naar voetnoot(4), ook wetten om het bedreeven kwaad te straffen, doch overeenkomstig den invloed, die het heeft op 't algemeen welzyn, en voornaamelyk om misdaadigers te verbeteren, en andere zich te leeren wachten. Behartigt ook 's Lands welzyn met opzicht tot de drukpers. - Vryheid van denken en spreeken, en dus ook van schryven en drukken, is onafscheidelyk van den welvaart van een vry volk. 't Is waar, die vryheid is verbasterd in losbandigheid, zoo dat niets zoo heilig is, of het wordt openlyk geschonden. Doch U Edele Mogende weeten zelf hoe veel voorzichtigheid omtrent de behandeling van dit kwaad vereischt worde. - Soms is 't best dit misbruik niet eens aan te zien, en 't uit den hooge te verachtenGa naar voetnoot(5), en, is men onschuldig, dan belacht men, zonder veel moeite, met de zwaan, 't geschreeuw der ganzen. - Ja, de zaak Staatkundig beschouwd zynde, dunkt my, is dikwils de onlasting van kwaadaartige gemoederen door Paskwillen, even als de openingen, de vuur, stof en stank uitwerpende openingenGa naar voetnoot(6), die den steeds brandenden Etna en Vesuvius beletten, alles in rep en roer te stellen. - Uwe Staatkundige wysheid, Ede'e Mogende Heeren! gelyk reeds gebleeken is, zal u wel leeren, wat te doen, wanneer dit kwaad te verre gaat. Dat der laage Schoolen zorge nooit gerekend werde, beneden uwen hoogen rang. - In dezelve is de bron ter wegneeming van armoede en ledigheid. Staat de Hooge Schoolen voor: myne verbintenis aan dezelve vordert, haar aan U Edele Mogende ootmoedig | |
[pagina 279]
| |
aan te beveelen. Laat de voorrechten, door den Staat aan haar gegeeven, dierbaar zyn in uwe oogen. - Ten minste zoo lang ze niet misbruikt worden. Als die Schoolen bloeien, dan zal niemand op het eerekussen klimmen, dan langs de trappen der weetenschappen, en dit zoude de Hooge Vergaderingen ten nut en luister strekken. Want een regent, die niets medebrengt dan diepe onkunde, is ten prooije van listen, laagen en bespotting; vooral, als 'er bykoomt eigenbaat en trotsheid. - En dan zyn zulke onnutte ballasten. Verdraagt my, Vaderen des Vaderlands, dat ik tot slot dit 'er byvoege. - Bemoedigt dagelyks den Akkerbouw, den Koophandel, de Zeevaart; en ondersteunt de poogingen van den ontluikenden Economischen tak, en dus de binnenlandsche Fabrieken. Dan zult gy u volkoomen meester maaken van de lievde en 't ontzag der ingezeetenen. En blyvt dan, wat 'er ook gebeure, Edele Mogende Heeren! by uwen plicht. Staat palGa naar voetnoot(7), en vreest niets, hoe donker het ook zy. Ik ben verblyd, dat ik voor myn aangezichte zie eene vergadering van mannen, die, als het 's Lands welzyn vordert, spreeken als Soevereinen past, en teffens bewaaren den eerbied en achting, welke men 't hoofd van Neerlands Staatsdienaaren, zyne Doorluchtige Hoogheid, onzen Stadhouder, schuldig isGa naar voetnoot(8). ‘Gaat op dit voetspoor voort. - De eendracht en 't onderling vertrouwen zy, op deeze gronden, als in de voorige dagen. - God zal met ulieden zyn’. |
|